Transparantie, het gevaar van technologie en alternatieve werkelijkheden: het is een terugkerend thema in het werk van Agnes Obel, die dit weekend een van de grote namen is op Best Kept Secret. Ze oreert over Twin Peaks, populisme in Denemarken en de awkward opmerkingen die haar moeder op Instagram plaatst.

‘Oooooooh, agent Cooper!’, kirt Agnes Obel. Ze kan haar kinderlijke enthousiasme amper beteugelen, zittend in een hotel in Utrecht op de dag dat de allereerste nieuwe Twin Peaks-aflevering wordt uitgezonden, zo’n twintig jaar nadat de cultserie van David Lynch werd stopgezet. We waren helemaal niet van plan om het zo uitgebreid over Twin Peaks te hebben, maar zodra ze erover begint is ze niet meer te stoppen. 

Tuurlijk, beseft ze, het is behoorlijk cliché om als muzikant te zeggen dat je geïnspireerd bent door het surrealistische werk van Lynch en zijn vaste muzikale partner Angelo Badalamenti. Maar voor Obel ligt het toch wat dieper, vertelt ze giechelig. 

‘Twin Peaks-hoofdpersoon Dale Cooper was mijn aller-aller-allereerste crush. Als tiener vond ik hem de perfecte man: hij gaat supergrondig te werk en is heel gefocust. Zo ben ik ook. Tegelijkertijd gebruikt hij allerlei spirituele, onconventionele en krankzinnige technieken, hij staat open voor welke input dan ook. Hij was een soort incarnatie van goedheid, heel positief. Vanzelfsprekend raakt hij uiteindelijk toch gecorrumpeerd. Dat is toch een briljant beeld van de moderne held? Wat onze idealen ook zijn, uiteindelijk worden we door deze wereld verpest.'

Afgelopen maart stond Obel opeens oog in oog met Kyle MacLachlan, de acteur die Dale Cooper speelt, toen ze op de Twin Peaks-showcase van SXSW speelde. ‘Het was bizar om hem te ontmoeten. Normaliter ben ik niet zo snel giechelig, maar nu wel. Hij zei zoiets als: “Nice show, blablabla”, maar ik kon geen woord uitbrengen. Echt waar! Ik was gewoonweg te starstruck. Ik zag later hoe andere mensen selfies met hem maakten, daar heb ik maar foto’s van gemaakt.'

Agnes Obel

Met melancholieke en bijzonder introverte pianocomposities is Agnes Obel (1980) onvoorstelbaar succesvol geworden: ‘Riverside’ werd in 2010 een hit, debuutalbum Philharmonics werd in Europa bijna een halfmiljoen keer verkocht en belandde in de top 10 albumverkoop in o.a. Nederland en Frankrijk. In geboorteland Denemarken werd de plaat zelfs 5 keer platina. 

Eind vorig jaar bracht ze haar derde album Citizen of Glass uit, dat aanzienlijk rijker is gearrangeerd, met donkere cello-partijen en percussie, werd geschreven nadat haar vader overleed en verhaalt over de bijna ziekelijke deeldrift van mensen op social media, waardoor je bijkans doorzichtig wordt: als een glazen mens. Ze woont al tien jaar in Berlijn.

Obel vertelt enthousiast dat een van haar beste vriendinnen op de basisschool de dochter is van een bekende tv-producer in Denemarken, die later ook verantwoordelijk was voor de populaire serie The Killing. ‘Het meisje dat in die serie is vermoord lijkt ontzettend op Laura Palmer, dat kan geen toeval zijn: in hun flat lagen alle VHS met Twin Peaks, het was zijn grote schat. Na school ging ik vaak bij haar op de bank alle banden kijken. Ik moet een jaar of 11 zijn geweest, mijn ouders waren net gescheiden, en ik werd er zó bang van. In die tijd heb ik ook Lost Highway ook al gezien – doodeng –, mijn eerste grote paper op de middelbare school heb ik geschreven over Lynch en met vriendinnen ging ik koffie drinken en kersentaart eten. Ja, echt. Hij vormt een belangrijk gedeelte van mijn DNA.’

Ze begint te oreren over de manier waarop de regisseur Roy Orbison een nieuwe lading heeft gegeven – ‘Lynch liet zien dat onder zulke zoete en perfecte popmuziek een vleugje wanhoop, duisternis en verlangen naar iets dat er niet is zit!’ Ze vertelt over de manier waarop hij speelt met popcultuur, en de meest idyllische dromen en zoete situaties weet om te vormen tot je allerakeligste nachtmerrie. En als kers op de slagroomtaart: ze begint over die keer dat David Lynch onverwacht een remix maakte van háár nummer ’Fuel To Fire’. ‘Geloof het of niet, maar ik had geen flauw idee dat hij een remix voor me zou maken! Mijn vriendje en ik explodeerden zo’n beetje van enthousiasme toen we dat mailtje ontvingen. We hebben rondjes gereden in de auto terwijl we de remix op repeat hadden staan. Ik kon het maar niet geloven! Ik was zo blij met de manier waarop hij mijn stem en het ritme heeft aangepakt. Vrijwel alles in de muziekindustrie is ontzettend gepland, dit soort zaken gaat altijd via management en blablabla, het is zó Lynch dat hij vanuit het niets die remix opstuurde. Wow.'

'Men ziet zichzelf alleen nog maar van buitenaf, door de ogen van een ander'

 

 

 

Vanuit Lynch probeer ik het gesprek toch maar eens om te buigen naar de thema’s van haar muziek: zoals Agnes Obel verliefd kon worden op een personage dat Lynch heeft bedacht, zo kunnen mensen ook verliefd worden op een social media-profiel, of dat nou echt is of niet. Kijk maar naar een programma als Catfish. Toch? 

Ze lacht erom: ‘Precies! Ik was nooit zo’n slijmerig meisje dat snel verliefd werd of posters van boybands had – ik was heel groot in die tijd – maar ik dacht echt dat ik verliefd was op Agent Cooper. En ergens in het achterkamertje van mijn geest zit nog steeds een ideaalbeeld dat ik van een man heb, gebaseerd op dat personage. Zo is de menselijke geest dus: we zien wat we willen zien. Op die manier kunnen we kunst creëren, maar om die reden is Donald Trump ook president geworden.’

Voordat ze écht politiek wordt, begint ze een betoog over de schaduwkanten van social media: ‘Ik vind het zo eng: we leven in een cultuur waarin je steeds meer van jezelf moet onthullen. Ik lees de laatste tijd veel in het tijdschrift New Philosopher, er was recent een nummer over technologie, het feit dat we nu al dingen van onszelf delen zonder dat we er bewust van zijn. We hebben niet eens meer een keuze: onze cultuur wordt inmiddels gevormd door technologie. Maar willen we dat wel? Het heeft nogal wat implicaties omtrent subjectiviteit. Zeker de nieuwe generatie ziet zichzelf alleen nog maar van buitenaf, door de ogen van een ander. Dat is heel ongezond: als je jong bent, moet je niet het gevoel hebben dat je constant door anderen wordt bekeken.’

Ze begint even nerveus te giechelen wanneer ik haar vertel hoe gemakkelijk ik haar persoonlijke Facebook-profiel wist te vinden. ‘Oh, daar schrik ik wel van. Ik dacht dat ik ‘m op privé had staan, maar dat bestaat niet meer echt, hè? Ik moet opeens denken aan mijn moeder: die is gek op social media. Ze heeft ook Instagram, en snapt soms niet helemaal waar mensen dat voor gebruiken. Onder veel van m’n posts schrijft ze gewoon: “Hoeraaaaa!”’ Heeft ze een melancholische selfie gemaakt, reageert haar moeder weer: ‘Hoeraaaaaaa!’ ‘Ze is echt een superfan. Het is een beetje ongemakkelijk: mam, wil je een beetje dimmen?'

Zo begint ze toch over de politiek te praten: natuurlijk over Trump, maar ook over Kristian Thulesen Dahl van de eurosceptische, populistische en xenofobe Dansk Folkeparti. Want vooral extreemrechts weet hoe gebruik te maken van social media: recent postte Dahl nog het percentage aan immigranten dat in Denemarken verkrachtingen pleegt. Een percentage dat helemaal niet klopt. ‘Ik vind het zo droevig om te zien hoe mijn geboorteland eraan toe is. Het is een van de rijkste en meest gelukkige landen ter wereld, en toch weigeren ze om mensen in nood te hulp te schieten. Het heeft niets meer met feiten te maken, alleen met emoties. Media spelen daarop in, en politici voeden die angst. Ik luister al twee jaar lang wekelijks de podcast On The Media, waarin twee journalisten de media bespreken. Zij betogen dat het medialandschap zo is veranderd dat mensen feiten niet meer vertrouwen door een overload aan informatie. Mensen voeden zich alleen nog maar met informatie die bij hun wereldbeeld past, en zien al het andere als leugens. Het is gestoord. Er zijn zat mensen die op Trump hebben gestemd en nog steeds geloven dat hij wel weet wat hij doet.’

Scandinavië is helemaal gek van technologie, en is blind geworden voor de schaduwkanten ervan, denkt Obel. ‘Ik woon nu al tien jaar in Berlijn, in Duitsland lopen ze op veel vlakken hopeloos achter. Zelfs de belastingaangifte moet je nog doen per post, heel maf en ouderwets. Maar tegelijkertijd vind ik het wel cool dat er een gezonde kritische blik is op technologie en social media. Mensen maken graag grappen dat Duitsers zo rigide vasthouden aan regels, maar ik ben wel blij dat het land niet bang is voor YouTube en Google.’ 

In Duitsland is veel muziek dan ook niet toegankelijk op YouTube door auteursrechtenorganisatie GEMA. ‘Ze proberen te zorgen dat YouTube ook maar een héél klein beetje betaalt voor de content waarmee ze miljarden verdienen. Iedereen in Duitsland zegt: fuck GEMA, ik wil die video nú zien. Maar ik moet zeggen: ik vind het heel dapper dat ze proberen te knokken. Tegelijkertijd zijn er natuurlijk allerlei workarounds om te zorgen dat je toch YouTube kunt kijken, ik gebruik ze zelf ook. Maar het is wel belangrijk om kritisch te zijn naar zulke partijen.’