“Het is frustrerend, en precies daarom vind ik het zo belangrijk om me uit te spreken”, gromde de 25-jarige Andrew Hozier-Byrne eind vorig jaar backstage bij het Glazen Huis. Hij doelde op het systematisch discrimineren van minderheden in het algemeen, en de onderdrukking van homoseksualiteit door de katholieke kerk in het bijzonder. In zijn gigantische hit Take Me To Church – op Spotify inmiddels zo’n 300 miljoen keer beluisterd en op YouTube goed voor nog eens 200 miljoen views – opende hij rechtstreeks het vuur op homofobie. Waarom? “Het is belangrijk om je ervan bewust te zijn en dit onder controle te houden. Het is niets persoonlijks. Ik val niet op mannen, en niemand in mijn nabije familie of vriendenkring, maar dit probleem reflecteert op ons allemaal.” Ook de succesvolle rapper Macklemore kaartte homofobie aan, in 3FM Megahit Same Love. “Als artiest heb ik de mogelijkheid om onderwerpen op de agenda te zetten, en dat hebben we gedaan”, zei hij erover. “Ik ben door mijn moeder opgevoed met het ideaal voor anderen op te komen, om haat en onrecht aan te pakken als je de stem hebt, zelfs als dat niet de heersende mening is.”
En zo zijn er wel meer van de grootste artiesten ter wereld die hun podium aangrijpen om zich kritisch uit te laten over de maatschappij. De laatste albums van Kendrick Lamar, D’Angelo en Kanye West plaatsen allen uitgebreid kanttekeningen bij de manier waarop blank Amerika omgaat met de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Zij strijden ieder op hun eigen manier voor zwarte emancipatie. En de laatste weken alleen al waagden ook acts als Unknown Mortal Orchestra, Noel Gallager, Patrick Watson en Shamir zich op 3voor12 aan geëngageerde politieke uitspraken.
Waarom Nederlandse muzikanten moeite hebben met engagement: “Ik ben toch geen deskundige?”
Morgenavond een social issues-special in 3voor12 Radio op 3FM
De wereld staat in brand, en de popcultuur houdt die wereld een spiegel voor. Overal ter wereld zien we hoe de allergrootste muzikanten – van Kendrick Lamar tot Hozier – hun podium gebruiken om zich uitgebreid uitspreken over omstreden kwesties. Maar Nederlandse artiesten houden zich opvallend vaak op de vlakte. Voor welke thema’s willen zij vechten? Dat hoor je morgenavond in 3voor12 Radio in de social issues-special, vandaag vragen we ons alvast af: waarom vinden zoveel artiesten het zo ontzettend lastig om zich te wagen aan engagement, zelfs de artiesten die uiteindelijk toch aan onze uitzending meedoen? “Ik ben toch geen deskundige?”
Het grootste podium voor politieke boodschap
Nee, wie denkt dat engagement in de popmuziek louter stamt uit de tijden van de Vietnam-oorlog, Summer of Love, Black Power en anarcho-punk-beweging zit ernaast. En ook anno 2015 kunnen muzikanten met hun ideeën over de maatschappij nog altijd een gigantisch, jong publiek bereiken, misschien wel meer dan andere kunstenaars, opiniemakers en politici. Daarom wilden we bij 3voor12 ook een flinke handvol van onze favoriete muzikanten een podium bieden. Welke thema’s gaan hen aan het hart? Waarvoor trachten ze hun publiek de ogen te openen? Waar willen ze voor vechten en wat hopen ze te veranderen in deze wereld? Je hoort het morgenavond van een zestal artiesten in VPRO 3voor12 Radio op 3FM.
In de aanloop naar de uitzending stuitten we echter op veel verzet: sommige muzikanten gaven aan hun engagement liever tot 140 tekens te beperken, anderen beweerden de afgelopen twee maanden geen tijd te hebben om een vurig betoog te houden, een derde groep stelde dat kritiek geven op de maatschappij gewoonweg niet aan hen is besteed.
Zucht naar nuance werkt verlammend
Waarom vinden muzikanten in Nederland het toch zo moeilijk om stelling te nemen? Veelal komt het neer op een zekere voorzichtigheid. “Je wil toch niet tegen het verkeerde been aan schoppen”, aldus Mr. Polska, de rapper die drie jaar geleden nog reageerde op de PVV met het Meldpunt Waardevolle Gezelligheid. “Hier in Nederland letten mensen gewoon op elkaar. Een simpel voorbeeld: ik was op een tankstation, en daar stond op een wc met viltstift een grap geschreven over een voetbalclub. Ik moest er smakelijk om lachen, dus postte het op Instagram.” Wat er vervolgens gebeurde? “Ik werd er door een paar collega-muzikanten op geattendeerd ‘dat je je als artiest vooral niet met voetbal moet bemoeien, die bal kan terugkaatsen, hè?’” En dan gaat het om voetbal. Vooruit, volgens sommigen ook een oorlog, maar bij lange na niet zulk gevaarlijk terrein als het Midden-Oosten. Polska: “Ik kan me echt verdrietig voelen over acties van de IS, al het geweld dat onschuldige mensen wordt aangedaan. Ik wil er heus wat van zeggen, maar ben ook voorzichtig met een kant kiezen. Het gevaar ligt op de loer dat mensen zeggen: ‘Oh, je bent tegen dít, dan ben je ook tegen moslims.’ Het is lastig om genuanceerd te blijven, dan ben ik liever voorzichtig of zeg ik niets.”
Ook de andere ondervraagde muzikanten, waaronder Janne Schra en Torre Florim (De Staat), onderstrepen de waarde die ze hechten aan nuance, en hoe verlammend dat kan werken. Janne Schra tweet regelmatig over maatschappelijke thema’s die haar opvallen, maar is daarin wel voorzichtig: “Ik voel me altijd een beetje vies zodra ik me met de actualiteit ga bemoeien. Vandaag denk ik door een impuls wellicht dat iemand een lul is, maar morgen begrijp ik ook wel weer dat die lul ergens gelijk heeft. Reacties op actualiteiten zijn me vaak te kort door de bocht. Ik heb er wel twee dagen over moeten nadenken of ik wilde demonstreren na het Charlie Hebdo-drama.”
Dat hangt dan weer samen met een ander vraagstuk: zijn muzikanten wel deskundig genoeg om zich over de politiek uit te laten? “Mij vragen om mijn mening over IS? Dat voelt een beetje hetzelfde als je bakker vragen wat zijn opinie is omtrent de financiële crisis”, verzucht Florim. Schra: “Ik heb gewoon geen tijd om als politicus research te doen. Ik maak me over zoveel druk: hoeveel vlees er wordt gegeten, wat er allemaal wel niet wordt weggegooid, vervuiling, vluchtelingen... Maar heb ik er genoeg verstand van om me uit te spreken? Ik vind vaak van niet.”
“Dat is een leuk excuus”, reageert Armand, die zich al sinds de jaren 60 een van Neerlands grootste protestzangers mag noemen. “Natúúrlijk moet je je als muzikant uitspreken. Er zijn genoeg zogenaamde specialisten die er minder van weten dan wij muzikanten. Onze buitenparlementaire invloed is veel te groot om die zomaar weg te gooien voor ‘ik hou van jou, ik blijf je trouw’-liedjes.”
Generatiekloof: “Protesteren werkt niet”
Armand voelde altijd al de noodzaak om zich als artiest uit te spreken. Hij groeide op in het Katholieke Brabant “waar alle mensen braaf ’s zondags naar de kerk gingen”. “Die kerk was in feite zeer discriminerend, ik heb me daar altijd al mateloos aan geërgerd en wist dat het niet in de haak was en besloot daar wat aan te doen.” Dus hij noemde zich protestzanger, naar het Amerikaanse voorbeeld van artiesten als Woodie Guthrie. “Die had zelfs op zijn gitaar geschreven: ‘This machine kills fascists.’” Hij zag altijd al dat zijn Amerikaanse collegae zich gemakkelijker durfden uit te spreken, wellicht ook omdat de trots van ‘free speech’ en opkomen voor je eigen mening nog veel dieper in de Amerikaanse cultuur verankerd ligt: daar is op veel middelbare scholen het vak debatteren zelfs verplicht. “Toen ik hasjiesj dealde op de basis in Duitsland, ging ik heel veel om met de Amerikaanse soldaten. In het begin moest ik er echt aan wennen: zij flappen alles eruit. Aanvankelijk dacht ik: ze zijn boos op me. Maar nee, ze zeggen gewoon wat ze denken. Toen ik doorkreeg hoe dat werkte, vond ik het zeer bevrijdend, daardoor ben ik wellicht zelf ook zo’n flapuit geworden. Het wordt nondeju eens tijd dat meer Nederlandse muzikanten protesteren tegen de gevestigde orde.”
Voor de hippiegeneratie van Armand (hij bracht zijn eerste album uit in 1967) werd protesteren gezien als een recht, misschien zelfs als een plicht, maar de huidige generatie popmuzikanten groeide op in hele andere omstandigheden. Sinds de komst van internet worden de jongeren dagelijks geconfronteerd met het leed van over de gehele wereld, en dat kan leiden tot apathie. “Het leven zou ondraaglijk zijn als je je alle wereldrampen zou aantrekken”, aldus Lucky Fonz III, die het nummer Lampedusa schreef over het noodlot dat vele bootvluchtelingen te wachten staat. “Je moet in de wereldproblematiek keuzes maken, iedereen sluit zijn ogen voor zoveel rampen, en dat kan ook niet anders.” Janne Schra: “Juist omdat we al zoveel narigheid over ons heen krijgen, zie ik het als mijn rol om het licht juist een beetje te vangen en te verspreiden en níét te focussen op al die negativiteit.”
Maar er is nog een laatste reden waarom de Nederlandse muzikant het lastig vindt om engagement te plaatsen in zijn werk, denkt Lucky Fonz III. “Zangers hebben niet meer de invloed die ze in de jaren 60 hadden. Toentertijd nam de rockster de plek in van de dominee. De kerk verloor aan invloed, daarvoor moest iemand in de plaats komen die vanuit een podium het nieuwe geloof predikte. Mensen als Bob Marley en John Lennon werden onthaald als een soort sjamaan, zij waren zich bewust van hun culturele positie en beseften zich dat ze die konden gebruiken voor hun ideeën. En zoals zij hun macht beseffen... zo beseffen wij onze onmacht.”
Heeft het dan helemaal geen zin om je podium aan te grijpen om maatschappelijk onrecht aan te kaarten? Lucky Fonz: “Ik hoop van wel. Kunstenaars zijn bij uitstek mensen die de emotionele kant kunnen verwoorden van dit soort vraagstukken en iets sluimerends kunnen doen ontwaken. Je kunt twee politici een half uur horen discussiëren en zien hoe ze met cijfers op en neer gooien, en aan het einde denken: ‘Ja, oké, ik ben er niet veel wijzer van geworden.’ Je kunt over datzelfde vraagstuk ook een liedje horen en je ineens beseffen: ‘Dat ís het! Zó voel ik me hierover.’”
Woensdagavond hoor je in de Social Issues-special van 3voor12 Radio op 3FM over welke maatschappelijke thema's Lucky Fonz III, Janne Schra, Torre Florim, Armand, Mr. Polska en Sevdaliza zich druk maken en wat zij hopen te veranderen in de wereld.