Lloyd Hotel Amsterdam, tien uur ’s ochtends op een grijze dag in maart. Patrick Watson gaat zitten en bestelt een grote cappuccino en een glas jus d’orange. Zijn hand zit in het verband. “Ik heb hem verneukt tijdens het skiën. Ik zag dat mijn kinderen rail slides deden en dacht: dat kan ik ook. Het was geen succes, zoals je kan zien. Echt achterlijk. Mijn kinderen lachten me uit, maar dat is oké.” Watson heeft nog acht interviews te gaan vandaag. “Ik heb de hele dag om op te warmen. Het is zo lastig om de titel van de plaat uit te leggen, in elk geval om niet als een achterlijke idioot over te komen terwijl ik dat doe, maar goed.”
De opgewekte en als altijd razend energieke Canadees doet duidelijk moeite: hij wil de wilde hersenspinsels die ten grondslag liggen aan Love Songs For Robots zo helder mogelijk uitleggen. Toch is hij er zelf ongemakkelijk onder. “Dit gaat zo stom overkomen op papier”, zegt hij meerdere keren. Halverwege het interview geeft hij een uitgebreide disclaimer bij zijn antwoorden. “Ik schrijf geen songs met boodschappen, ik ben geen priester. Ik heb geen agenda, mensen hoeven niet tot nieuwe inzichten te komen. Ik hou er niet van als muzikanten me gaan vertellen wat ik over politiek moet denken, het klinkt altijd dom. Ik hoor liever een wetenschapper spreken over het klimaat, of een politicoloog over politiek. Het is gewoon te ingewikkeld, er zijn geen duidelijke antwoorden.” Het is maar dat u het van tevoren weet, want Watson gaat nu een dappere poging doen uit te leggen hoe science-fiction en kwantummechanica hem inspireerden bij het schrijven van de nieuwe, filmische plaat Love Songs For Robots.
Patrick Watson: “Anderen doen aan yoga, ik lees over kwantummechanica”
Love Songs For Robots: plaat over zombies, kunstmatige intelligentie en sci-fi
Patrick Watson haat het als muzikanten hem vertellen wat hij moet denken over politiek of wetenschap. Liever luistert hij naar iemand die ervoor gestudeerd heeft. Een klimaatwetenschapper, of een politicoloog. Toch is de Canadees zelf nu eenmaal geobsedeerd door The Walking Dead, science-fiction en de bètawetenschappen, en dat speelt een grote rol op zijn laatste plaat Love Songs For Robots. “Dit gaat straks zó stom overkomen in geschreven tekst.”
“Cool, weinig mensen viel het tot dusver op. Maar het is waar, ik had er gewoon geen zin in. Ik heb een tijd terug filmmuziek geschreven en was altijd al veel bezig met elektronica. Daar is het allemaal mee begonnen op Waterproof9, mijn enige solo-plaat ('Patrick Watson' slaat op de hele band, red.) Ik wilde een beetje terug naar die roots, wat lol hebben daarmee. De oorspronkelijke demo’s voor veel songs zijn nog veel elektronischer of zelfs borderline hiphop. Ik hou echt van hiphopproducties. Sommige songs waren oorspronkelijk gedurfder, Turn Into The Noise was bijvoorbeeld helemaal elektronisch en Bollywood was… nou ja, meer Bollywood dan nu, vooral de baslijn. Ik heb een hele hoop weird ass demo’s gemaakt een halfjaar voordat we aan de plaat begonnen, ik voelde de piano gewoon niet meer zo. Er zijn nog een stuk of vijf elektronische tracks uit gerold, maar die houd ik maar voor mezelf, haha.”
Wat voor filmmuziek schreef je destijds?
“Het was voor een hele rare trippy science-fictionfilm, genaamd Cauchemar. Dat is Frans voor nachtmerrie. Ik werkte met twee te gekke stop-motionspecialisten, ze maakten een soort Jim Henson space erotica-meets-aliens, de raarste mix van dingen ooit. Het is ook een van de beste 3D films: geen in your face 3D maar je kijkt juist het scherm in, de afstand is groter. Een heel andere benadering. Ik was dus razend enthousiast want ik mocht een knotsgekke soundtrack maken. Ik maakte ook de geluiden van die wezens met een soort rare basklarinet. Ik ben groot science-fictionfan, het is een van mijn grootste passies zou ik zeggen.”
Turn Into The Noise staat weer op de soundtrack van The Walking Dead, nadat die serie eerder al Noisy Sunday gebruikte. Hoe is die samenwerking deze keer ontstaan?
“De eerste helft van Turn Into The Noise maakte ik twee jaar geleden als demo voor ze. Ze zeiden nee. Ik vond het zelf echt goed, ik heb altijd gevonden dat de show een soort Blind Willie Johnson-aspect miste, dus dat heb ik geprobeerd te maken gemixt met elektronica. Dus dat was een soort pitch die ik hield voor Thomas, hij doet de muziek. Hij vond het cool, maar de producers van de show vonden het te raar of zo. Ik besloot het toch af te maken, besloot op het nummer te zingen en bedacht een idee voor de tekst. Drie jaar later hebben ze het toch gebruikt. Ik houd er van om muziek te maken voor dingen buiten mezelf. Het dwingt me om buiten mijn box te kijken: nummers over zombies in plaats van over mezelf.”
Ben je groot fan van de serie?
“The Walking Dead is fun, er zijn een paar seizoenen die ik heel goed vind. Je moet je bedenken dat we heel veel touren. we zijn echt experts op het gebied van tv-series geworden omdat we zoveel uren in kloterige busjes doorbrengen. In de VS zit je soms veertien uur in zo’n busje. Dus dan ken je Homeland en The Walking Dead inmiddels door en door. Mijn favoriet is True Detective, echt briljant. De muziek ook. Heb je gehoord dat HBO nu een tv-serie maakt van Foundation van Isaac Asimov? Hij is in feite de grondlegger van de kunstmatige intelligentie, met de drie wetten van robotica. Ik las laatst een interview met een advocaat die daar veel mee bezig is: het idee is dat als je iets zelfstandig laat denken, je het ook regels of wetten moet geven. Met zelfrijdende auto’s krijg je nu die discussie: stel je voor dat er een ongeluk voor je gebeurt en de auto een keuze moet maken tussen links uitwijken en rechts – aan beide kanten zouden slachtoffers vallen. Een zelfrijdende auto beslist straks of jouw kinderen al dan niet doodgaan, wat betekent dat? Wie is verantwoordelijk?”
Hoe inspireren dat soort vragen je in je eigen teksten?
“Wat teksten betreft wilde ik een science-fictionplaat schrijven. Wat bijna onmogelijk is, hahaha. Turn Into The Noise gaat erover dat je in de toekomst steeds meer lichaamsdelen kunt vervangen. Wat blijft er dan uiteindelijk nog van jezelf over? Het laatste deel van jezelf, daar gaat dat nummer over. Ik zit echt diep in al die wetenschappelijke vakbladen, dat gaat hand in hand met mijn liefde voor science-fiction want het is inmiddels zo’n beetje hetzelfde. De meeste mensen hebben volgens mij geen idee hoe raar het is; dat soort vakbladen roept meer morele vragen in me op dan ik ooit in mijn muziek zou kunnen stoppen. Het was altijd aan de artiesten om je te prikkelen en anders tegen dingen aan te laten kijken, maar er is niks wat ik zou kunnen maken dat ook maar in de buurt zou komen van wat er in de wetenschap gebeurt. Ik bedoel, ze kunnen nu vrouwelijke genitaliën laten groeien met alleen wat stam- en huidcellen. Voor mij is het ook een soort spirituele behoefte. Andere mensen doen aan yoga, ik lees over kwantummechanica. Het is zo vreemd en misschien begrijp ik het niet eens helemaal, maar het voelt gewoon fucking goed om te lezen hoe mensen meerdere dimensies en zo uitleggen, geen idee waarom.”
Je zei dat het moeilijk uit te leggen was waar de titel van de plaat vandaan komt, maar kun je toch een poging doen?
“Het is deels dus dat science-fictionverhaal, ik zou zeggen dat Turn Into The Noise, In Circles en de titeltrack wel aan dat concept voldoen. Voor de andere helft werkt de titel ook in de zin – man, dit gaat zo hocus pocus klinken, het zijn gewoon liedjes – dat onze emoties – dit klinkt straks zo stom op papier – eigenlijk mechanisch zijn. Daar kom ik pas recentelijk steeds meer achter, wat vreemd is omdat ik superemotionele muziek maak. Maar stel je voor dat er iets vreemds met je gebeurt en op dat moment is er een gele paraplu in de kamer. Twintig jaar later ben je dat al lang vergeten, maar je ziet weer ergens een gele paraplu. Je voelt je vreemd en je weet niet eens dat het door die paraplu komt, je weet alleen dat iets in die kamer dat gevoel veroorzaakt. Dat is een mechanische reactie. Gevoelens worden gezien als iets magisch of iets dat jij bezit, maar hoe kan je je dan raar gaan voelen door een gele paraplu? Daar ging ik vragen over stellen. Maar Hearts is bijvoorbeeld een doodgewoon liefdesliedje, hoewel geen vrolijke. Het gaat niet noodzakelijk over het perfecte koppel. Als ik er een video bij zou moeten maken, zou ik twee stickmen hearts tekenen die elkaar met messen te lijf gaan.”
Het klinkt alsof je ontzettend veel tijd en aandacht aan de teksten besteedt.
“Ja, het duurt altijd eeuwig, ik ben er echt vreselijk slecht in. Het is echt klote, ik ben gewoon niet de beste schrijver ter wereld. Ik heb gewoon niet de natuurlijke gave om dingen op een miljoen mogelijke manieren te beschrijven, ik ben geen Nick Cave. Ik ben er veel beter in om dat met muziek te doen. Daarom ligt de nadruk altijd zo op de arrangementen, dat moet goedmaken dat ik niet altijd de woorden kan vinden om te zeggen wat ik wil zeggen. De muziek maakt de zinnen af. ‘Ik’ betekent bij mij ook nooit ikzelf, ik is iedereen. Ik kan het gewoon niet beter beschrijven.”
Net als dat ‘Patrick Watson’ niet alleen jezelf betreft maar de hele band. Gitarist Simon Angell verliet de band na 15 jaar, waarom?
“Hij wilde meer tijd met zijn vrouw doorbrengen. Dat is prima, we zijn al vrienden sinds we zes jaar oud zijn. Het is oké, Joe (Grass, red.) heeft zo ook een frisse start. Hij speelt geweldig pedal steel gitaar. Dat heeft ons goed gedaan, op een bepaalde manier deed Simon ons een gunst (lacht hard). Joe is een heel andere muzikant. Het was Simons rol om een soort fuck you in de muziek aan te brengen, een dissonant, iets dat eigenlijk niet past. Joe daarentegen glijdt door de muziek als een mes door boter.”
Je hebt eens gezegd dat je achteraf niet tevreden was over jullie tweede plaat Wooden Arms, is dat nog steeds zo?
“Ik vind het geen slechte plaat, maar het is niet mijn favoriet. We waren doodmoe tijdens de opnames, vanaf de tour voor Close to Paradise gingen we meteen de studio in. Ik heb er daarna niet meer naar geluisterd. Ik ben verdrietig dat Beijing niet geworden is wat ik ervan gehoopt had. Where the Wild Things Are is oké. Heel soms spelen we met een orkest, dan is Wooden Arms perfect, alles valt op zijn plek en klinkt veel natuurlijker. Die plaat hoort niet gespeeld te worden door een rockband. Heel stom: ik schreef voor instrumenten die ik niet had. Op Adventures In Your Own Backyard en vooral de nieuwe plaat is het what you hear is what you get. We hebben alles deze keer live ingespeeld, er staan misschien zeven overdubs op de hele plaat. Wat vind jij eigenlijk? Ik wilde met Love Songs For Robots een feelgood-plaat maken, is dat gelukt of is hij daarvoor te duister?
Ehm. Ik vind het niet per se een feelgood-plaat.
“Mja, Know That You Know en Turn Into The Noise zijn waarschijnlijk duister. In Circles niet zo, vind ik. Sommige mensen vinden het mijn makkelijkste plaat ooit: er zijn meer beats, drums en hij is meer intuïtief, vanuit de onderbuik in plaats van het hoofd. De titeltrack is vrij makkelijk, Good Morning Mr. Wolf ook - trouwens wel het enige nummer deze keer waarvan ik de arrangementen verkloot heb, het is veel te veel geworden. Places You Will Go is ook makkelijk. In Circles is waarschijnlijk moeilijker te verteren, en Bollywood ook voor sommigen. De plaat is geschreven om te beluisteren met palmbomen op de achtergrond. In de winter is hij te zwaar. Maar als je ‘m op een warme dag luistert, is de hele toon anders! We hebben hem grotendeels opgenomen in Californië waar het altijd warm is. Dat was ook zo’n probleem met Wooden Arms: hij kwam in de lente uit terwijl het een herfstplaat is. Kapitale fout. Love Songs For Robots is een zomeravondplaat. Denk je eens in Bollywood te horen op een late, warme avond. Zie je die palmbomen al voor je?”
Love Songs For Robots verschijnt bij Secret City/Domino/V2 en is tijdelijk te beluisteren op de Luisterpaal. Patrick Watson staat deze zomer op Lowlands en Into The Great Wide Open.