Het heeft iets geks. Het zijn elke keer de meest complexe, betekenisvolle albums die zomaar over de schutting geworpen worden. In een paar maanden tijd kregen we al D’Angelo’s Black Messiah en Björk’s Vulnicura, albums die die zowel sonisch als tekstueel-inhoudelijk een compleet boek aan interpretatie verdienen. En daar moeten, slash willen we dan als muziekprofessionals in zo kort mogelijke tijd iets van vinden. Nu is er Kendrick Lamar’s To Pimp A Butterfly, misschien wel de ‘dikste pil’ uit de hiphopgeschiedenis.
Zes nummers zijn we op weg als Kendrick Lamar op het persoonlijke dieptepunt van zijn plaat aankomt. De deur is dicht, en de rapper is niet van plan hem te openen. “House keeping”, klinkt het. “¡Abre la puerta! ¡Abre la puerta tengo que limpiar el cuarto!” ("Open de deur, ik moet de kamer schoonmaken") De arme vrouw heeft geen idee, natuurlijk, al zal ze ongetwijfeld wel meer gekkigheid tegenkomen. Hier zit Kendrick Lamar, de grote rapper, gelauwerd om zijn doorbraakalbum Good Kid, M.a.a.d City. Nu is ie terug met het duistere, complexe, emotionele To Pimp A Butterfly. We hebben al verwijzingen gehoord naar zwarte actieheld Wesley Snipes en naar een achttiende-eeuwse slaaf, we hebben George Clinton en Snoop Dogg gehoord, en dan vallen voor het eerst de stukjes echt op hun plek. Zo begint het te dagen dat zich langzaam maar zeker, track voor track, een gedicht ontrolt.
I remember you was conflicted
Misusing your influence
Sometimes I did the same
Abusing my power, full of resentment
Resentment that turned into a deep depression
Found myself screaming in a hotel room