Wat wil je later worden? Dat vroeg een leerkracht op de basisschool aan de klas van Gijs Wilbrink. Hij antwoordde: muzikant - “of ik denk dat ik zanger of gitarist zei”. Vervolgens gooide de leraar alle dromen en naïeve ambities resoluut overboord door te beweren dat niemand uit de klas zou worden wat ze zojuist hadden genoemd. Wilbrink is het nooit vergeten en voelt nog altijd de drang om deze leraar ongelijk te bewijzen. “Ik ben nog steeds niet van beroep muzikant geworden. Ik moet mijn geld op andere manieren verdienen, maar ik ben wel altijd muziek blijven maken en mezelf blijven identificeren als muzikant. Ik ben meer muzikant, dan de meeste mensen politieagent zijn geworden."
Wat hebben David Bowie, John Lennon en Herman Brood met elkaar gemeen? Naast de muziek richtten ze zich ook op andere kunstvormen. Daarin zijn zij geen uitzondering. Ook veel Utrechtse muzikanten hebben andere creatieve bezigheden, van meditatief tekenen tot professioneel filmmaker, en vergeet ook niet de multi-instrumentalisten die bij verschillende bands op het podium verschijnen. In deze serie gaat 3voor12 Utrecht op bezoek bij deze multitalenten, creatieve duizendpoten of hoe je ze ook wil noemen.
Wat doe je allemaal?
“Ik ben op dit moment vooral schrijver, daarnaast muzikant en ik ben oprichter van podcastplatform Vriend van de Show.”
Wat wilde je vroeger worden?
“Muzikant”
Van punkliedje naar roman
Sinds zijn jeugd in de Achterhoek speelt Wilbrink in punkbands als Smash The Statues, Tenement Kids en Zero Zero Zero. De afgelopen jaren schrijft hij niet alleen meer muziek, maar ook literatuur. De stap van een boos punknummer naar een roman lijkt immens groot, daar gingen wat tussenstappen aan vooraf, vertelt Wilbrink: “In 2011 begon ik met schrijven over muziek. ‘Nummer van de Dag’ heette dat. Het doel was om elke dag te schrijven over een liedje wat ik tof vond. Daardoor ben ik erachter gekomen dat ik schrijven heel leuk vind. Toen ben ik met verhalen begonnen, die heel slecht waren - stug doorgegaan. En nu ben ik serieus met een boek bezig." Het verhaal speelt zich af in het decor van de Achterhoek en daarnaast in de jaren negentig punkscene van Utrecht. Terwijl Wilbrink hierover vertelt nipt hij aan een cold brew ginger beer, de vele jaren in stad hebben een duidelijke impact.
Gestructureerd schrijfproces
Zijn debuutroman moet nog uitkomen, in 2022, maar Wilbrink is overtuigd dat het niet bij één boek blijft. "Ik wil nu constant blijven schrijven. Dit intense proces doe ik voor de lange adem." Hij gaat gedisciplineerd te werk en schrijft elke dag tussen half negen en half elf; dagelijks teruglezen, herschrijven en vervolgens tweehonderdvijftig nieuwe woorden schrijven. Niet teveel, niet te weinig. Het zelfopgelegde gareel van de gestructureerde ochtendroutine doet hem goed, behoedt hem voor stress. “Heel soms kom ik 's ochtends niet aan die tweehonderdvijftig, dan moet ik 's avonds verder van mezelf. Als het 's ochtends wel lukt, dan mag ik 's avonds ook lekker ongegeneerd een film kijken. Ik ben er wel heel erg voor om dat te kanaliseren en in te plannen, anders voel je je altijd schuldig als je er niet mee bezig bent.”
Wilbrink ziet op tegen het moment waarop alle woorden zijn geschreven en hij met verschillende redacteuren nog tientallen keren het hele boek doorloopt. “Ik kan me voorstellen dat je je eigen boek op een gegeven moment echt gaat haten. Ergens gebeurt er voor jezelf hetzelfde als wat er met muziek gebeurt, dat je het kapot maakt door er te vaak mee bezig te zijn. Maar dan kan je het boek gelukkig nog wel door veel mensen laten lezen. Dat is anders dan bands die hun hit elke avond moeten spelen en daar ziek van worden. Hoewel ik me daar zelf dan weer weinig van kan voorstellen, want met ieder optreden heb je de kans er een andere draai aan te geven."
Antennes uitzetten
"Robbie Robertson heeft een keer gezegd dat alle liedjes al bestaan en dat ze gewoon in de lucht hangen, als je er maar mee bezig bent en je antennes hebt uitstaan, dan kan je ze zo uit de lucht plukken. Zo voelt het wel. Het eerste liedje komt er met pijn en moeite uit, maar daarna hoor ik hele tijd liedjes zoals op de fiets en onder de douche.” Ook voor het schrijven van het boek zet Wilbrink een creatieve knop om, hij verdeelt het in hapklare porties: elke dag een pagina. “Als ik dat vier dagen niet doe, dan ben ik het helemaal kwijt. Dus het is dat constant ermee bezig zijn, je antennes aanzetten voor inspiratie en er gewoon voor gaan zitten.”
Bij zijn band Zero Zero Zero komt iedereen met ideeën, vertelt Wilbrink, “die zijn nog vaag en dan maken we daar met z'n allen iets van. Een spontaan proces. Dat is tegenovergesteld van hoe het met schrijven gaat. Bij muziek is het eerste idee wat je samen uitwerkt bijna heilig, en met schrijven gooi je elke zin wel tien keer om. Je hebt alleen die woorden. Die woorden moeten perfect zijn. Muziek gaat toch vooral om gevoel, zoals de energie van een bepaalde take of hoe iemand in z'n vel zat. In de studio is het ook een groot cliché dat de eerste take vaak het beste is. Dat je het nog twintig keer opnieuw probeert en strakker speelt, maar dat de hele magie weg is. Het is van allerlei elementen afhankelijk die je nooit meer helemaal goed krijgt. Met schrijven heb je dat niet. Dat is puur zwarte tekst op wit papier en dan moet elke lettergreep goed zijn. Daar mag je aan blijven frunniken."
Fanzine De Leugenaar
We hebben één ding nog niet besproken: het fanzine De Leugenaar, een ander project van Wilbrink, wat hij samen heeft gemaakt met ontwerper Joost Krijnen. Het is nu zo goed als klaar. “Ik heb even provisorisch een proefversie uitgeprint.” Het ligt op het kruispunt van een literair tijdschrift en een “ouderwets punkvodje”. Het fanzine bevat goede literaire verhalen door verschillende schrijvers. Veel literaire tijdschriften zijn prijzig, dus het belangrijkste uitgangspunt was dat het gratis moet zijn. “Het is bedoeld voor de driehoek boekhandels, koffietentjes en kraakpanden. Als je het ziet liggen, dat je eerst denkt dat het iets heel activistisch zal zijn, wat het stiekem ook wel een beetje is, maar als je dan gaat kijken zie je dat er verhalen in staan en een puzzel.” Vanaf september is het fanzine verkrijgbaar.