De alternatieve rockband ZERO ZERO ZERO is sinds begin 2015 in de huidige samenstelling bij elkaar. De leden hebben een verleden in punk- en rootsbands als Tenement Kids, 16Down, Laternpoll en Dead Giveaway. Zo’n vijftien jaar na hun eerste muzikale stappen maken ze nu rauwe, punky liedjes met verhalende teksten, geïnspireerd door bands als Dinosaur Jr., The Replacements en Beach Slang. Onlangs verscheen een split 10” met genre-genoten Video Store. De plaat wordt op zaterdag 6 oktober gepresenteerd tijdens een zelfgeorganiseerd mini-festival in Vechtclub XL en De Kromme Haring.

Op een vroege zondagochtend spreken we met zanger/gitarist Gijs Wilbrink en gitarist Freek Liebrand in The Village Coffee & Music over het vinden van je stijl, verhalende teksten, engagement en kwaliteit boven kwantiteit.

Coole muzikanten uit de Achterhoek

De vijf leden van ZERO ZERO ZERO kennen elkaar sinds hun tienerjaren in de Achterhoek. Dat ze ooit een keer in deze samenstelling in een band zouden komen was misschien wel onvermijdelijk.

Wilbrink: “Ik had in 2014 een jaar in Macedonië gewoond, daar een soloplaat opgenomen en was een beetje klaar met muziek. Toen ik terug was, ging ik naar een J. Mascis-show, hier in Plato. Na afloop praatte ik wat na met een paar vrienden en bleek dat ze zonder mij een band waren begonnen. Alle coole muzikanten uit de Achterhoek die nu in Utrecht wonen maken samen muziek, zonder mij. Dat vond ik niet prettig (lacht), dus heb ik voorzichtig aangekaart of ik er bij kon en dat mocht. Dat was begin 2015. Vanaf dat moment hebben we best wel lang naar een stijl gezocht.”

Tekst loopt door onder de foto's

Rauwe, punky liedjes

Liebrand: “We zijn heel breed begonnen met kijken wat we zouden kunnen als punkrockkids. Dat was even aftasten. We hebben new wave gemaakt en americana, maar die pogingen voelden oneigen.”

Wilbrink: “In diezelfde periode nam Video Store een demo op en ik was daar in de studio om wat gastdingetjes in te zingen. Zij waren heel erg in die Replacements vibe: rauwe liedjes, een beetje punky, een beetje alternatief. Ik zei tegen die gasten ‘Volgens mij moeten we dat gaan doen’. Met één oefensessie hadden we vervolgens de eerste single ‘If You Say I’m Okay’. Wat we eigenlijk altijd al deden maar misschien wat volwassener.” 

Liebrand: “Het is wat vloeiender en heeft wel minder die jeugdige, opgefokte energie. Het idee werd om ruwe, simpele powerpopliedjes te gaan maken. ‘Geen fratsen’ in twee woorden. Het leek mij als gitarist ook leuk om gewoon lekker te spelen, maar het zijn stiekem best wel technische liedjes en ik moet er wel bijblijven. Dat vind ik ook gaaf aan de nummers: dat ze vloeiend klinken maar dat ze af en toe ook enigszins ingewikkeld in elkaar zitten. Inmiddels is het motto: ‘geen fratsen, behalve louter fratsen’.”

Wilbrink: “Als ik tien jaar geleden een hele simpele riff had, dacht ik ‘dit is te simpel, daar komt iedereen mee aan zetten.’ Maar dat is gewoon niet zo. Destijds had ik een gevoel dat je er heel erg voor moet werken en had geen vertrouwen in het eerste idee wat in me opkwam. Nu heb ik dat wel. Na al die jaren heb ik het vertrouwen dat dat eerste idee al gefilterd is door al die ervaringen en dat slechte ideeën niet eens meer doorkomen. Dat geldt voor de muziek, maar ook voor de teksten.”

Liebrand: “We hebben nu zo’n zes liedjes opgenomen: twee à drie van Roy, één van Gijs, één van Teun en één van mij. Lekker verdeeld. Ik vind het belangrijk om één sound te hebben maar daar wel de hoeken van op te zoeken. Dat vind ik zelf ook gaaf aan bands, dat je niet na één liedje weet dat het volgende liedje weer zo klinkt.”

Wilbrink: “Die eerste single was het dichtst bij het eerste idee dat we als band hadden, maar je gaat alsnog een beetje schuiven. We willen het breed trekken zonder dat het echt alle kanten op vliegt. We noemen het ook liever alternatieve rock dan punk.”

De band heeft een playlist online staan met daarin 105 nummers van gitaarbands van 1980 tot nu. Daarop staan ‘bekende’ bands als Dinosaur Jr., Jawbreaker, REM en Oasis maar ook meer obscure acts als Moving Targets, Eleventh Dream Day en Mission of Burma. Ondanks de veelheid aan acts en de verschillen daartussen heeft de lijst een herkenbaar geluid. Op basis van de naam van de playlist, #zeroinspiration, zou je denken dat het allemaal bands zijn die Zero Zero Zero geïnspireerd hebben.

Wilbrink: “We houden allemaal heel erg van die jaren tachtig punk dingen maar ook nummers met net een beetje dat randje uit de periode dat het overging naar grunge en alto. Meer met dissonanten en melodieën, maar wel weer rauw. In het begin was die playlist heel strikt en zaten er maar tien bands in. Beach Slang, Jawbreaker, Dinosaur Jr. was een beetje de driehoek. “En Replacements” vult Liebrand aan. “Replacements zeker. Wat later zag ik die Oasis documentaire en werd ik helemaal weggeblazen door de live versie van ‘Morning Glory’. Het is een hele rauwe versie die precies klonk als wat wij ook deden. Daarna zijn we dat nummer ook live gaan coveren. Wat grappig is dat ik inmiddels van heel veel mensen hoor ‘jullie klinken als Moving Targets of als The Magnolias’. Die bands heb ik allemaal aan de lijst toegevoegd. Mensen geven nu dus allemaal tips over onze eigen stijl.”

Verhalende en geëngageerde teksten

De nummers worden netjes over vier van de bandleden verdeeld. Voor de teksten is Wilbrink echter verantwoordelijk.

Wilbrink: “Een jaar of tien geleden ben ik tekstschrijven veel serieuzer gaan nemen. Toen ik in Nick Cave en Bob Dylan raakte, die allebei ook boeken hebben waar hun teksten in staan. Zij schrijven super mooie teksten die je ook zonder muziek kunt lezen, heel verhalend. Daardoor ben ik zelf - ik schrijf los van muziek ook fictie - ook veel verhalender gaan schrijven. Wat in het begin heel expliciet was, is nu algemener geworden; wat zwaarder ook. Ik heb altijd al over depressie geschreven, heb er mijn hele leven met vlagen last van gehad. Dat is het misschien met ouder worden: voorheen schreef ik een liedje over depressies en nu zit het meer in de regels tussendoor. ‘Show don’t tell’ is wat ik van het vele schrijven geleerd heb.

“William Faulkner is een hele grote held van mij, een schrijver uit het begin van de vorige eeuw. Hij schreef veel over het zuiden van Amerika. Dat rurale spreekt me erg aan. Toen ik er een paar jaar geleden achter kwam dat dingen die ik tof vind in muziek zoals Drive-By Truckers, films van David Lynch en de boeken van Faulkner een soort van genre is – southern gothic/country noir – ben ik me daar helemaal op gaan storten.

“Ik ben ook weer geëngageerder geworden. ‘Moloch!’ gaat heel erg over dat deel in je aanspreken dat de laatste jaren in veel heel mensen heeft gesluimerd. In Nederland kijken we nauwelijks meer op van dat rechtse geluid. Mensen die veel in de media zijn worden steeds rechtser zoals Trump in Amerika of Thierry Baudet. ‘Moloch!’ is een tekst van ‘word een beetje wakker’. Toen ik tiener was kon ik overal boos om worden en de afgelopen twee drie jaar komt dat terug, tegelijk met dat we weer punk zijn gaan maken. Ik vind het ook fijn dat mijn engagement niet alleen in die periode als tiener was, maar dat het echt was en nu weer naar boven komt.”

Kwaliteit boven kwantiteit

Alle leden spelen al zo’n 15 tot 20 jaar in bands. Die bagage vertaalt zich terug in de ambities van ZERO ZERO ZERO.

Wilbrink: “Het is begonnen voor de lol en voorop staat dat het leuk blijft. Dat was met Tenement Kids op een gegeven moment niet meer zo. Dan moesten we heel veel spelen, een dure plaat gemaakt die terugbetaald moet worden, verplichtingen en zo. Voor dat soort dingen ben ik nu heel huiverig. Maar ja, als je die eerste nummers hebt dan komt er toch iets van ambitie bij kijken. We hebben wel vrij duidelijke afspraken gemaakt. We gaan niet het hele land rond en overal spelen, daarin zijn we vrij selectief. We organiseren ook zelf dingen, zoals een minifestival op 6 oktober in de Vechtclub XL. Dat kost meer tijd dan het spelen van vijf shows in een maand. We doen gewoon shows waarvan je weet ‘dat wordt tof’. Meer kwaliteit, dan kwantiteit. En ik merk dat we daar veel meer plezier aan beleven. Nederland is gewoon te klein om drie keer per week ergens te gaan staan.”

Liebrand: “Vooral goede muziek maken dus en een beetje de krenten uit de pap vissen qua shows. Dat betekent niet dat het per se grote shows moeten zijn, maar shows waarbij we een goed gevoel hebben, ‘daar wil je staan’.”

TEN TEN TEN

De split-EP is slechts twee weken uit maar ondertussen wordt er al gewerkt aan een nieuw project met als werktitel TEN TEN TEN.

Wilbrink: “Het leek ons cool om nóg gestriptere liedjes te maken. Het plan is om een plaat van tien nummers in tien minuten te doen op 10 inch. Veel mensen die dat horen denken van ‘lekker rammen’, maar dat is niet de bedoeling. We willen kijken hoe je in één of anderhalve minuut een effectief liedje kunt maken. Denk bijvoorbeeld aan die plaat 1984 van Ryan Adams, een beetje zijn ode aan The Replacements en Hüsker Dü. Dat zijn elf nummers in veertien minuten en daar zitten nummers bij van 1 minuut 15 die voelen als volwaardig popliedjes met kop en staart. Toen ik dat hoorde, geloofde ik de secondes op mijn telefoon niet.”

De koning van de de korte liedjes Robert Pollard (Guided by Voices) komt even ter sprake maar dat is niet echt de kant die de band op wil. 

Liebrand: “Dat zijn vaak echt schetsjes en dat werkt heel goed. Eén of twee van dat soort schetsjes zouden ook heel goed op die plaat kunnen komen, maar wat we tof in het proces vinden is om te kijken hoe je in een minuut een rond nummer krijgt. Het is bijna niet te doen. Maar wel gaaf om met aan jezelf opgelegde vuistregels een kort liedje te maken en zo een creatief proces in te gaan.”

Wilbrink: “Wat ik hier ook mooi aan vind is dat het een project is, net zoals de release-show een project is. We willen daarna weer iets tofs doen dat artistieke waarde heeft en niet zomaar gewoon weer vijftien nummers schrijven en kijken of je een plaat hebt. We werken dus vrij projectmatig. Roy, onze andere gitarist, is een goede grafisch ontwerper en doet al onze grafische dingen. Het is erg DIY, we proberen om zelf controle te houden en het als een project te zien. Alle uitingen of dat nou visueel is, de muziek, een concept over muziek of een show spelen.”