Vrijdag 11 oktober was het feest aan de Middelstegracht. Leidse band Divaz viert met een groot jubileumconcert dat ze veertig jaar, tweeduizend weken, onafgebroken repeteren in het Muziekhuis en elke week als vrienden daar kunnen samenkomen. Speciaal voor deze smaragden vriendschap neemt de band ons in de Qbus mee in een tijdmachine door hun complete bestaan.

Het ons-kent-ons-gehalte van de avond is bij binnenkomst in de Qbus al duidelijk: de muzikanten van Divaz staan door de zaal verspreid, kletsende met vrienden, familie, collega's én oud-bandleden. Af en toe koerst een zwaaiende hand naar de deuropening. Wanneer de band onopvallend het podium betreedt, gaat het geruis in de zaal rustig verder - Divaz is geen mythische grootheid voor dit publiek, maar gewoon een groep oude bekenden met wie ze een feestje gaan vieren. Ze openen toepasselijk met 'Intro' - een klapper van een binnenkomer.

De gelegenheid voor dit concert is er niet zomaar eentje: Divaz viert dat ze al ruim veertig jaar met elkaar op de planken staan. In 1982 leerden gitarist Mark, drummer Loek en bassist Peter elkaar kennen in hun studententijd - tot vandaag de dag zijn zij nog steeds onderdeel van de band. Tussen andere bandleden is er wat wisseling geweest. Saxofonist Wim kwam vier jaar na aanvang erbij, percussionist René negen. Zangeres Anne is de nieuwste aanwinst en zingt sinds een jaar mee met de heren. De tijd waarin ze begonnen, de roerige jaren tachtig, was er een van grote sociale vraagstukken, massademonstraties en ontevredenheid - een tendens die terug te horen was in bijvoorbeeld het populaire genre new wave. Divaz deed daar niet aan mee en wilde juist een vrolijk tegengeluid bieden.

"Het is net alsof je jezelf covert," zegt Mark over het feit dat ze zoveel oud werk spelen. De avond is chronologisch ingedeeld; na 'Intro' gaan ze verder met het eerste nummer dat ze ooit schreven, 'Bossa Samba'. Achter de muzikanten worden oude foto's geprojecteerd. Voor 'Palu de Brasil' komen zangeres Anne en voormalig percussionist Saskia ook het podium op. Ondanks de Portugese tekst weet Anne het nummer met haar warme stem mooi op het publiek te projecteren. Tijdens de tweede saxsolo van de avond gaat de hele percussiegroep los en zitten we op het randje van genoeg koebel. "Het klonk alsof ze het gister nog gespeeld had," wordt Saskia nageroepen als ze lachend het podium verlaat.
"Schijnbaar is dit nummer zó oud, dat het nu al aan de beurt is," zegt Peter terwijl we Wim zijn tenorsax zien pakken. Divaz bewijst zichzelf als band die bekwaam is in meerdere genres met 'Sweet Star', wat toch een behoorlijk popnummer is. "We speelden ooit in een kraakpand in Rotterdam, tussen allemaal krakers, en toen speelden we dít nummer." Een groter contrast kan er bijna niet zijn. Via 'Such a nice a person' rollen we de reggae in, waarin de grote energie van de band vooral naar voren komt in het vraag en antwoord van Peters exclamaties ("Oh yeah!") - de rest echoot breedlachend mee. René beoefent klaarblijkelijk ondertussen zijn goochelvaardigheden: je kan niet wegkijken of via een slide of hand heeft hij weer een ander percussie-instrument om de muziek mee in te kleuren. Naast koebellen in zowat elke stemming heeft hij conga's, bongo's, tamboerijnen, claves, chimes, triangel, timbales, cricket en shakers in elke vorm, plus een rijkgevulde stokkentas. 'Calamity Jane' loopt, ondanks de 7/8-maatsoort, gelukkig niet uit op botbreuken, maar klinkt eerder logisch dan hinkend. Na 'Be free' en het funky 'I don't know' is het pauze en mengt de band zich weer in de zaal.

Eenmaal terug op het podium, is het tijd voor Anne om haar "spreekbeurt" te geven. "Het is een eer om met jullie te spelen, en het maakt me enorm gelukkig," zegt ze tegen de vrienden op om haar heen. "Ik dacht, het moeten wel heel goede mensen zijn, als ze al veertig jaar met elkaar spelen." Haar stem leent zich perfect voor het volgende nummer, 'Who am I to you' van Norah Jones. De band speelde vroeger uit principe geen covers, maar is uiteindelijk toch overstag gegaan. Eigen werk of niet: elk nummer wordt overgoten met de kenmerkende Divaz-saus, van bijvoorbeeld Wims smachtende saxofoongeluid en Renés variabele percussie.

We vervolgen met 'Thin Line', volgens Mark "niet het meest vrolijke nummer, maar het komt dan ook van mijn hand." Ondanks de vermeende triestheid lachen alle bandleden nog steeds naar elkaar. Evenals bij 'An autumn day in paradise' wordt de muziek visueel ondersteund door allemaal oude foto's van bijvoorbeeld de tournee in Frankrijk, of krantenknipsels van optredens bij de jazzweek kroegentocht of Leidens Ontzet bij De Grote Beer zaliger. Zoals bij al Divaz' muziek worden allerlei genres en invloeden vermengd met elkaar. Iedereen gooit iets in de mix en heeft zijn eigen groove en geluid, maar alles is een extensie van het geheel.

De vrienden eindigen elk concert met hetzelfde nummer, 'People help the people' van Birdy. Vanuit de zaal schijnt een tal van telefoonzaklampen naar het podium. Misschien is het lied elke keer hetzelfde, maar hoe ze het die dag op gaan voeren, blijft elke keer de vraag - "we spelen het nóóit hetzelfde," vertelt Loek achteraf. Wie weet hoe de cover over veertig jaar klinkt!