Het is een concept dat steeds meer grond krijgt in Nederland en nu ook in Leiden: het prikkelarme concert. Door andere keuzes te maken over bijvoorbeeld verlichting, versterkte geluiden en zelfs de bar, wordt er getracht een meer toegankelijke omgeving te creëren voor muziekliefhebbers die normaliter minder of geen plezier uit een concert kunnen halen. Ondanks het weghalen van prikkels, wordt de concertervaring wel gewaarborgd. Zondag 22 oktober werd het eerste prikkelarme concert ooit in de kleine zaal van de Nobel georganiseerd, met Melle die zichzelf begeleidde op meerdere instrumenten.

Toevallig stond Melle twee weken geleden ook in de kleine zaal van de Nobel, eveneens zonder band, maar toch in een compleet andere setting. Verspreid over de minimaal verlichte ruimte zitten fluisterende mensen aan tafels, de bar is gesloten. Op elk tafeltje liggen zakjes met oordoppen. De leeftijd van de geïnteresseerden varieert van heel jong tot heel oud, een vader legt aan zijn zoontje uit waar ze straks naar gaan kijken. 

Het idee is eigenlijk ontsproten uit coronamaatregelen, vertelt organisator Charlotte de Beus. Toen de wereld langzaam uit de volledige lockdown kwam en winkels en musea met tijdsloten moesten werken, ving ze geluiden op van mensen die na jaren eindelijk weer naar een museum konden zonder overprikkeld te raken. Charlotte ging zich verdiepen in hoe een concertervaring behouden kon worden, maar met zo weinig mogelijk prikkels.

Nu is elk mens en daarbij ook elke te ontvangen prikkel anders. Met veel is rekening gehouden voor dit concert, in de eerste plaats met heldere communicatie. Iedereen weet waar hij aan toe is: naast een informatieve mail, allesbehalve opdringerige uitlegposters en suppoosten, is er een plattegrond waarop precies staat waar welke prikkel plaats kan vinden. Zo kan het misschien drukker zijn in de gang, of zijn er bij het welkomstdrankje meer geuren dan elders. Elke keuze is minutieus afgewogen, vertelt Charlotte, daar is geen goed of fout in. In de kleine zaal, waar normaal gesproken tweehonderd man past, zijn er nu nog geen vijftig mensen. Door het lagere aantal bezoekers is de Nobel wel aangewezen op subsidies die deze concerten mogelijk kunnen maken.

 

Ook Melle benoemt voor de aanvang van zijn set kort even wat maatregelen om het aantal prikkels te beperken. Zo hanteren we een stil applaus, wat of vingergeknip of een zwaaiend dovenapplaus is. De decibellen van het concert worden secuur bijgehouden en zullen nooit boven de 75 dB gaan. Wie graag even wil ontprikkelen, is welkom in de grote zaal, die omgetoverd is tot stilteruimte.

Melles nieuwe album komt over een week uit, maar hij begint met het nummer 'The Reflection' van een oudere EP. Hiervoor speelt hij op zijn cigar box guitar, met een melancholische reverb dat kalm door de zaal kabbelt. 'A fool', wel van de nieuwe plaat, is als een albatros die zijn vleugels uitslaat boven de zee waar we reeds in dobberen. Tussen elk nummer gaan de handen omhoog, soms knipt een vinger.

De algehele setting van het concert laat ons beseffen dat we puur voor de muziek komen, om te luisteren. Wanneer we ervan uitgaan dat muziek een universele taal kan zijn, hoe kunnen we die dan zo inclusief mogelijk maken, zodat iedereen hem live kan horen? En als het hoofddoel van muziek genieten is, hoe verschaf je dat dan voor een publiek voor wie dat geen vanzelfsprekendheid is?

 

Mogelijk publiek voor een prikkelarm concert kan je niet via de reguliere kanalen bereiken, vertelt Charlotte. "Zij volgen vaak niet de Nobel op Instagram" - fair. Desondanks is het concert volledig uitverkocht en is er een grote vraag naar kaarten op Ticketswap. Voor Melle is de aangepaste vorm anders maar wel fijn. Alle aandacht gaat naar de muziek, en nu kunnen bijvoorbeeld zijn opa en oma ook eens komen kijken. Het nummer 'Old Summers', dat hij schreef over vakanties bij hen in Frankrijk, kan daarom niet ontbreken in zijn setlist. Melles blinkende stem neemt ons mee op reis, in ons hoofd spelen korrelige filmpjes af, analoog gefilmd toen we aan zee speelden. Het liedje 'Memories that I am', gelijk aan de titel van zijn nieuwe album, vervoert ons naar de volgende door kaarsen verlichte herinnering.

Na het lieflijke 'Life is too easy on me' schakelt Melle over naar zijn keyboard, waar hij 'Deja vu' op speelt. Hij bewijst wederom de rekbaarheid van zijn stem, die zowel laag als in de kopstem onberispelijk is. Ook al staat Melle in zijn eentje op het podium met uitgeklede versies van zijn liedjes, de set is absoluut niet kaalgeplukt. Hij heeft misschien zijn rustigere nummers gekozen, maar neemt ons mee in vervoering, zoals met het dromerige pianospel uit 'Up'.

Voor zijn laatste nummer probeert Melle toch een beetje de grenzen op te zoeken van het publiek - het is wat meer uptempo, kondigt hij aan. Speciaal hiervoor trekt hij alle elektronica uit zijn semi-akoestische gitaar en komt hij op de rand van het podium zitten. Hij zingt, onversterkt, het aanstekelijke 'Run, run'; het publiek en Melle zijn even één. De handen gaan weer prompt de lucht in na de laatste tonen, in stilte druppelt de zaal leeg.

Buiten de zaal zijn de geluiden dusdanig enthousiast, dat het hopelijk niet alleen bij dit prikkelarme concert zal blijven. Het is een prachtig initiatief dat de muziekscene een stukje inclusiever en toegankelijker maakt - deze zondagmiddag was een mooie blauwdruk voor komende keren. De setting herinnert ons eraan dat we in al onze verschillen toch allemaal muziekliefhebbers zijn, die nu in alle puurheid, zonder belemmeringen, kunnen genieten.