Toevallig stond Melle twee weken geleden ook in de kleine zaal van de Nobel, eveneens zonder band, maar toch in een compleet andere setting. Verspreid over de minimaal verlichte ruimte zitten fluisterende mensen aan tafels, de bar is gesloten. Op elk tafeltje liggen zakjes met oordoppen. De leeftijd van de geïnteresseerden varieert van heel jong tot heel oud, een vader legt aan zijn zoontje uit waar ze straks naar gaan kijken.
Het idee is eigenlijk ontsproten uit coronamaatregelen, vertelt organisator Charlotte de Beus. Toen de wereld langzaam uit de volledige lockdown kwam en winkels en musea met tijdsloten moesten werken, ving ze geluiden op van mensen die na jaren eindelijk weer naar een museum konden zonder overprikkeld te raken. Charlotte ging zich verdiepen in hoe een concertervaring behouden kon worden, maar met zo weinig mogelijk prikkels.
Nu is elk mens en daarbij ook elke te ontvangen prikkel anders. Met veel is rekening gehouden voor dit concert, in de eerste plaats met heldere communicatie. Iedereen weet waar hij aan toe is: naast een informatieve mail, allesbehalve opdringerige uitlegposters en suppoosten, is er een plattegrond waarop precies staat waar welke prikkel plaats kan vinden. Zo kan het misschien drukker zijn in de gang, of zijn er bij het welkomstdrankje meer geuren dan elders. Elke keuze is minutieus afgewogen, vertelt Charlotte, daar is geen goed of fout in. In de kleine zaal, waar normaal gesproken tweehonderd man past, zijn er nu nog geen vijftig mensen. Door het lagere aantal bezoekers is de Nobel wel aangewezen op subsidies die deze concerten mogelijk kunnen maken.