Langzaamaan druppelt een enthousiast publiek de kleine zaal van de Nobel binnen. Jong, nog jonger, oud en nog ouder zijn vertegenwoordigd. Deze zondag, 8 oktober, staat een nieuwe luistermiddag van Leidse Geluiden ingepland: Generations. De invulling? Drie jonge Leidse artiesten, Michael, Melle en Marquee, stuk voor stuk 'Golden boys' die keihard aan de weg timmeren.

Michael Koevoet mag de middag openen - hij presenteert de acts, maar treedt ook niet onverdienstelijk op als dichter. Speciaal voor deze middag heeft hij een nieuw gedicht geschreven, 'Willem Weerstand': vijf A4'tjes lang, per ongeluk tweezijdig afgedrukt. Om niet in de war te raken, werpt hij zijn voorgelezen bladeren zwierig op de grond.
Iedereen heeft wel een innerlijke Willem, vertelt Michael, die hem omschrijft als zijn aartsvijand. Willem vertelt je dat je niet goed genoeg bent, hij stuurt je liever naar de kroeg dan dat hij je ziet zwoegen. Hij geeft je een leven en als schaduw een ongeleefd leven, waarvan je alleen maar stiekem weet. Willem is het gezicht van het meer missen dan je meemaakt, van de zelfsabotage waar Michael tegen wil vechten, want, zegt hij: "wij zijn ijverige kosmische kaboutertjes // vastgehaakt aan dromen // klimmerklautertjes." Michaels gedicht blijkt een prelude op de rest van de middag. Hij concludeert: "fuck jou, Willem, en zie ons genieten."
 

Michael kondigt Melle aan, de eerste muzikale act van de middag. De vorige keer dat ze samen een podium mochten delen, was Michael een beetje brak, maar zijn kater verdween "als sneeuw voor de zon toen Melle begon te spelen". 
Melle speelt zijn set helemaal solo in plaats van met de band waarmee hij zijn aankomende debuutalbum heeft opgenomen. Met verve begeleidt hij zichzelf. Bij sommige nummers zou je zweren dat je een complete band erbij hoort, maar dan zie je de 23-jarige Melle in zijn eentje staan. De eerste twee nummers speelt hij op een zogenaamde cigar box gitaar, een rechthoekig kistje met vier snaren dat ook een Scandinavisch midcentury meubel had kunnen zijn. Zijn gitaarspel met gebroken akkoorden lijkt een strakke stroom waar hij met zijn loepzuivere stem overheen zweeft. Soms lijkt hij een timbre te hebben dat aan Ed Sheeran doet denken, maar Melles stem is minder fragiel, zijn rake teksten zijn poëtischer en de muziek zit interessanter in elkaar. Zijn nummer 'Old summers' heeft desalniettemin sheeraneske hitpotentie en is een echte oorwurm.

Melle vertelt over dat heel veel van de liedjes op zijn nieuwe album gaan over herinneringen. Ooit zag hij een documentaire over het concept van tijd, waarin gezegd werd dat je door herinneringen te maken de tijd op kan rekken. Zijn volgende lied '17', waarvoor hij overstapt naar zijn keyboard, gaat over hoe hij als zeventienjarige met zijn vrienden bier dronk op de Leidse Bult. Doordat Melle ons mee te nemen in zijn jeugd, komt Willem Weerstand ook de zaal binnenlopen, die ons bewust maakt van de ongeleefde levens waar we nu toch een beetje naar verlangen. Waren we nog maar jonger dan vandaag, minderjarig zelfs, onbezonnen, met biertjes en Melle op de Bult.

Van het keyboard stapt hij over naar ukelele, dan weer door naar de gitaar. Voor elk nummer heeft hij een uniek begeleidingsinstrument gekozen. Hij is een instrumentenverzamelaar, vertelt hij. Hij wil alles wat hij heeft gebruiken - en hij kán dat ook. Melle raakt veel snaren, maar toch vooral de gevoelige, die door de hele zaal heen loopt. De songs lopen qua karakter uiteen van ballade tot potentieel rocknummer tot folkige pop met hoog meezinggehalte. Het meest verbazingwekkend is nog steeds zijn stem, die onvermoeibaar en vol lading vlekkeloos langs welk interval dan ook glijdt.
 

Melle trekt de kabels uit zijn semi-akoestische gitaar en gaat op de kop van het podium staan. Compleet onversterkt zingt hij ons de pauze in. Onder het zoetgevooisde geluid van Frank Sinatra's 'Blue Moon' komt een songwriter uit een ander universum het podium op, die daar, compleet contrasterend met Melle, twee vierkante meter vol gitaarpedalen klaarzet. Het is Marc Jansen, de gitarist die met de band Gumbo Kings menig zaal al plat speelde. Vandaag speelt hij met zijn nieuwe act, Marquee - Marc, plus band. Na de aankondiging van Michael, zijn broeder van een andere moeder, zet Marc het nummer 'Golden boy' in. Waar Melles instrumentarium een eenvoudiger look had, speelt Marc juist op de Cadillacs onder de gitaren. Hij scheurt met een rotgang zijn eerste solo in - en als Marc soleert, doet hij dat met zijn hele lijf. Zijn blauwe pashmina overleeft de rit niet en hangt vrijwel direct over zijn rug.

De competenties van Marc als songwriter komen in zijn tweede nummer 'I walk alone' goed naar voren. Het gebruik van zowel een drumcomputer als een drumstel door Rogier van Roosmalen is opmerkelijk en effectief. Verrassender nog zijn de majeurklanken die in het refrein opkomen als een zon. Zoals eigenlijk elk nummer uit de set van Marquee heeft het een kop, een staart, én een twist. Je waant je telkens in een andere roadtrip, waarbij je je precies voor kan stellen waar je rijdt en in wat voor fantastische auto. Nu rijden we door een woestijn in het zuiden van de VS met een Camaro uit 1969, zo door naar de cover die de band uitvoert van Chris Isaaks 'Wicked game'. De fudgerige baslijn, ijzersterk gespeeld door Danny van Ruitenburg, vervoert ons naar het New Jersey van de jaren '90. De dromerige gitaarakkoorden van Jelte de Vries laten ons vermoeden dat we met open dak rijden over het stomend warme asfalt.

De dromerige gitaren worden voortgezet in 'Kiss the ground', een nummer over liefdesverdriet dat niet had misstaan in een hedendaagse 'Abbey Road Medley'. Bij 'I think I'll stay' bezingt Marc solo de liefde en vallen vorm en betekenis samen in zijn stem, die vrij en toch uitgebalanceerd schommelt tussen rauwe intensiteit en lieflijk fragiel - het is alsof hij alle kanten van verliefdheid samenvat. Willem komt stiekem weer om de hoek kijken: de hele zaal leeft het ongeleefde leven waarin iemand het perfecte liefdesliedje speciaal voor jou schreef. "Dat was een mooi nummer," fluistert een meneer nadat de laatste klank wegsterft.

'I need to know' is weer een roadtrip op zichzelf, waarbij de motor telkens verder wordt opgevoerd. Als de bassdrum zich bij de muziek voegt, schakelen we zo naar de zesde versnelling. Weer bewijst Marc zich als songwriter, die prima weet wat de gebaande paden zijn, en vooral wanneer hij erbuiten kan treden. 'I feel tired' is daar ook een goed voorbeeld van, waarbij de toetsen, gespeeld door Baer Traa, als een elfachtige klavecimbel uit de toekomst (denk aan Tame Impala) over een wederom dichtgekitte baslijn drijven. Qua sound had het niet misstaan op 'Tranquility Base Hotel & Casino' van Arctic Monkeys.

Marcs set vloog, evenals die van Melle, voorbij. Beide artiesten hebben een compleet eigen geluid, maar brengen afwisseling in hun nummers zonder hun DNA los te laten. Melle varieert in zijn instrumenten en weet te ontroeren in een scala aan stijlen. Marc swingt van powerpop naar country en gooit er nog wat liefdesbaby's van allerlei muziekgenres tussendoor. De documentaire die Melle zag, over het tarten van tijd door te herinneren, heeft vandaag gestalte gekregen. En Willem? Die stond als eerste buiten, en hebben we niet meer gezien.