Het Leidse pinksterweekend gaat al bijna vijftien jaar in één adem samen met de Leidse Hofjesconcerten - een stadswijd uitgezet concept waarbij verschillende idyllische hofjes de achtergrond bieden voor intieme concertjes. Voor de organisatie zijn het roerige jaren geweest. Naast het uitbreken van de coronapandemie overleed ook de geestelijk vader van de Hofjesconcerten, Michiel van Westering. Toch worden de concerten eervol voortgezet, onder een nieuwe naam, en dit jaar even in een "light"-variant.

Wat houdt dat light-festival in? Er zijn dit jaar twee locaties, het Stadhuis en de Pieterskerk, waartussen vier groepen pendelen (inclusief muzikale oversteek). De reguliere spontaniteit, waarbij je van hofje naar hofje hopt, lijkt misschien wat gekortwiekt, maar toch blijft één kern van de hofjesconcerten intact: verwonderd worden op plekken waar je normaal gesproken niet zo snel komt.

Ghaeth Almagooth en Nawras Altaky

De route van uw verslaggever, de groene route, begint in het Stadhuis. Een vrijwilliger met groene vlag begeleidt ons de Raadzaal in, waar zowel in de zaal als op de publiekstribune toeschouwers mogen zitten. Temidden van alle houten bureaus met microfoons staan Ghaeth Almagooth en Nawras Altaky. Beiden zijn afkomstig uit Syrië en maken Midden-Oosters geïnspireerde muziek, die volgens de traditioneel geklede Nawras balanceert tussen klassiek, contemporain en jazz. Ghaeth speelt vandaag wisselend klarinet als basklarinet, Nawras speelt oed (een soort luit met twaalf snaren) en zingt.

Het duo lijkt met hun muziek constant in gesprek te zijn met elkaar. De dialoog tussen zang en klarinet wordt eerst ondersteund door de oed, maar vervolgens pakt Ghaeth zijn basklarinet. Hij begint te beatboxen op het instrument, iets wat verrassend goed werkt door de houterige klank van het riet. Met een looppedaal wordt de basklarinet ineens het ritmische instrument van het geheel. Ghaeth wisselt terug naar zijn klarinet, die hij bespeelt met een typisch Midden-Oosterse snik. De snik gaat over naar gehuil, naar geween, wordt uiteindelijk geschrei. De complete Raadzaal raakt bevangen door weemoed en herinnert zich imaginair vorig leven, onder de brandende zon in Syrië.

Het Ensemble van het Concertgebouworkest

Het overrompelde publiek wordt met een groene vlag begeleid naar de volgende zaal: de Burgerzaal, beter bekend als de Trouwzaal. De vrijwel compleet marmeren ruimte met hoog plafond is geen goede akoestiek voor gepraat, gehoest of vallende programmaboekjes, maar des te meer voor een uniek strijkkwartet. Het Ensemble van het Concertgebouworkest vertolkt voor het mosgroene gordijn het strijkkwartet van Anton Arenski - een die zelden wordt uitgevoerd. De instrumentatie is namelijk ietwat anders: waar je normaliter twee violen, één altviool en één cello hebt, schreef Arenski dit kwartet voor één viool (vandaag gespeeld door Elise Besemer), één altviool (Frederik Boits) en maar liefst twee celli (Clément Peigné en Joris van den Berg).

Het kwartet ligt door de galm geweldig in de zaal, maar zal een crime geweest zijn om als muzikant uit te voeren. Gelukkig zijn de vier muzikanten zodanig ingespeeld op elkaar, dat ze perfect samen blijven spelen. De muziek, gebaseerd op melodieën van Arenski's goede vriend Tchaikovsky, behelst alle dramatiek die we vaak bij Russische componisten zien. Wie goed keek, heeft misschien uit menig snaar een vlammetje zien komen!

De Ontdekking en Celine Werkhoven

Het programmaboekje vertelt ons dat wij mogen gaan ontdekken - het meest speelse gedeelte van de dag. De Ontdekking vindt plaats in de foyer van het Stadhuis, waar het publiek vanuit verschillende kanten verrast wordt. Een dame in beige trenchcoat trekt haar jas uit en ontpopt zichzelf tot sopraan in galajurk, vergezeld door een stuk gekreukt bakpapier. Ze is nog niet uitgezongen en -gekraakt, of een trombone-ensemble van maar liefst zestien(!) (bas)trombonisten van het Koninklijk Conservatorium zet een stuk in. Alle facetten van de trombone worden geëtaleerd: van de spetterende scherpte tot aan de warme brassklank. In de Ondertrouwkamer geeft Celine Werkhoven persoonlijke muzikale odes, in de Burgemeester- en Wethouderskamer wordt een film getoond van choreograaf Samir Calixto en harpiste Astrid Haring. Het publiek krijgt zo toch de kans vrij rond te dartelen, voordat we in stoet vertrekken richting de Pieterskerk.

De Parade en Victor Baena

 

De Parade wordt muzikaal opgehaald op het Stadshuisplein door vier trombonisten en een grote trom. Op kalme tred steekt een massa mensen de Breestraat over, waar een volgend groepje trombonisten een koraal speelt. Via de Gekroonde Liefdepoort, waar weer andere trombonisten een IJslands stuk spelen, vervolgen we onze weg naar de Pieterskerk.

Het programma in de Pieterskerk start met de nieuwe Junior Organist in Residence, Victor Baena. Die heeft de eer om de komende periode het iconische Van Hagerbeer-orgel uit 1446 te mogen bespelen. Het imposante instrument bezit nog ruim honderd van de originele pijpen. Victor Baena trekt alle registers open en laat ons het orgel in volle glorie horen. Het publiek voelt zich inmiddels wat minder belemmerd om vrij te bewegen - er wordt geschommeld in het midden van de kerk, mensen wandelen rond en lezen de teksten van de grafstenen waar ze op lopen.

Elisabeth en Emma

De laatste orgelklank sterft uit en het publiek wordt verrast door een abrupte stem achter hen. Het is Elisabeth Hetherington, de Canadees-Nederlandse sopraan, met wie wij ons samen verplaatsen naar de noordzijde van de kerk. De galm is perfect voor de ijzingwekkend rake stem van Elisabeth. Ze wordt begeleid door Emma Huijsser op harp, waarmee ze samen in het grootse gebouw toch een intieme sfeer weet te creëren. De Pieterskerk wordt al geruime tijd niet meer gebruikt voor religieuze bijeenkomsten, maar de engelachtige stem van Elisabeth in combinatie met Emma's harp vervoert ons via de barokmuziek alsnog naar hogere sferen die aan goddelijkheid kunnen raken.

Daahoud Salim

Elisabeth beweegt zich in haar vloeiende witte jurk, bijna zo engelachtig als haar stem, naar de vleugel aan de andere kant van de kerk. Daar heeft pianist en componist Daahoud Salim inmiddels plaatsgenomen. De muzikale werelden van Elisabeth en Daahoud liggen mijlenver uit elkaar, maar speciaal voor het LHF hebben zij elkaar gevonden in het eerste lied dat zij samen ten gehore brengen. Vervolgens betovert Daahoud de kerk nog in zijn eentje. De werken die hij speelt lijken door de gotische ramen op hem neer te dalen, als sfeerimpressies die hij over de luisteraars uitstort via zijn prachtige spel. De muziek kabbelt tussen de pilaren door, zwiert over de graven, grijpt het publiek lieflijk bij de keel. Soms hoor je een adem stokken.

Als laatste nummer speelt Daahoud een eigen werk. Hierin hoor je perfect dat hij met verschillende genres uit de voeten kan. Naast het impressionistische werk dat hij eerder vertolkte, is hij namelijk ook een virtuoos jazzpianist. Zijn eigen composities lijken een pure, samengesmolten combinatie van die twee genres: de dromerige werelden die hij laat ontvouwen met zijn spel, worden soms begeesterd door een spontane blue note die aan komt waaien.

The Royal Croquettes

 

Na een dag vol verwondering is het tijd om met elkaar het glas te heffen. Ook dit kan niet zonder muziek: The Royal Croquettes, een achtkoppig gezelschap dat New Orleans-stijl jazz speelt met een charismatische zangeres, laat de Pieterskerk op zijn grondvesten beven. Inderdaad door de muziek, maar bovenal door de dansvloer die organisch vormt voor de band.

De ambitie is om in 2024 het festival als vanouds weer plaats te laten vinden in de Leidse hofjes. Als dit al een light-versie is, dan kunnen we niet wachten om ons in het volle ornaat van het Leidse Hofjesfestival te dompelen, geïnspireerd en weggeblazen te worden.

Pictures at an Exibition