Bij binnenkomst in de kleine zaal worden we begroet door een banner van minstens twaalf vierkante meter. Daarop staat het logo van Komodo met een hermafrodiete minotauros, een fabelwezen met een mensenlichaam en stierenkop. Links op het podium staan snaarinstrumenten met een druppelvormige klankkast, licht- en donkergroen gestreept als meloenen; later blijken het bouzouki's te zijn. We zien ook een panfluit en allerlei Afrikaanse trommels. De beloofde bijzondere instrumenten zijn er dus ook live, bij zowel Komodo als I Am Lotus. Het meest mysterieuze ingrediënt hoort bij die band: naast de zangmicrofoon staat een grote leren zak waar zanger Vincent van Tongeren één voor één wonderlijke instrumenten uit haalt, oneindig als de zak van Sinterklaas: een soort schudkralen, een koe-bel met drumstok, een kalebas. Slagwerker Chalina Smit speelt daarnaast kort op een hol, langwerpig percussie-instrument van een rood plastic; leadzanger Vincent op een shèkère.
Vincent straalt levensvreugde uit en is niet uit het veld geslagen door de geringe opkomst: er zijn misschien twintig toeschouwers. Hij plaagt ons: "Hebben jullie al zin in Komodo? Ja? Dan moeten jullie nog even wachten!" Met I Am Lotus vermaken we ons echter ook prima. De band speelt lekker ritmische muziek, psychedelisch en energiek. De meeste melodieën zijn gevoelig, met af en toe hardere uitbarstingen. Ze zingen over problemen van nu: social media-verslaving, uitstelgedrag en zingevingsvragen: zijn we niet allemaal wildemannen met een gloeilamp?
De band speelt met drie aanvallers, en niet alleen qua zang: de zanger is erg extravert en kijkt kwaad, geschrokken of verdrietig, net wat het nummer vraagt. Hij danst op blote voeten heen en weer, voor zover dat gaat op het propvolle podium. De andere twee die vooraan op het podium staan, zijn gitarist Bart Lybeert, in een schitterende kimono, en toetsenist Sebastiaan Openhaart, die gracieus meedanst en hartstochtelijk meezingt. De range van leadzanger Vincent is breed: van een hoge kopstem die aan Wouter Mol doet denken tot het slotnummer 'Caveman', waarin hij lekker laag gromt als een ork. De meeste toeschouwers komen pas tijdens dat nummer binnen - ze hebben wat gemist.