Nieuwsgierig geworden na ons interview met Ferry over zijn voorstelling betreden we Gebr. de Nobel. Eenmaal in de kleine zaal ziet het er heel anders uit dan we gewend zijn: er staan kleine tafeltjes met stoelen eromheen. Het is fijn dat we kunnen zitten tijdens het luisteren, maar opstelling doet denken aan concerten in coronatijd. Die associatie verdwijnt gelukkig snel. The Sup’ Solids, de band die Ferry’s verhaal ondersteunt, komt als eerste op. Het zijn zeven leerlingen van muzikantenopleiding Rock City Institute in Eindhoven. We worden door hen gelijk in de juiste sfeer gebracht met covers zoals ‘Devil nights’ van Electric Six – we gaan het kwaad in de gekartelde bek kijken. Ferry Zandvliet komt halverwege het nummer op om de band en zichzelf voor te stellen en gaat dan weer af, de band pakt het nummer weer op. Zo’n dynamische podiumwissel zal gedurende de voorstelling nog een paar keer plaatsvinden.
Na deze intro begint Ferry aan zijn verhaal: “De aanslag op Bataclan is zeven jaar geleden. Het heeft mijn leven voorgoed veranderd op een hele mooie manier.” Niet de tekst die je zou verwachten van iemand die een terroristische aanslag van te dichtbij meemaakte, maar hij heeft het kunnen gebruiken voor persoonlijke groei. Dat komt later; eerst neemt hij ons mee naar de aanslag. Hij vertelt zijn verhaal ondersteund door slides op een beamer. We zien foto’s en camerabeelden van hem en zijn vrienden tijdens het fatale concert van Eagles of Death Metal. Ferry vertelt van de schoten, zijn kalmte terwijl hij op de grond lag voor dekking (“Als je denkt dat je doodgaat, wordt je heel kalm en relaxed, je lichaam vertelt je dat het bijna voorbij is.”) en zijn ontsnapping door een nooduitgang toen de terroristen even ophielden met schieten. Dan komt het eerste positieve gevolg van de aanslag: een wildvreemd Frans verpleegstersgezin ontfermt zich over Ferry en zorgt goed voor hem, hij is nog steeds met ze bevriend. Hij is veilig, maar wat nu?