Knus, warm, samen, op elkaar gepakt. In een kleine kamer aan de Breestraat luistert een select publiek ademloos naar de liedjes van JARA, naar de warme klanken van de oude snaren van haar akoestische gitaar. Afgewisseld met een ukulele, speelt JARA prachtige, intieme en breekbare indiepop vol hartstocht, liefde of juist het verlies of afscheid daarvan. De open akkoorden zorgen niet alleen voor een extra rauw randje, maar vooral voor originaliteit in geluid en compositie. Nieuwe liedjes met voorlopige titels als ‘Life of the party’ wisselen nummers van haar ep ‘Sky Collector’ af, en worden voorzien van tekst en uitleg. Na ‘When I left’ vraagt JARA het publiek haar niet te vergeten. En dan, ineens, is het tijd. Tijd om met de ziel onder de arm door te lopen naar een volgende locatie.
De aftrap van deze Leidse jubileumeditie van het studentenkamerfestival – Stukafest Leiden – vindt plaats achterin het Museum voor Volkenkunde. Met een muntje kan het binnendruppelende publiek een drankje halen en genieten van een haka dans; een ceremoniële dans van de Maori uit Nieuw-Zeeland, opgevoerd door leden van roeivereniging Njord. Shailesh Bahoran voert een intensieve, experimentele dans uit gebaseerd op zijn Hindoestaanse achtergrond. Een kort dankwoord door de voorzitter van Stukafest Leiden geeft de bezoeker voldoende tijd de weg naar de eerste van de door hun gekozen uitvoeringen te vinden.
Ontroerende kleine liedjes van JARA
De blues van Mitch Rivers
De deur staat op een kier aan de 2e Binnenvestgracht. Een donkere trap op, en met een wijntje in een plastic beker neerploffen op een bank, stoel of de hoek onder een trap, terwijl zorgvuldig de gitaren gestemd worden tegen de werking van de warmte. Dan is het tijd voor het eerste nummer van Mitch Rivers en gitarist Stefan Wolfs; ‘Sailin’ Home’. De rauwe eerlijkheid van de punkbands waarin Rivers speelde zijn niet verloren gegaan, maar hebben een unieke weg gevonden in de eerlijke, kwetsbare americana, country en vlagen van blues die de woonkamer vullen. Gepaard met een zachte, breekbare en welluidende stem maken de nummers fans van de luisteraars. Liedjes over de tegenstelling tussen het drukke en vluchtige stadsleven en de rust en ruimte van het leven daar buiten. “Run to the rivers, let the good times roll”. En dat gebeurt.
Opzwepende akoestische Soul Travelers
De wereld in een band, en nu in een kamer. Een drukke kamer. Elke hoek van de kamer aan de Witte Singel wordt gebruikt, door tweemaal zoveel mensen als in de vorige rondes. Een soulvolle intro maakt de bezoeker stil, maar dat zal niet lang zo zijn. Wanneer het tweede nummer, de single ‘Waiting for a king’ wordt ingezet bouwt de energie en spanning op. De muziek die het internationale gezelschap The Soul Travelers – bestaande uit rapper Donnie Adams uit de VS, Guido Schotten, Mark Nieuwenhuis en Koen van den Buuse uit Nederland, Bernt Nellen uit Duitsland en de Belgisch/Namibische Shishani – maakt, is een uiterst energieke, opzwepende en toegankelijke mix van soul, funk, hip-hop, r&b en iets ontastbaars, aangevuld met sociaal, politiek en spiritueel geëngageerde teksten. Een vol, warm geluid, de geur van bier, sigaretten, wat weed en borrelnootjes, en een trillende trap en vloer. Het dak gaat eraf en misschien gaat het publiek door de vloer. Dit had met gemak veel langer kunnen duren, en dat deed het ook. Maar liefst drie maal wordt het laatste nummer aangekondigd en de band speelt maar liefst anderhalf uur vol. “How does it feel?” klinkt de vraag van hun debuutalbum, welke na vanavond alleen maar beantwoord kan worden met een “daaaaammmn good”. En dit was slechts dag één, van Stukafest Leiden 2018.