Ter gelegenheid van de release van hun zeventiende album, getiteld ‘Pounding The Pavement’, is de Canadese metalband Anvil opnieuw op wereldtournee. Tijdens hun optreden in Gebr. de Nobel blijft de aandacht voor het nieuwe werk beperkt, maar hoe erg is dat bij een band die telkens dezelfde plaat lijkt uit te brengen? Iedereen heeft evengoed een topavond, mede door het aandoenlijke enthousiasme van de band.

De documentaire ‘Anvil: The story of Anvil’ uit 2008 maakte de invloedrijke, doch weinig succesvolle band na dertig jaar ploeteren alsnog wereldberoemd. In de jaren tachtig inspireerde Anvil bands als Metallica en Anthrax, maar hoewel deze bands wereldacts werden bleef hun eigen succes uit. Gaandeweg werd hun muziek minder veelbelovend, maar ze bleven volhouden en hopen op een doorbraak. Regisseur Sacha Gervasi bracht prachtig in beeld hoe zanger/gitarist Steve ‘Lips’ Kudlow en drummer Robb Reiner jarenlang bikkelden om hun droom na te jagen. Zelfs voor mensen die niet van metal houden is het verhaal indrukwekkend. Inmiddels zijn we tien jaar en drie Anvil-albums verder en de droom is bereikt: Robb en Lips kunnen leven van hun passie. Dat dat meer komt door de film dan de muziek, tsja, doet dat er eigenlijk toe? Anvil is legendarisch, en de grote zaal van Gebr. de Nobel is dan ook lekker gevuld.

Op deze tour heeft de band maar liefst twee support acts meegenomen. De zaal wordt opgewarmd met Bulgaarse thrash metal van Rampart, waarna de Duitse veteran metalband Grey Attack het stokje overneemt. Muzikaal gezien weinig verrassende bands, maar vooral Grey Attack weet sympathie te wekken met hun opgewekte presentatie, compleet met alle cliché rockmoves.

Knuffelmetalhead

Als Steve ‘Lips’ Kudlow eindelijk op het podium verschijnt, straalt hij als een klein kind. Het is aandoenlijk deze man zo te zien stralen als je hem hebt zien knokken in de film. En nu staat hij in Leiden, in de eerste van een reeks van vier Nederlandse concerten. De komende dagen zal Anvil ook Hengelo, Tilburg en Venlo aandoen. Zodra Lips met zijn gitaar het publiek in loopt voor een ‘spectaculaire openingssolo’, laat hij zien dat hij er een mooi showtje van gaat maken. Iedereen staat te genieten: De fans vooraan die zo dichtbij staan dat ze hem kunnen aanraken (en dat ook doen), maar ook met de mensen op de balkons weet Lips contact te maken. De sfeer is gemoedelijk; iedereen gunt de muzikanten dit succes. Wanneer Lips terugloopt naar het podium geeft een fan hem een aai over zijn bol. Die gunfactor maakt hem een knuffelmetalhead, en eigenlijk niet badass rock ‘n’ roll.

Echt Anvil

Niettemin is het feest: snerpende gitaren, bruut drumgeweld en een ronkende bas. Lips ontpopt zich als een showman, trekt blije grimassen en poseert voor fans die foto’s willen maken. Het speelplezier spat ervan af en dat is een genot om te zien. Ook bassist Chris Robertson rent enthousiast het podium op en neer. Drummer Robb zit ‘stilletjes’ te beuken achter zijn enorme drumkit. We zien weinig interactie tussen de bandleden, maar des te meer maken bassist Chris en vooral Lips contact met de zaal.

Anvil laat vooral ouder werk horen en speelt daarmee op safe. Want wanneer het na een paar lekkere recht-toe-recht-aan metalstampers tijd is voor een nummer van ‘Pounding The Pavement’, blijft dat niet echt hangen. Desondanks wordt het enthousiast ontvangen door de zaal. Ook het nieuwe werk is immers ‘echt Anvil’. Daarna volgen het opzwepende ‘Winged assasins’, en ‘Free as the wind’ dat wordt opgedragen aan hun onlangs overleden producer Chris Tsangarides (“Die kale in de film”, aldus Lips) en aan Lemmy, “a fuckin’ great soul”. Ook dit zijn vrij simpele metalnummers, maar toch wel iets veelzijdiger dan wat Anvil van hun nieuwe plaat laat horen.

Vibrator

Een klein dieptepunt ontstaat wanneer Lips probeert nog meer spektakel uit de kast te trekken. Helaas schuilt dat niet in riffs die het publiek weten te raken of technisch indrukwekkende hoogstandjes, maar in het gitaarspelen met een vibrator. Anno 2018 niet echt controversieel en qua geluid ook beslist niet interessant. Waarschijnlijk bedoeld als heel stout en gewaagd, maar helaas alleen maar flauw.

Als Robb een drumsolo inzet, is dat voor verschillende mensen in de zaal een mooi moment om even wat appjes te versturen. Maar met ‘Ego’, nog een nummer van ‘Pounding The Pavement’, weet de band de aandacht te herwinnen en ontstaat er een ware moshpit, compleet met crowdsurfers die vriendelijk doch beslist van het podium worden verwijderd. Met hun klassieker ‘Metal on metal’ heeft Anvil het beste voor het laatst bewaard. Het is ontroerend om Lips’ blije gezicht te zien wanneer iedereen in de zaal zijn teksten meezingt. Als toegift is er nog een cover: ‘Born to be wild’ van Steppenwolf. Jarenlang ploeteren heeft de bandleden niet verbitterd gemaakt. Ze kunnen nog altijd een feestje maken en leveren daarmee het bewijs dat decennialang een droom najagen alsnog resultaat kan opleveren.