Het resultaat is een rammende EP met vijf nummers, allen met een eigen sound en verhaal. Danny: “Het waren eigenlijk losse projecten, omdat we nog aan het uitzoeken waren waar we een eventuele plaat zouden willen opnemen. Daarom hebben we veel losse studiodagen gepakt. Eerst bij Tijmen van Wageningen in Den Haag, een paar liedjes bij Casper van der Lans in Amsterdam en weer een paar bij Simon Akkermans in Rotterdam. Zo konden we zien wat we zelf tof vonden en wat er met de sound van de liedjes gebeurde in welke studio. Toen het aanbod van Milkcow Records kwam, hebben we de hele berg nummers gewoon op een hoop gegooid.”
Enkele weken geleden kwam het nummer ‘Surprise’ van de EP al uit, de tweede single van de plaat. “Een vriendin van me stuurde gelijk dat dit haar nieuwe sekssong is,” lacht Natousch. “En mijn studiegenoten vonden het ook erg leuk.” ”Iedereen vindt het rock ‘n roll, rauw en ongepolijst,” beaamt Danny. “En dat was ook wel een beetje ons uitgangspunt. Toch ben ik blij dat mensen er ook nog een song in horen, in plaats van alleen maar chaos. We spelen het nummer al heel lang en we hebben er door de tijd heen veel aan gesleuteld. Dat vind ik wel leuk aan zo’n liedje, dat het zich een beetje heeft doorontwikkeld.”
Dat is misschien wel tekenend voor het schrijfproces van de band. De muzikanten beginnen meestal klein in de studio van drummer Isai. “Van rock ‘n rollbands verwacht men vaak dat ze gewoon amps aanzetten en al jammend tot een nummer komen,” vertelt Danny. “Maar wij beginnen meestal op een avond aan de tekentafel met akoestische gitaren en een flesje rood erbij. Het begint vaak bij een stukje gitaar of een melodielijn van Natousch of mij.” Natousch: “We proberen er daarna met z’n vieren een demo van te maken. Dan nemen we het pas mee naar de oefenruimte en wordt het vanzelf een stuk harder.”
Een uitzondering op die regel is wellicht het nummer ‘Dreamin’’, een favoriet van Natousch en de verrassend intieme afsluiter van Speedracer II. “Dreamin’ is typisch zo’n nummer dat uit iets kleins is ontstaan,” legt Natousch uit. “Ik heb het een keer voorgelegd bij de jongens en we hebben toen geprobeerd om het wat meer op te bouwen. We kwamen er toen al snel achter dat het maar zo moest blijven als het was. Klein en fragiel, zonder poespas eromheen. Misschien is dat wel net zo rock ‘n roll.” Wel zien de muzikanten vaak hoe zo’n klein nummer niet in elke set past. “Het is het meest geschrapte liedje op de setlist. Het betekent veel voor me, dus ik wil het ook brengen op de manier waarop ik het voel. Ik ben dan ook wel benieuwd in hoeverre we het geduld hebben om weer zo’n klein liedje te spelen als het publiek alleen maar wil gáán. Ik stond laatst bij Lewsberg en toen heeft de band gewoon 2 minuten lang stil staan wachten tot het publiek stopte met praten. Dat vind ik best wel lastig: als je dan eindelijk weer livemuziek kunt zien…”