In tien jaar tijd ontwikkelde het Rotterdamse dancelabel Nous'Klaer zich tot een bijzondere speler. Een undergroundlabel in de luwte, maar voor liefhebbers een baken van smaak met een ijzersterke catalogus. Nu hijst fijnproeversfestival Draaimolen het label op het schild en krijgt het een eigen stage op het bosrijke festivalterrein in Tilburg. In gesprek met labelbaas Sjoerd Oberman.

Met nog vier dagen te gaan is er werk aan de winkel op het MOB-complex in Tilburg. Vrijdag en zaterdag gaat hier Draaimolen Festival plaatsvinden, en hoewel de contouren duidelijk zichtbaar zijn, kan het festival nog wel wat hulptroepen gebruiken. Gelukkig zijn die onderweg: Eris Drew en Octa Octa landen vandaag, klaar om hamer en schroevendraaier ter hand te nemen. Ze gaan de rest van de week op de camping doorbrengen, is het idee. Eigenlijk onvoorstelbaar als je er over nadenkt: amper en maand geleden sloten de twee de Lowlands Bravo af, nu gaan ze zelf de schouders onder hun eigen podium zetten. Hetzelfde geldt voor techno grootheid Blawan, die komend weekend ook een stage host op Draaimolen. En kijk, daar is Sjoerd Oberman, dj maar vooral head honcho van het Rotterdamse label Nous’Klaer, thuis van artiesten als Oceanic, Matheis en upsammy.

‘Eindelijk regen’, zegt Milo van Buijtene, de trekker van Draaimolen. Hij is de oprichter en programmeur, en dus ook degene die al die muzikanten zo gek krijgt om meer betrokkenheid te tonen dan twee uurtjes draaien. ‘Het was hier net de Sahara man’, zegt hij. ‘We kunnen nog wel een bui gebruiken, want op dit moment geldt nog een strikt rookverbod op het hele terrein.’ Hij weet niet wat ie wenst. De weersvoorspellingen liegen er niet om de komende dagen, maar dat zien we dan wel weer. Eerst die podia maar eens af.

Achter op het terrein staat Heleen Blanken met een spuitfles azijn. Ze is daarmee gigantische metalen platen aan het besproeien, zodat de roest razendsnel inbijt, alsof ze al jaren in de zure regen staan. We staan bij Aura, de stage die Nous’Klaer twee dagen zal hosten. Ze legt uit wat het idee is: de meters hoge monoliet die tegen de bosrand aan staat krijgt straks aan de voet een dj booth. En van die monoliet dendert straks twee dagen lang het water naar beneden. Sjoerd Oberman: ‘Milo legde het me ergens begin dit jaar uit. Hij zei: ik heb een stage design dat volgens mij een op een matcht met jullie. Het is een waterval. Daar hoefde ik geen moment over na te denken. We gebruiken water in bijna al ons artwork. Het label is begonnen in Zeeland, het element zit in ons DNA.’

Van één naar twee naar zeventig

Hoe het er met het label voor staat?  ‘Lastige vraag’, antwoordt Sjoerd Oberman. ‘Het label gaat eigenlijk beter dan ooit. Er komen steeds meer artiesten bij, en van artiesten die er al jaren bij zitten release ik ook nog steeds muziek. Tot voor kort werkte ik nog deels bij Clone, inmiddels kan ik me volledig focussen op het label.’ Dat klinkt niet als een lastig antwoord. Dat is immers wat je wilt als undergroundlabel, toch? Is er dan een keerzijde? ‘Nee, die is er niet, maar ja, hoe druk je uit dat het goed gaat? Hoe druk je geluk uit? Ik word in elk geval heel gelukkig van hoe het nu gaat.’

Eigenlijk is het verhaal van Nous’Klaer helemaal niet zo ingewikkeld. Sjoerd Oberman begon het een jaar of tien geleden zonder al te veel nadenken. Hij wilde de muziek van een vriend uitbrengen op vinyl, om hem zo een zetje te geven. Die vriend heette Matheis. ‘Wij woonden in Goes, hij in Goeree-Overflakkee. Dat is ook Zeeland, alleen willen ze dat daar niet weten. Hij heeft in elk geval hetzelfde dialect, en hij verzon ook de naam van het label. Het betekent zoiets als: nu is het klaar, oftewel: laten we er voor gaan. Het begon niet met het idee om een label te starten dat er tien jaar later nog zou zijn. Maar die eerste ging goed, en dan doe je een tweede. Nu zijn het er een stuk of zeventig.’

Die intuïtieve benadering - wil ik het zelf kopen, dan is het goed - is nog steeds hetzelfde, en het leverde Nous’Klaer een stevige reputatie op in de Nederlandse clubscene. Het label lanceerde de carrières van upsammy, Matheis en Tammo Hesselink. Hij ontdekte Konkuku, een eigenwijze producer die zo productief is dat-ie volgens Sjoerd zelfs met monitors naast zijn bed slaapt, om elk nachtelijk idee direct vast te kunnen leggen. Met Arif’s ‘Gegenzauber’ scoorde het label een cross-over hit die tot op Tomorrowland gedraaid werd. En dan was er nog het merkwaardige sluimersucces van de track ‘Loving’, gemaakt door Oberman’s kleine broertje Job, beter bekend als Oceanic, een track die door rechtenkwesties digitaal nooit officieel uitkwam, maar die op vinyl zijn weg vond naar de dj’s. Oceanic werd een van de rijzende sterren van de Nederlandse scene, en Sjoerd Oberman staat er vol trots naar te kijken.

‘Job is mijn kleine broertje, hij is vier jaar jonger dan ik. Al van jongs af aan zat hij in bands, onder meer eentje met een LCD Soundsystem-achtig geluid die ik heel vet vond. Job was de drummer, maar dan wel met een elektronisch drumstel, en nog wat synths ernaast. Toen hij een jaar of 17, 18 was ging hij een jaar naar Berlijn, en daar werd hij gevangen door het vuur. Hij maakte er zijn eerste house tracks, en toen hij terug kwam werden die vrijwel meteen opgepikt.’ Dat gebeurde in de laatste dagen van Trouw, de club in Amsterdam. Oceanic vond aansluiting bij residents als Job Jobse en Elias Mazian, zat er middenin toen Trouw sloot met een gigantische climax en verhuisde een jaar later mee naar De School, waar hij een van de belangrijkste smaakmakers werd. Ook andere Nous’Klaer artiesten werden daar kind aan huis.

Introverte mensenmuziek

Grappig weetje: Sjoerd en Job Oberman hebben ook nog een oudere broer, Chris, die ook muziek maakt. Onder de naam Jack Of Sound stond hij afgelopen zomer nog op Defqon.1. Precies, hardstyle. ‘Een compleet andere wereld, maar toch ook wel een scene met echte liefhebbers. In de muziek zelf zit weinig subtiliteit. Hij is nu gestopt, want deze week is hij naar Irak verhuisd. Zijn vrouw werkt voor Buitenlandse Zaken en hij is mee gegaan. Drie jaar geleden zijn ze ook al eens naar China verhuisd, waar hij tijdens corona zijn carrière voort kon zetten. Terwijl hier alles dicht was, heeft hij daar als enige Europese dj wel honderd shows kunnen doen. Heel China gezien. Hij gaat het nu proberen in Erbil. Er schijnt daar wel een clubscene te zijn, zegt hij.’

Het muzikale verschil tussen hardstyle en Nous’Klaer’s subtiele house bestaat bijna niet. Hun producties draaien niet om grootste climaxen, zijn zelden hard en passen het best bij dj’s die lang en rustig opbouwen. Niet bepaald wat nu - net na de pandemie - de norm is in de clubs, maar Sjoerd Oberman maakt zich geen zorgen. ‘Ik hoor ook van heel veel mensen dat ze dat juist niet willen, dat snelle, gejaagde, keiharde knallen. En neem zo’n album als dat van Martinou, dat we onlangs uitgebracht hebben. Het is niet echt langzaam - 127 BPM - maakt het heeft een soft touch. Het voelt langzaam. Er zitten veel climaxen in die plaat, maar je moet er echt goed naar luisteren om ze te horen.’

Die Martinou staat zaterdag ook op Draaimolen, vrij vroeg op de dag. Zijn album is inderdaad schitterend, en Sjoerd sleutelde er super lang aan. ‘Martinou is een Zweedse jongen die al jaren muziek maakt, maar niet veel, één track per maand of per twee maanden. Hij stuurde me al heel lang demo’s, en op een gegeven moment had ik twintig tracks van hem liggen. Daar hebben we dit drie-dubbele album uit gekozen. Dat er zoveel tijd overheen gaat is niet uitzonderlijk. Naast dat ik de muziek mooi moet vinden wil ik namelijk ook weten of de persoon aardig is. Ik doe dit niet voor commercieel succes, dus ik vind dat belangrijk. Ik wil iemand eerst ontmoeten of op zijn minst een paar keer Skypen. Al meen ik vaak iemands persoonlijkheid ook wel uit de muziek te kunnen afleiden. De artiesten op Nous’Klaer zijn over het algemeen vrij introverte mensen, die deze muziek ook zouden maken als niemand het zou willen uitbrengen.’

Hoog bezoek

Dat sparren doet Sjoerd Oberman trouwens graag. Hij probeert zo’n band op te bouwen dat muzikanten alles wat ze maken direct naar hem opsturen. ‘Ik krijg zelden een release opgestuurd die helemaal af is. Dat vind ik ook helemaal niet leuk, want dan is er voor mij weinig meer te doen. Liever luister ik eens goed, gaan we eens samen eten, praten we over wat er anders kan, besluiten we welke tracks we niet doen. Soms blijft een track drie, vier jaar op de plank liggen tot de juiste context zich aandient. Zo doe ik het eigenlijk altijd, ook met mijn broertje, die al heel lang aan een album aan het werken is. Het komt binnenkort uit. John Talabot, die heeft een keer een release bij me aangeleverd waar alles aan klopte. Onder de naam KORAAL maakte hij in een huisje op Lanzarote een album. Uitzicht op de vulkaan, negen tracks, die volgorde. Daar hebben we niks meer aan veranderd.’

John Talabot kruipt zaterdag achter de dj booth met Sjoerd Oberman zelf. Hij ging onlangs al bij hem op bezoek in Spanje om tracks door te spreken, al leert de praktijk ook dat als het goed gaat alle vooraf bedachte plannen de prullenbak in kunnen. En dan, aan het eind van het weekend, krijgt Nous’Klaer hoog bezoek: Laurent Garnier, de Franse koning van de melancholische techno, zal hun podium afsluiten. ‘Dat wordt wat’, zegt Sjoerd Oberman. ‘Ik gok dat een kwart van de mensen hem graag zou zien draaien, terwijl misschien tien procent bij het podium past. Hoe we dat gaan doen? Ik denk dat Milo zelf maar bij het hek moet gaan staan.’ We lopen terug naar de ingang, waar bij het productiekantoor vuurtjes branden ter voorbereiding op de crew lunch. De lucht begint wat te betrekken, maar laten we tegen beter weten in maar aannemen dat de enige waterval dit weekend achter het Nous’Klaer podium staat. ‘Ik moet geloof ik maar eens aan de slag’, zegt Oberman. ‘Werk aan de winkel.’