Een b2b van Four Tet en Hunee, duizelingwekkende spiegelpaleizen en bosraves als podia en dan ook nog ruimte voor zwaar experiment: het Tilburgse Draaimolen wist zich weer te onderscheiden in de overvolle festivalkalender.

Het festival:
Sinds 2012 organiseert Draaimolen allerlei feesten en festivals voor danceconnaisseurs in Tilburg. Inmiddels zijn de ambities torenhoog, dit jaar bouwden Job Jobse, Marcel Dettmann en Heleen Blanken eigen stages en was de line-up om je vingers bij af te likken. Opmerkelijk was het ontbreken van een grote technostage zoals de Parking Lot voorgaande jaren.

De hoogtepunten: Barker en Marie Davidson
De een maakte de meest bijzondere technoplaat van het jaar, de ander speelde haar zwanenzang. 

De verrassing: Four Tet b2b Hunee
Nog nooit eerder vertoond! Four Tet en Hunee draaiden eens samen, en vonden elkaar muzikaal met weirdo-house en dwarsfluitdisco.  

De teleurstelling: Four Tet
Als headliner wist Four Tet helaas minder te verrassen als headliner, hoewel de mix van zijn Nelly Furtado-edit en prijstrack 'Lush' zalig was.

De sfeer:
Amper glitters en helemaal geen eenhoornonesies. De circa 12.000 bezoekers weten echt wel dat Draaimolen een uitzonderlijk smaakvol programma heeft samengesteld, en kijken hun ogen uit bij de ravekuil en het spiegelpaleis.

‘What the fuck hebben we onszelf op de hals gehaald?’, lijkt zo’n beetje heel het Draaimolen-team te denken rond kwart voor 1 ’s middags. ‘Waren we toch te ambitieus?’ Die arme mensen zien er stuk voor stuk uit alsof ze een nacht hebben doorgetrokken, en daarvoor ook al een weekje slecht hebben geslapen. Het nieuwe thuis van het smaakvolle house- en technofestival in Tilburg is prachtig, maar zo te zien heeft de organisatie een beetje onderschat hoeveel werk er zou gaan zitten in het temmen van de bosrijke braakliggende MOB-complex dat ooit als militair terrein werd gebruikt. Ze gingen er bijna aan onderdoor!

Maar zodra de festivalpoorten eenmaal opengaan, kijken de dik 12.000 bezoekers hun ogen uit. De podia doen in niets denken aan reguliere festivalstages: het hoofdpodium is een duizelingwekkend spiegelpaleis, visueel artiest Heleen Blanken tuigde haar eigen ambient-kapel op, de Duitse technogigant Marcel Dettmann kreeg zijn eigen Tunnel, die met een groot LED-scherm en flitsende lichtpalen inderdaad voelt alsof je door een tunnel sjeest. En dat ene Strangelove-podium is minstens zo imponerend. Waarom die wat later werd geopend? ‘De derde laag glow in the dark-verf moest nog drogen’, giechelt een peentjes zwetende Job Jobse.

De Amsterdamse dj-held heeft net als vorig jaar op Draaimolen weer twee eigen stages tot zijn beschikking, die hij met een heel legioen aan vrienden aan elkaar timmerde en inrichtte. Dit jaar heeft hij het nog grootser opgezet: voor dat forse ene podium heeft hij een gigantisch gat gegraven en daaromheen vijf hoogwerkers volgehangen met lichten en rookmachines. Strangelove 2 – het experimentelere broertje – is een LED-scherm dat tussen de weelderige loofbomen is opgebouwd. Dus heb je het gevoel alsof je op een illegale rave in het bos staat te dansen.

Daar is het Eris Drew uit Chicago die halverwege de dag opvalt met een vreugdevolle achtbaanrit van een dj-set vol nineties raveplaten. Haar favoriete trucje: tijdens een break opeens het tempo met 20 BPM naar beneden schroeven, om weer vol gas te geven wanneer de kick erin komt. Elke keer weer krijgt ze de dansers er gek mee, die met takken beginnen te zwaaien en in de bomen klauteren van euforie. Met een jointje tussen de lippen vermaakt Drew zichzelf door continu te scratchen (soms zelfs met vogelgeluiden?!) en keihard met haar discodiva’s mee te zingen.

Heel veel magische b2b's en vier headliners tegelijk

Verder zijn het vooral de vele magische back to back-sets die bijblijven: SPIELRAUM-residenten KI/KI en Afra openen de kuil verrassend stevig (‘Kernkraft 400’ én ‘I Wanna Go Bang’!) en zien ‘m helemaal volstromen, Lena Willikens en Philip Jondo kietelen even verderop met experimentelere struikelhouse en ook Objekt en DJ Stingray blijken een gouden huwelijk. Ze plakken allerlei doorjakkerende electroplaten aan elkaar met de vingervlugheid van hiphop-dj’s, Stingray mixt er af en toe een blaffende hond doorheen en wanneer Objekt het overneemt, trakteert de reus uit Detroit de eerste rij op glaasjes wodka. En dan schuift hij zijn iconische bivakmuts omhoog om de fles zelf aan de mond te zetten.

Maar de meest opmerkelijke b2b-set van de dag, dat is natuurlijk de geheimgehouden quatre-mains van festivalheadliner Four Tet en subheadliner Hunee op het allerkleinste podium. Het was al bijzonder dat Draaimolen de enige Nederlandse set van Four Tet in 2019 wist te strikken, maar dit is echt wonderlijk: de twee draaiden nog nooit eerder samen, maar blijken elkaar muzikaal uitstekend te vinden. Nadat Hunee aftrapt met gruizige wave, gaan ze in drie stappen via weirdohouse naar Afrikaanse bubblegum en de recente synthpopanthem ‘Can’t Stop’ (even later op de mainstage nogmaals gedraaid door Midland). De twee hebben continu gezamenlijke binnenpretjes, kijken elkaar vrolijk op de vingers en blijken een liefde voor zalvende soul te delen. Uiteindelijk komen de twee dus uit bij een dwarsfluitdiscoplaat die heerlijk luchtig klinkt tussen alle serieuze muziek van vandaag.

Serieus ja. Op Draaimolen zie je amper glitters en helemaal geen eenhoornonesies in het publiek. De circa 12.000 bezoekers zijn overwegend zwart gekleed en goed geïnformeerd. Ja, ze weten echt wel dat Draaimolen een uitzonderlijk smaakvol programma heeft samengesteld dat zich kan meten met de scherpste dancefestivals van Nederland. En op sommige vlakken zelfs weet te overtreffen! De backstage catering wordt bijvoorbeeld verzorgd door tweesterrenrestaurant Tribeca (dat voor de gelegenheid de deuren een dagje sloot) en in de grote finale staan vier Dekmantel-headliners tegenover elkaar: Four Tet op het spiegelpaleis (valt tegen, maar wat zijn die lichtgevende spiegels vet, als poorten naar een andere dimensie), Helena Hauff in de kuil (keihard natuurlijk), Marcel Dettmann in zijn Tunnel (iets té keihard) en John Talabot op het Aura-podium (niet wezen kijken, want je kunt wel blijven lopen, maar beter ga je dansen). En dan appen vrienden lyrisch dat de Italiaanse grootmeester van de trippy techno Donato Dozzy óók nog een geweldige set heeft gegeven tussen de lasers, zinderend als vanouds en niet zo sloom als zijn saaie set op Dekmantel.

Zinderende livesets van Objekt, Barker en Marie Davidson

Wie moeie benen heeft van tien uur heen en weer rennen of gewoon niet zo’n zin meer heeft om te dansen, die eindigt bij de Nederlandse primeur van Objekt’s audiovisuele liveset met Ezra Miller, gebouwd rondom zijn recente album Cocoon Crush. Terwijl Objekt aan glitchy patronen bouwt en zowaar een Kid A-moment pakt met zwaar vervormde stem en MIDI-harp-arpeggio’s, laat Miller een groteske larf meezingen op het LED-scherm. Draaimolen staat vol met dj's die de accenten proberen te verleggen, maar Objekt gooit het hele regelboek uit het raam. Net als Sam Barker trouwens, een Engelsman die onder de naam Barker de meest bijzondere technoplaat van het jaar maakte en een heel eigen idioom binnen de techno heeft gevonden, zoals The Field of Pantha Du Prince dat een paar jaar terug ook hadden. Zijn muziek is vrijwel kickloos, maar wel heel ritmisch door korte synthlijnen die op hoge snelheid over elkaar heen schuiven, alsof er een soort knetterende chemische reactie plaats vindt. Daarbij maakt hij optimaal gebruik van het stereoeffect, door geluiden van links en rechts door elkaar te laten vliegen. Het is intens en fel maar ook echt mooi. En zowaar nog best dansbaar ook als je het vergelijkt met alle andere experimentele sets op het kapelpodiumpje van Heleen Blanken. Nou ja, niet in vergelijking met Donato Dozzy of Four Tet natuurlijk, maar dit podium is daar ook niet voor bedoeld.

Objekt

Strangelove 1

Tussen al die scherpe boekingen zou je bijna Marie Davidson voor lief nemen. Bijna, want hoewel de felle Frans-Canadese artiest jarenlang een vaste waarde was op de festivals, zegt ze na Draaimolen het nachtleven vaarwel. ‘Dit is mijn allerlaatste liveset ooit’, schreeuwt ze zeker drie keer op Strangelove 1. Ze vuurt keiharde drumsalvo’s af op de kuil, zet haar technokicks nog eens extra dik aan en klimt al scanderend op de tafels. Kap nou eindelijk eens met die telefoons op de dansvloer, schreeuwt ze cynisch, maar met het smachtende ‘So Right’ verklaart ze nog een keer de liefde aan de club. Stingray staat in een hoekje goedkeurend te knikken en Job Jobse deelt vuurkaarsen uit terwijl Davidson begint aan haar laatste nummer, ‘Work It’, haar bonafide clubhit met een boodschap die honderd procent bij Draaimolen aansluit. ‘I work all the fucking time. From Monday to Friday, Friday to Sunday, I work.’ Het festival heeft zich keihard in het zweet gewerkt om het terrein te temmen, de torenhoge ambities te verwezenlijken en een vlijmscherp programma neer te zetten, en zo heeft Draaimolen zichzelf zowaar overtroffen. Nu is het duimen dat ze op het MOB-complex verder mogen bouwen, en niet wéér moeten verhuizen.