Het geluid van een club vanaf buiten. Voor de doorgewinterde raver is het niet moeilijk om daar een gevoel bij op te roepen, ook al is het een jaar geleden. De kou in de lucht, het gebrom van een aggregaat. Het af en aan rijden van taxi's die mensen achter je afzetten, terwijl voor je de rij steeds korter wordt. En dan die machtige 'roar' van de muziek, zo hard dat het gebouw ervan trilt. Het klinkt als totaal andere muziek dan thuis op je stereo of onderweg op je oortjes. Je hoort vanaf hier in feite alleen maar de bassen, de onbedwingbare bassen die zo goed mogelijk binnen in het gebouw gehouden moeten worden, maar die daar binnen zo hard moeten staan dat ze een fysieke reactie teweeg moeten brengen. Er is ongeduld in de rij. Iedereen die hier staat kan niet wachten om er daadwerkelijk in te stappen. Die ervaring, die was het afgelopen jaar niet te creëren. De muziek was er nog gewoon, je kon er best nog naar luisteren. Maar erin opgenomen worden en in ronddwalen, misschien zelfs even verdwijnen, dat was onmogelijk. Erger zelfs: het was verboden.
Maar wat is eigenlijk die aantrekkingskracht van de club? Wat maakt dat we ons vrijwillig begeven in zo'n krankzinnige wereld, met harde, repetitieve muziek in een desoriënterende setting van duisternis, knipperende lichten en rook, versterkt door alcohol en drugs? Wat maakt het zo fijn om tegen elkaar op de lopen, door elkaar heen te krioelen en uitbundig in elkaars oksel te staan dansen tot het ochtendlicht? Het is fascinerend, toch, dat we langs het randje van de afgrond willen scheren om gelouterd weer de nacht uit te stappen. Nou ja, als de kater verwerkt is dan. 'De nacht laat je iets zijn dat je overdag niet bent', zegt Bogomir Doringer, een wetenschapper die altijd op zoek is naar diepere lagen in de beleving van de dansvloer. Hoe dieper die beleving gaat, hoe intenser de beweging op de dansvloer, constateert hij. 'En het voelt logisch om dat te doen als de rest van de wereld slaapt.'
Het is zover. Wie had dat ooit gedacht. Vandaag precies een jaar geleden zijn de dansvloeren in Nederland gesloten. We mochten van het kabinet soms een beetje meer, dan weer een beetje minder, maar er was het afgelopen jaar geen enkele dag dat dansen toegestaan was. Laat staan een nacht! Hoe keert het nachtleven straks terug, na deze immense crisis van lichamelijkheid?
Maand van de DJ
Clubheimwee? Geen zorgen: gedurende heel maart staat 3FM in het teken van de Maand van de DJ, met iedere zaterdagavond een take-over van een club of festival uit allerlei windstreken. Afgelopen zaterdag was de beurt aan PIP Den Haag, next up zijn Drift, Draaimolen en Paradigm. Luister hier alle sets van afgelopen zaterdag - van Legowelt, Afra, JEANS, Falhaber en Jelly - terug.
Dansen tussen de bommen
Even een beeld oproepen. Straatsburg, de Dansplaag van 1518. Het was één vrouw die ermee begon. Natuurlijk was het een vrouw, het was altijd een vrouw. Het waren ook vrouwen die de bacchanalen in het oude Rome aanvoerden, en ook nu was het een vrouw: Frau Troffea. Vanuit het niets begon zij op straat te dansen, alsof haar leven er vanaf hing. Al snel begonnen mensen haar voorbeeld te volgen. Eerst een handvol, even later tientallen en uiteindelijk zo'n vierhonderd mensen. Ze dansten dagen, weken achter elkaar, en de bestuurders van de stad deden wat ze konden om de plaag te stoppen. Gek genoeg was dat vooral: muzikanten aan laten rukken en letterlijk een podium bieden, in de hoop dat de dansers zouden uitrazen. Het bizarre 'sprookje' kent geen happy end. De dansers van Straatsburg dansten net zo lang tot de een na de ander stierf van uitputting of aan een hartaanval. Wat bezielde deze mensen? Heet bloed, luidde destijds de verklaring, whatever that may be. Was het een fysieke drang, zat er een mentale ontlading achter? Niemand weet het, en juist daarom is het zo'n intrigerend verhaal. Dansen tot de dood erop volgt, is dat niet ergens een aanlokkelijk idee?
Die vraag ‘wat bezielt deze mensen?’ is ook vaak gesteld toen house in Europa doorbrak, eind jaren tachtig. Waarom dansten deze mensen in godsnaam de hele nacht door? Hun hele lichaam in beweging, grote ogen van de drugs. Waren ze bezeten? Zou deze hype de jeugd te gronde richten? Er waren behoorlijk wat mensen serieus bang voor. Vooral in Engeland leidde dat tot veel strijd en uiteindelijk zelfs wetgeving (de zogeheten criminal justice act), die het gevaar van de rave cultuur moest indammen. Dat lukte uiteraard niet, want dertig jaar later is de drang tot dansen nog net zo groot.
Voor een hedendaags en meer verklaarbaar geval van dansmanie moeten we naar Servië, rond de eeuwwisseling. De Balkan ligt al een paar jaar in scherven. De verschillende volken die vroeger Joegoslavië vormden staan elkaar naar het leven. De verschrikkelijke strijd woedt al sinds halverwege de jaren negentig, en inmiddels is de frustratie en uitputting compleet. Het is 1999 als de NAVO besluit in te grijpen door avond na avond strategische doelen te bombarderen. Het moet een apocalyptische ervaring zijn geweest. Oké, het heeft altijd wel iets apocalyptisch, na een lange avond of nacht een club uit strompelen, maar niet zoals in Belgrado in 1999. Stel je voor: op het middaguur opent de club, Industria, en dan ga je een afgesloten wereld in, een tunnel van nacht zoals je die misschien kent van de dagenlange feesten in Berlijn. Urenlang onheilspellende techno, waar geen einde aan lijkt te komen. Maar in Belgrado ging zo’n feest niet door tot de volgende ochtend. Om zes uur ’s avonds strompelde je - gedesoriënteerd door de duisternis, de muziek en God weet wat nog meer - huiswaarts. Net op tijd voor de bombardementen weer begonnen, iedere avond vanaf acht uur.
Wat moest je anders dan raven? Scholen en universiteiten bleven dicht, veel winkels hielden hun deuren gesloten, mensen gingen niet naar hun werk, de straten waren leeg. ‘Het was allemaal zo bizar’, zegt Tijana Todorovski, tegenwoordig bekend als Tijana T, over die rare fase waarin de NAVO met precisiebommen een einde wilde maken aan een jarenlange bloedige strijd op de Balkan. ‘Voor burgers was het eigenlijk redelijk veilig. De NAVO kondigde van tevoren aan welke doelwitten gebombardeerd zouden worden. Hoewel er later toch ook echt veel onschuldige burgerslachtoffers vielen. Maar te midden van die chaos ontstond er een spirit van strijdlust en saamhorigheid, van feest en humor. De hele nacht hoorde je de bombardementen, de volgende ochtend stond je op en ging je naar een feest.’ Een jaar later zou de Servische dansmanie een hoogtepunt bereiken in de stad Novi Sad, waar jongeren als statement tegen de zittende president (en oorlogsmisdadiger) Slobodan Milosevic een feest van honderd dagen afkondigden. Ze zouden dansen tot ze erbij neer zouden vallen of tot de president zou oprotten. Het werd het fundament onder het EXIT festival, een van de meest tot de verbeelding sprekende evenementen van Europa.
Kun je je voorstellen dat we hier in Nederland dansen met die intensiteit boven ons hoofd? Nederlanders hebben dankzij de house - de muziek en de drugs - leren dansen zoals ze nog nooit gedanst hadden. Nachtenlang, uren aan een stuk. Een niet te stoppen drang om te dansen, zweten en omhelzen die al drie decennia duurt. Gaat daar ook zo'n gevoel van urgentie vanuit? Nee, zeker niet altijd. De dance cultuur in Nederland kent oneindig veel vormen, en op heel veel plekken voelt het vrijblijvend. Als entertainment van het niveau Holland Casino. Maar ook aan de oerknal van de house in Nederland ligt wel degelijk een 'dansen op de vulkaan' gevoel ten grondslag. Net als in Amerika, waar de house ontstond, was het de queer community die de house het eerst omarmde. Dat is geen toevallig werkwoord, 'omarmen'. Het is iets fysieks, iets uitbundigs. En dat was bepaald niet zonder gevaar in de jaren tachtig. AIDS raasde rond in de gay community, fysieke intimiteit was iets levensgevaarlijks geworden. En juist die angst droeg bij aan de oerknal van de house, vooral in de extravagante Amsterdamse clubs iT en RoXY.
Je hoeft natuurlijk niet tot die queer community te behoren om te snappen hoe je moet raven. Wel is het belangrijk om te zien hoe de queer community steeds weer opnieuw aanjager is van de meest intense feesten. In de Amsterdamse club De School bijvoorbeeld, of op de Spielraum feesten in RADION, die op hun beurt weer geïnspireerd werden door de legendarische Berlijnse gay club Berghain. Het is die club die geldt als grote inspirator van zo'n beetje alle belangrijke clubs en alle toonaangevende underground dj's van de laatste twee decennia. Wie er wel eens geweest is snapt waarom: Berghain is een monsterlijk intense club, een duister doolhof dat zowel gevaar als saamhorigheid uitstraalt. Wie eenmaal binnen gelaten is in de onneembare vesting mag ronddwalen in een grenzeloze geheime wereld die nooit stopt en waar iedereen mag zijn wie hij wil zijn. Ok, ook een wereld waarin je opgeslokt kunt worden en jezelf totaal verliezen, maar dat is deel van de aantrekkingskracht. En zo biedt clubben catharsis en diepgang op een manier die zelden uitgesproken wordt, al was het maar omdat de muziek vrijwel altijd instrumentaal is. Een dergelijke intense beleving zien we ook in de Georgische club Bassiani. Het land is politiek een chaos, voor de queer community is het moeilijk zichzelf te uiten in het dagelijks leven. 'Maar binnen in die club is van al die spanning niets te merken', zegt dansvloeronderzoeker Bogomir Doringer. 'Mensen voelen zich er veilig.'
Toch kan het ook mis gaan, denkt Doringer, zelf een Serviër die in Amsterdam woont en werkt. De clubscene kan vergeten wat ook alweer de urgentie van het dansen is, en dat gaat sneller dan je denkt. Toen hij rond 2004 in Nederland aankwam, zag hij een scene met een 'body crisis'. We stonden wel op de dansvloer, maar we dansten niet. Niet echt. Niet zoals in Servië, waar hij opgroeide. Ook niet meer zoals in de RoXY en de iT, of - een heel ander spectrum - op de extatische Thunderdome mega raves, waar gabbers al hun energie en dagelijkse uitstortten op de dansvloer. Nederland kende de laatste tien jaar een overdaad aan festivals waar iedereen - van stukadoor tot accountant, van student tot moeder van twee - naartoe ging. 'De meeste van mijn clubbezoeken hier in Amsterdam tussen 2004 en 2010 waren een waste of time', zegt Bogomir Doringer. 'Ik ben altijd op zoek naar die extra laag, en vaak vond ik die niet. Wat gaat hier mis, dacht ik dan. Wat heeft het voor zin om xtc te gebruiken als je niet kunt of wilt bewegen? Dat was overigens niet alleen hier het geval, maar in heel west Europa. Ik ben van stad naar stad gereisd op zoek naar beweging op de dansvloer. Ik vond het eigenlijk alleen in Berlijn.'
Het fundament onder de clubscene in Berlijn is nog altijd sterk, misschien wel omdat de doorbraak van de techno min of meer samenviel met de val van de muur. De befaamde club Tresor bevond zich destijds al in het hart van de verscheurde stad, en in het politieke vacuüm dat de val van de muur kwamen jonge mensen daar samen om hun nieuwe vrijheden te vieren. Wederom: er was een reden om te dansen.
Terug naar Nederland, begin deze eeuw. Bogomir Doringer spreekt van een 'lichaamstrend' in het eerste decennium, mede ingegeven door de oprukkende mobiele telefoon. Mensen waren meer bezig met hun uiterlijk ('je moet er healthy en sexy uitzien') dan dat ze zich daadwerkelijk vol in een avond stortten, zoals we dat kennen van die jaloersmakende filmpjes uit de begindagen van de house. 'Ik denk dat het voor mensen in west Europa behoorlijk pittig is om nu hun vrijheden te verliezen. Naar een feestje gaan, dat kon gewoon, punt. Deze situatie hield niemand voor mogelijk. Ik denk dat door covid het bewustzijn gegroeid is dat dansen en clubben complexer en belangrijker is dan de meeste mensen denken. De lichamelijke beweging doet daadwerkelijk iets met ons. Een avond jezelf verliezen helpt je jezelf te vinden. Maar vaak zijn mensen zich maar weinig bewust waaróm ze eigenlijk uitgaan. Met welk doel treed je een club binnen? Wat zijn de intenties van de clubeigenaar of promoter? Is het doel zoveel mogelijk Heineken verkopen? Is Black Lives Matter belangrijk? Is het genderloos of juist een viering van mannelijkheid? Dat zijn belangrijke vragen, omdat de volgende vraag automatisch is: wat kan ik aan deze avond bijdragen.'
De meest uitbundige vormen van dansvloergebruik zijn altijd van grote betekenis voor een sociale groep. Vogueing voor de queer community in de jaren tachtig. De stijlvolle dansmoves van de Northern Soul liefhebbers in Wigan. Het maffe gabber dansje hier in Nederland. 'Hakkuh zag er totaal weird en ongemakkelijk uit, maar het werd een signature dans', zegt Bogomir. 'Zo'n hele groep gabbers zien dansen, dat straalt uit dat deze mensen wisten waarvoor ze het deden.'
Dat brengt nog een ander aspect met zich mee: er moet een factor 'gevaar' in zitten om het echt spannend te maken. Dat gevaar zit hem in die desoriëntatie, al dan niet in het gebruik van verboden middelen. En ook simpelweg in het feit dat zo'n feest diep in de nacht plaatsvindt, als de normale wereld slaapt. Maar het gevaar zit soms ook in de dans zelf. Probeer je voor de grap eens voor te stellen dat je de mosh-pit van een drum 'n bass feest in de Melkweg een op een verplaatst naar het Centraal Station. Bogomir: 'Er zouden doden vallen. Terwijl je binnen de muren van een club afspreekt: wij gaan dit samen laten werken.' Dit element van clubben kan overigens voor verschillende mensen een totaal verschillende rol spelen. Is je alledaagse leven zwaar en ingewikkeld, dan zoek je in de nacht misschien eerder verbinding. Is je gewone leventje op orde - baan, auto, kinderen, alles - dan kan de club juist dienen als platform om dingen uit te proberen. 'Dat maakt het zo belangrijk om een club te scannen als je binnen komt. Waar ben ik beland?'
Dus hoe keert het nachtleven straks terug na de coronacrisis? Een ding is zeker: de vanzelfsprekendheid van al die festivals is er wel af. Meer dan een jaar heeft de overheid ons verteld dat dansen gevaarlijk is. Dat we zo min mogelijk fysiek contact met andere mensen moeten hebben. Dat we niet mogen zingen of in elkaars oor schreeuwen. Kunst moet kunnen, maar dan wel op stoeltjes met anderhalve meter er tussen. En dan moeten we ook nog eens allemaal om negen uur naar bed! Fuck dat! Na dat jaar is de urgentie groter dan ooit, dat zagen we al op de testevenementen in Ziggo Dome afgelopen week, waar mensen vanaf de eerste minuut helemaal los gingen. En ook al heeft iedereen straks zijn eigen redenen om weer op de dansvloer te gaan staan, voor iedereen is het besef groot dat dansen belangrijk is. We gaan een krankzinnige tijd tegemoet.