De muziekwereld kent van oudsher twee gezichten: ’s zomers gaan we met zijn allen naar buiten, ’s winters naar binnen. Dwingt de pandemie iedereen straks om alleen nog maar in te zetten op de zonnige maanden? Alle leuke dingen in de zomer, in de winter op een houtje bijten?

‘Het beloofde land bleek toch niet het beloofde land.’ Zo vat Jolanda Jansen, directeur van Ahoy Rotterdam, het gevoel samen waarmee de muziekindustrie momenteel kampt. Ok, een jaar geleden mocht er nog minder (lees: alle concertzalen zaten potdicht), maar er was in elk geval een lichtje aan het eind van de tunnel: de vaccins kwamen eraan. Nog een paar maanden geduld, en dan zou iedereen een prik hebben. Dan was het klaar, dan konden we weer open. En tot die tijd zouden we werken met teststraten, waar de overheid in wilde investeren. Het zou allemaal goed komen, in de loop van 2021. Maar het kwam niet goed. Het internationale tourleven zit nog steeds op slot, en van de festivalzomer ging meer niet dan wel door. Hoe moet dat in hemelsnaam komend jaar?

Ide Koffeman, directeur van Down The Rabbit Hole, heeft nog steeds hoop dat we met zijn allen komende zomer een stukje resistenter zijn dan vorige zomer. Door de vaccins, maar ook doordat veel mensen de ziekte momenteel doorlopen. ‘Als dat zo is zullen de schommelingen kleiner worden en heeft het virus minder directe invloed op ons dagelijks leven en dus op onze sector. Maar ja, ik kan me voorstellen dat het volgend najaar spannender is om iets te doen. Ik heb het gevoel dat veel collega-organisatoren van zomerfestivals de gok wel willen wagen, maar ADE zal weer spannend worden. Er zal een soort voorzichtigheid in sluipen.’

Dat merkt ook Jolanda Jansen. Die ene vraag komt volgens haar de laatste weken ineens volop naar voren: moeten we winter-evenementen niet naar het voorjaar of de zomer verplaatsen? ‘Op individueel niveau is die trend onvermijdelijk en begrijpelijk, maar voor de sector als geheel vind ik dat geen goede zaak. Neem alleen de zakelijke markt, beurzen, congressen, bedrijfsfeesten. Die is onder normale omstandigheden goed voor 7,4 miljard euro, verspreid over twaalf maanden. Die omzet kun je niet genereren in drie, vier, vijf maanden. Dat wordt een onvoorstelbaar bloedbad, met als resultaat dat we straks alleen nog een paar blockbuster evenementen hebben in het voorjaar, en de rest wegvalt. Nog los van de vraag of je dat als maatschappij moet willen: we mogen het niet normaal gaan vinden om in de winter in lockdown te gaan en in de lente weer naar buiten te mogen. Evenementen - of het nou cultuur betreft of sport - zijn meer dan ‘leuke dingen’. Ze zijn goed voor ons mentale welzijn, om over de economische factor maar te zwijgen.’

Wel Etmaal, geen Etmaal

Maar ondertussen ziet de sector de winter alweer langzaam verkruimelen. Dat geldt niet alleen voor evenementen die binnen de huidige maatregelen vallen, maar ook januari, februari en maart zijn al in het geding. Die evenementen moeten nu voorbereid en gebouwd worden, terwijl nog niets duidelijk is over een eventuele verlenging van het garantiefonds voor evenementen of andere steunmaatregelen voor evenementen. ‘Onze eigenaar vraagt van ons een helder plan voor de komende tijd’, zegt Rosanne Janmaat van ID&T, dat onlangs overgenomen werd door de Britse gigant Superstruct. ‘Maar de mensen die op dit moment de BV Nederland besturen zijn elke twee weken aan het bepalen wat er gaat gebeuren. Het is totaal op de korte termijn gericht.’

En dat dwingt de sector ook in korte termijnen te denken. ‘Ik ga geen nieuwe boekingen meer doen zolang ik niet honderd procent zeker weet dat het doorgaat’, zegt Michiel Peeters, dance-programmeur van TivoliVredenburg. ‘Ik ben inmiddels te vaak teleurgesteld als ik weer een leuk nieuw festival had verzonnen. Ik vertik het gewoon.’ Dat is een duidelijke keuze met gevolgen. Wil je headliners binnen halen, dan moet je maanden vooruit boeken. Wil je een Jeff Mills of Ben Klock op Koningsnacht hebben, dan moet je nu al toeslaan. ‘Maar ik wil dat gevecht om die ene naam op die ene datum nu niet aangaan’, zegt hij. ‘Ik vertrouw erop dat iedereen toch wel wil komen dansen als het straks weer mag. Ik vind het belangrijk om straks - als het weer mag - mijn support te geven aan Nederlandse artiesten die al zo lang wachten tot ze weer kunnen optreden. Ik maak me geen zorgen over grote namen die de hele pandemie lang de wereld overvliegen naar plekken waar ze wel kunnen optreden, ik maak me zorgen over de aanwas van nieuwe artiesten.'

Om maar even aan te geven hoe bitter de pillen voor programmeurs op het moment zijn: ongeveer een half jaar werkte Peeters aan het evenement Etmaal, een idee van Colin Benders. Oorspronkelijk werd het verzonnen in de eerste lockdown, en het zou zijn naam eer aan doen: 24 uur non-stop evenement, bestaande uit losse concerten. Peeters: ‘Na twee verplaatsingen (en uiteindelijke annuleringen) hadden we in de zomer besloten om in februari 2022 een pand-breed festival te doen. Dan zou het toch wel weer als vanouds moeten kunnen, toch? Het idee: 24 uur lang programma gecureerd door Colin in een immersive setting. Vrijwel alle acts die op onze wishlist stonden hebben we kunnen boeken, Rødhad, Overmono, JASSS, Upsammy, DJ Stingray e.v.a. Maar we hebben besloten nu al de stekker er uit te trekken. De nacht zal in februari niet terug zijn en is iets wat voor het festival onmisbaar is. Ontzettend zuur.’ (Zie hier het verslag van de residency van Colin Benders toen Etmaal vorig jaar niet doorging.)

Improviseren

Geen wonder dat hij er niet meer aan begint. Hij heeft trouwens makkelijk praten met zijn nieuwe strategie, dat weet Peeters zelf ook wel. Zijn programmering is altijd al breed en toegankelijk geweest, nooit echt afhankelijk van headliners. ‘Voor pop-boekers is het sowieso veel ingewikkelder. Zij moeten rekening houden met routing van artiesten. Een artiest maakt een plan voor heel Europa, en daar moet jouw zaal of festival precies in passen. Nu zie je dat nog niet terug, maar ik ben zeker benieuwd hoeveel artiesten er preventief voor gaan kiezen niet in de herfst op tour te gaan.’ Ook Ide Koffeman ziet ruimte voor laagdrempelige, meer geïmproviseerde programmering. Tot nu toe hield met name de festivalwereld vast aan de grote titels. Logisch: de kaartjes waren al verkocht. Cancellen betekent geld terug geven. Iets nieuws opbouwen is ook een risico. ‘Maar als dat de way to go is, zie ik dat zeker wel gebeuren. Het publiek vindt het ook leuk, dat spontane. Het levert enorme explosies van muziek en plezier op, dus why not?’ Michiel Peeters: ‘Reinier Zonneveld bijvoorbeeld heeft dat goed gedaan. Toen de clubs open mochten heeft hij op de dag van de persconferentie alle clubs gebeld: mag ik langs komen, volgende week. Je wilt surfen op die golf van spanning, tegendraadsheid en enthousiasme. Veel shows die in het najaar wél doorgingen waren legendarisch.’

Dat betekent kansen voor Nederlandse acts, want zij zijn beschikbaar, terwijl internationale tours veel kwetsbaarder zijn. We zagen dat al in het najaar, toen de popzalen rood-wit-blauw kleurden. Het publiek snapt ook wel dat je nu bij Goldband en Froukje moet zijn, dat Benny Rodrigues ook een uitstekende dj is. Maar ad hoc is natuurlijk geen toekomstvisie. ‘Het lastige is: de toekomst ligt buiten onze invloedssfeer’, zegt Rosanne Janmaat. Jolanda Jansen is dat met haar eens. Alles wat de evenementensector kon doen, heeft het gedaan. ‘We hebben laten zien dat het kan, ook toen we open waren dit najaar zijn geen grote besmettingshaarden naar onze evenementen te herleiden geweest. Het is een politieke keuze om de scholen open te houden en evenementen te sluiten. Maar we weten inmiddels ook dat we snel open kunnen als de besmettingen dat toelaten. De vraag is alleen: hoe voorkom je dat we komende winter weer met dezelfde situatie zitten?’

Rosanne Janmaat: ‘Ik zou zeggen: investeer in de toekomst. Ook al zijn het zaken die pas over vier jaar effect hebben, implementeer ze nu. Dan heb ik het over investeren in de zorg en in gezondheid van mensen. Op dit moment kun je wel ongezonde dingen eten, maar sporten wordt bijna onmogelijk gemaakt. Dat is precies waar het fout gaat.’ Jolanda Jansen is het volstrekt met haar eens: ‘Met betrekking tot de zorg wordt niet in oplossingen gedacht. Er wordt alleen gezegd: opschalen kan niet. In Engeland proberen ze dat wel, door bijvoorbeeld IC-bezetting op een andere manier aan te pakken. Ik heb niet genoeg verstand van de sector om daar echt iets over te zeggen, maar ik zie dat debat ook amper gevoerd worden. Ik zie geen zorgverzekeraar aan tafel zitten bij de grote talkshows.’ En dan voegt ze toe, geprikkeld. ‘Ik zie wel ziekenhuisdirecteuren in talkshows dingen over evenementen zeggen, daar heb ik me enorm aan gestoord. Wij hebben anderhalf jaar onze mond gehouden over de ziekenhuizen, maar ik begin me zo langzamerhand vrij te voelen daar ook iets van te vinden. Hoe kan het nou dat we alleen maar applaudisseren voor de zorg, maar dat ze aan de top nog steeds niets geregeld hebben?’

Maar hoe moeten we dan tot die tijd verder? Moeten we 2022 nu al voorzichtig afschrijven? Wie durft nog te investeren als alle moeite steeds voor niets is? Als er geen enkele visie is waar je op kunt bouwen? ‘Ik zou graag terug willen vallen op 1G’, tovert Rosanne Janmaat een optie uit de hoge hoed die we niet vaak horen. ‘Daar was heel Fieldlab op gestoeld: iedereen testen. Toen we dit voorjaar met Fieldlab begonnen kwamen we pas net uit de avondklok. Het bleek veilig te kunnen. Waarom doen we dat niet? Open zonder restricties als het kan, in de zomer, en als de besmettingen oplopen massaal testen? Het kantelpunt lag in juli, bij de discopiek, toen alles tegelijk open mocht. Sindsdien is 1G in de prullenbak verdwenen en staat het woord ‘routekaart’ niet meer in het woordenboek. Ik vind dat 1G geen kans heeft gekregen om zich te bewijzen. Wat mij betreft is het geen permanente oplossing, maar wel dé manier om zoveel mogelijk evenementen door te laten gaan.’