Amapiano thuis luisteren is een beetje als een technosetje over je laptopspeakers opzetten. Leuk hoor, maar dat gaat natuurlijk nergens over. Je moet die bassen voelen trillen, tot in je botten. Liefst over een groot geluidssysteem, zoals hier in de grote zaal van Paradiso. Dan vóél je hoe je erop moet dansen, dan zwieren je ledematen als vanzelf mee op die gesyncopeerde baslijnen. Hoewel amapiano qua tempo nogal in de buurt ligt van house, ga je er totaal anders op swingen door het gebrek aan four to the floor-kicks.
Amapiano dus, een genre dat in Zuid-Afrika over de afgelopen twee jaar is geëxplodeerd. Maar echt: Vrienden van Amstel in Zuid-Afrika zit vol amapiano-sterren, en ook in de rest van de wereld wint het genre aan populariteit. Het is nadrukkelijk dancemuziek: tracks duren zeker 6 a 7 minuten met lange intro’s om in te mixen, meestal net iets onder de 120BPM, en hoewel vrijwel elke track ook vocalen bevat, herbergen ze ook altijd flinke instrumentale stukken, percussieve breaks met jazzy akkoorden en af en toe natuurlijk een pianosolo. Dit feest van Paradiso, TRIBES, moet een van de eerste Nederlandse feesten zijn die het genre zo in de spotlight zet, naast genres als afrohouse en gqom.
Nederland is klaar voor amapiano, blijkt zondagavond al vroeg. Op veel feesten kun je de openingsdj best skippen, maar kom om half 7 ’s avonds binnen terwijl Waxfiend staat te draaien, en je hebt direct spijt dat je niet eerder bent gekomen. We kennen hem als gezicht van Encore, als geweldig hiphop-dj, maar ook als lansbreker voor nieuwe genres. Hij is het brein achter TRIBES, met de Rotterdamse dj Cincity, en eerlijk gezegd geeft hij gewoon de allerbeste set van de avond. Hij draait geduldig, weet precies hoe hij over de loop van een aantal platen spanning kan opbouwen door steeds een tandje bij te schakelen, hier de diepte in te duiken, daar een meer poppy plaat in te mixen en op het juiste moment ook even wat houseys in te mixen, en ziet dus hoe heel de zaal al in beweging komt. Vooraan staat een gast op een ravefluitje te blazen (nu is dat nog leuk, later vanavond hoop je steeds meer dat–ie hem per ongeluk zal inslikken), naast hem zwaait iemand met een Zuid-Afrikaanse vlag. Het is sowieso een prachtig kleurrijk publiek: hier een beer van een vent met een grote sierlijke hoed, een pluizige cape en een coole zonnebril, daar een gast in leren giletje met peroxideblond haar, veel durags, chicks met gemillimeterd turquoise haar. En niet onbelangrijk op een feestje: deze dansers ruiken allemaal VEEL lekkerder dan die zweterige ravers die net uit RADION zijn komen rollen. Heerlijk.