Nee, nee, van drugs moet hij niets hebben, daar is hij toch iets te neurologisch onderlegd voor. Maar je brein voor de gek houden, dat kan hij zonder hulpmiddelen ook wel. Op het nieuwe album Crush moet je de ziel van de producer kunnen horen, dwars door de apparatuur heen. En daar komt de nodige toverkunst bij kijken.

De brom, de buzz. Zoals in sommige liedjes stiltes de sleutel van de magie zijn, zo kun je bij het nieuwe album van Floating Points eindeloos gebiologeerd raken door de bijgeluiden van zijn instrumenten. Of nou ja, bijgeluiden is dan dus meteen een verkeerde term, want Sam Shepherd werkte er net zo lang aan om die geluiden precies goed te krijgen als aan de orkestrale melodieën en de beats op Crush. Eigenlijk houdt ie je ermee voor de gek. Hij laat je geloven dat zijn synth terug duwt als hij hem te veel op de proef stelt, dat het ding een eigen idee heeft over waar het heen moet met die track. En dat is precies wat hij wilde. Hij moet er om lachen als ik hem ermee complimenteer. ‘Goh, je bent de eerste die het opvalt, maar het klopt: daar heb ik enorm veel tijd aan besteed. Ik wil een ruimtelijk gevoel in de tracks, de instrumenten moeten klinken alsof ze leven.’

Waarom is dat nou zo belangrijk? Want is de charme van elektronische muziek niet juist dat het onmenselijk is, industrieel, robotachtig? Nou, nee dus, niet voor Floating Points. Zelf houdt ie van elektronische muziek waarin je de ziel van de maker kunt horen, die het verlengstuk is van een mensenleven. Dat kan natuurlijk best, ook als het honderd procent instrumentale muziek is. ‘En dus stoei ik met tape, stuur ik mijn synths door gitaarversterkers die ik dan weer met een microfoon opneem. Eigenlijk zoals je akoestische instrumenten ook opneemt in een ruimte, terwijl het signaal van een synth of drumcomputer normaal gesproken rechtstreeks de computer in gaat.’

Helden van deze tijd

Er staan dansbare tracks op Crush, behoorlijk wat zelfs. Niet per se makkelijk dansbaar, maar voor wie wel een beetje uitdaging op de dansvloer wil zeker wel. En dat is na zijn introverte debuutalbum Elaenia uit 2016 best een verrassing. Na die plaat en zijn tour met band was hij er echt weer klaar voor, vertelt ie. Maar Crush bevat ook intieme instrumentale werkjes, waar je misschien nog wel meer die ‘ziel van de producer’ in hoort. Hij verklankt ook zijn zorgen over de wereld. ‘Sea Watch bijvoorbeeld is een ode aan de Duitse mensenrechtenorganisatie die met gevaar voor eigen leven mensen probeert te redden op gammele bootjes in de Middellandse Zee. We leven in een wereld waarin politici bommen laten vallen in het Midden Oosten en vervolgens niet open staan voor de mensen die dat geweld ontvluchten. Ik vind de mensen van Sea Watch echte helden.’

Crush slaat dus niet op een of andere verliefdheid, maar juist over de verslagenheid die Sam Shepherd ervaart als hij het nieuws volgt. Dat verklaart hoe hij elke keer weer de mooie melodieën en warme klanken wurgt met effecten en hectische beats. Het zijn de aanvallen op de kern van de democratie waar Floating Points zich het meest kwaad over maakt, en vooral: hoe het begrip ‘waarheid’ steeds minder waarde lijkt te hebben. ‘Trump en Johnson kunnen liegen wat ze willen, het maakt voor het stemgedrag van mensen niets uit. Of erger nog: het maakt wel uit, mensen geloven al hun onzin. De boodschap blijft leven. In de media gaat het ook vaak fout: ik heb een enorm probleem met de ‘balans’ policy van de BBC. Als iemand iets vindt, moet er altijd iemand tegenover gezet worden die het tegenovergestelde vindt. Dat doet de waarheid geen goed.’

Eindeloos schaven aan een hi-hat

Je zou Sam Shepherd dus best een van de vaandeldragers van de menselijke elektronica mogen noemen. Zijn producties hebben vlees en bloed, net als de muziek die hij draait als dj; van Afrikaanse disco tot spirituele jazz tot de muziek van bevriende producers als Daphni, Four Tet en Jamie XX. Met die Britse collega’s zat hij jarenlang in de scene rond Plastic People, een kleine maar hechte club in Londen, die op precies dezelfde dag sloot als in Amsterdam Trouw. Floating Points deed dat hoogstpersoonlijk, in een zes uur durende back to back met Four Tet. Een opvolger voor die club is er nog niet in Londen, maar de band tussen de bevriende producers bestaat nog steeds. Zo ligt de blauwdruk voor Crush in een tour met The XX, waar Floating Points elke avond een half uurtje improviseerde op het podium.

‘Avond aan avond voor 20.000 mensen, het was een rare ervaring. Ik had daarvoor een tijdje getourd met een band, met elf man op het podium. Voor de tour met The XX had ik een eenvoudig arsenaal tot mijn beschikking: een kleine modular set-up, een drumcomputer en nog wat kleine dingen. Mijn improvisaties waren zwaar geïnspireerd door de krautrock van Harmonia uit de jaren zeventig. Luister maar naar hun ‘Veteranissimo’ van een live album uit 1974, absoluut fantastische muziek. Met die set-up en die muziek ging ik na de tour de studio in. In mijn eentje ja, niet met band. Ik ben die eenzame producer die het zichzelf wil veroorloven twee volle dagen te schaven aan een hi-hat.’

De wetenschap heeft mij niet nodig

Ach, hij is het wel gewend, eindeloos studeren op de vierkante millimeter. Sam Shepherd is van huis uit onderzoeker, neuroloog om precies te zijn. Een van zijn eerste onderzoeken deed hij bij farmacologie over de neurologische gevolgen van drugsgebruik. Het genas hem direct van de behoefte zelf zijn brein te manipuleren, zoals toch behoorlijk gangbaar is in zijn muziekscene. ‘Al sta ik daar vrij liberaal in hoor, ik vind dat mensen moeten doen wat ze willen, zolang ze geen gevaar zijn voor zichzelf of hun omgeving. En zolang ze niet in klootzakken veranderen. Meer moeite heb ik eerlijk gezegd met de keten van dood en vernietiging die achter de verkoop van die middelen schuil gaat. Zelf heb ik het gewoon niet zo nodig. Ik zou niet willen beweren dat mijn muziekbeleving dieper gaat dan die van anderen, maar ik kan wel zeggen dat ik vrij obsessief ben met muziek’.

Via dat farmacologische onderzoek belandde hij in de neurologie, waar hij onderzoek deed op een zeer specifiek onderwerp: de neuroepigenetica. Kort gezegd: Sam onderzocht welke rol DNA speelt bij het ervaren van pijn. ‘En dan heb ik het niet over hoe DNA van generatie op generatie wordt doorgegeven, maar hoe je DNA zich in jou gedraagt. Stel, je verbrandt je hand. Hoe gedraagt je DNA zich dan, hoe verschilt dat van persoon tot persoon. Door dat proces te begrijpen kun je het systeem misschien wel hijacken.’ Ingewikkelde materie en lang niet zo concreet als je het je nu vermoedelijk voorstelt, zegt hij. Het ligt inmiddels achter hem. De wetenschap heeft hem ook niet echt nodig, zegt Shepherd. ‘In elk geval niet zo hard als ik graag zou willen. Tegelijk werkte ik op een enorme niche die niet zo heel snel beweegt. Misschien op een dag…’

Terug naar de materie van nu. Ze begrepen het wel bij de universiteit, dat die wereldtour er moest komen. En zoals dat gaat bij dj’s: het touren stopt nooit. Ook dat doet iets met je brein. ‘Haha, bij mij doet het eigenlijk meer met mijn tenen, grappig genoeg. Ja, je maakt soms enorm lange dagen als dj, en dat kan slopend zijn. Je staat om zeven uur ’s ochtends op, reist de hele dag, om middernacht ga je naar de club, en dan moet je nog zes uur draaien. Maar op de een of andere manier houd ik er vaker zere voeten aan over dan hoofdpijn. Ik heb de neiging te ver over mijn draaitafels gebogen te staan, en als ik dat drie nachten achter elkaar doe lig ik op maandag met mijn tenen omhoog in bed. Een grotere uitdaging voor het brein vind ik de switch van de club naar de studio. Van een luide, hedonistische omgeving naar een situatie waar je kritisch moet luisteren, dat is echt niet zo makkelijk.’

Maar hoe belangrijk is de state of mind van een dj? Maakt het uit of je blij, boos of chagrijnig bent? Heeft het invloed op je set als je uitgeput bent? ‘Om eerlijk te zijn heb ik niet de indruk dat het veel uitmaakt. Ik denk dat de omgeving waar je draait veel meer invloed heeft. Het soundsystem dicteert veel vaker welke kant je op gaat. Al kunnen er ook wonderlijke dingen gebeuren als je dat juist negeert. Zo stond ik een keer met mijn platentas klaar in de Panoramabar. Ik dacht: ik ben hier zo vaak geweest, ik ken deze zaal, ik weet hoe ver ik hem kan pushen. Toen het tijd was, brachten ze me naar de andere zaal, de Berghain. Oh, dat klopt niet hoor, zei ik nog, maar het klopte wel. Daar stond ik dan met mijn Braziliaanse platen in het technoparadijs. Ik dacht: fuck it, ik doe gewoon mijn ding. Het was geweldig.’