Het programma dat de eigenaardige ‘freakfolk’-vaandeldrager Devendra Banhart samenstelde voor Le Guess Who? is al even kleurrijk als het festival zelf. In een telefoongesprek dat veel langer duurt dan gepland, fladdert hij langs de belangrijkste thema’s in het programma. En gaandeweg vertelt hij ook veel over zichzelf. 'Dat is écht punk: zonder kleren bij een feestje langswippen.'

Stel een enkele vraag aan Devendra Banhart (37), en als je niet oppast ben je een halve avond verder. Door een krakende telefoonlijn kwettert hij vrolijk alsmaar door, over de ‘muzikale regenboogervaring’ die hij wilde creëren met zijn Le Guess Who?-programma, over de waslijst van circa honderd acts die hij aanleverde bij het festival en zijn soms ‘extreem nepotistische, zelfzuchtige’ keuzes. Hij vindt het nogal een eer dat hij als gastcurator is gevraagd door het Utrechtse evenement. En dat terwijl hij nog nooit was geweest. ‘Maar de line-up is ieder jaar fantastisch! Ik ben goed bevriend met Cate LeBon en Tim Presley – hij heeft White Fence, samen zijn ze DRINKS –, zij zijn weer ontzettend close met Le Guess Who-programmeur Bob. Ik liet bij hen vallen dat ik fan ben van het festival, van het een kwam het ander.’

Nadat hij door Swans-frontman Michael Gira op het schild werd gehesen, groeide de Amerikaans-Venezolaanse Devendra Banhart begin jaren ’00 uit tot het gezicht van wat ‘freakfolk’ werd genoemd – ‘een term waar ik zelf niet zo blij mee was’ –, een losjes verbonden gezelschap van muzikanten als Antony & the Johnsons, Joanna Newsom, CocoRosie en Animal Collective. Het was een losgeslagen groep aan hippies die zich lieten inspireren door de experimentele folk uit lang vervlogen tijden, en daarmee uitgroeiden tot Pitchfork-darlings.

Bepaald niet gek dat Banhart is gevraagd als gastcurator voor Le Guess Who?. Zijn programmakeuzes zijn wellicht niet zo vooruitstrevend als die van collega-curatoren Moor Mother en Shabaka Hutchings, maar hij zocht zijn inspiratie altijd al op in alle hoeken van de wereld, en kijkt daarbij niet alleen naar de laatste twee decennia, maar eigenlijk naar de hele afgelopen eeuw. Van Braziliaanse folk uit de sixties tot hedendaagse Japanse ambient, van Ethiopische jazz tot noisepop van zijn vrienden uit Los Angeles, hij verslindt het allemaal met de gulzigheid van een hongerige leeuw. Ontzettend Le Guess Who?, dus. ‘In Brazilië hebben ze zelfs een term voor die benadering: antropofagisme. Het is kannibalisme, we nemen overal wat van, eten het op en maken er ons eigen ding van.’

Devendra Banhart

Geboren in 1981, in Houston

2002 Michael Gira (Swans) brengt zijn debuutalbum Oh Me Oh My uit
2003 albums Rejoicing in the Hands en Niño Rojo
2005 album Cripple Crow en samenwerking met Antony and the Johnsons
2007 album Smokey Rolls Down Thunder Canyon
2009 album What Will Be Will Be en samenwerking met Beck
2013 album Mala
2016 Ape In Pink Marble

Naast muziek maakt hij ook beeldende kunst. Zijn tekeningen zijn o.a. geëxposeerd in het San Francisco Museum of Modern Art en het Centre for Fine Arts in Brussel. 

De Japanse obsessie: Shintaro Sakamoto

vrijdag, 20.15-21.05
TivoliVredenburg, Ronda

Op naar het eerste thema in zijn programma: het land van de rijzende zon. Banhart haalt een drietal bijzondere Japanse artiesten naar Utrecht. Ambient-muzikant Chihei Hatakeyama, de modern-klassieke pianist Takuro Kikuchi en psychrock-cultster Shintaro Sakamoto. ‘Die laatste zat ooit in de legendarische band Yura Yura Teikoku, maar hij speelt vrijwel nooit live. Ik zag hem in Duitsland, er vlogen fans vanuit Japan naartoe, zo bijzonder is het als hij optreedt. En hij is een van de meest professionele muzikanten die ik ooit heb zien spelen, ik weet dat hij circa een jaar oefent om een enkele show te geven.’

‘Er zijn een paar talen…. ik ben voortdurend lichtjes aan het lijden omdat ik ze niet spreek. Op nummer 1 staat Japans, daarna Tibetaans, Portugees en misschien Sanskriet. Echt, ik ben gek op Japan en ben er regelmatig. Een week geleden nog was ik een paar dagen in Hiroshima voor een lezing van de Indiase meester Maharaji.’ Hij steekt een langdradige ode af aan de Japanse platenzaken, die ook wereldwijd de beste collecties aan Braziliaanse muziek, Amerikaanse folk, Afrikaanse platen en Europese progrock uit de jaren 70 hebben. ‘Ik ben heel introvert, eigenlijk hou ik niet eens zo van concerten bezoeken, liever sta ik in de platenzaak om muziek een-op-een te beleven. Alleen ik met de koptelefoon op, dat is zoiets intiems. En er is zoveel muziek die nooit is gedigitaliseerd! Je voelt je in de Japanse platenzaken al gauw een muzikale Indiana Jones, je kunt er muziek ontdekken die vrijwel niemand in de wereld nog heeft gevonden, om het vervolgens te delen met de rest van de wereld.’

Hij leutert voort over de Japanse hi-fi-clubs, waar de eigenaars hun leven hebben gewijd aan het samenstellen van de mooiste selectie platen zoals een meesterchef jarenlang zijn menu perfectioneert. ‘Nog zoiets: er is een bar in de Golden Gai in Tokyo die álleen maar muziek draait van Maki Asakawa, een soort Niko-figuur, een prachtige zangeres en ongelooflijke componist die een paar van mijn favoriete platen aller tijden heeft gemaakt. Om maar aan te geven hoe obsessief ze in Japan bezig zijn met muziek. En nog erger: in de winkelketen MUJI draaien ze al sinds de jaren ’80 slechts één enkel nummer op een loop. Gelukkig is het een prachtig pastoraal nummer, gecomponeerd door Haruomi Hosono, maar ik denk toch altijd: waarschijnlijk is dit niet zo gezond. Ik vraag me altijd of de werknemers in die winkels niet stapelgek worden. Stel je voor, negen uur per dag, vijf dagen in de week hetzelfde nummer luisteren!’ Tegelijkertijd is het natuurlijk een interessante gedachte, filosofeert hij: ‘We obsederen over het idee van een nummer schrijven, spelen, opnemen en het produceren ervan. Maar kun je als luisteraar ook de kunst van het luisteren perfectioneren?’

‘Hoewel er plekken zijn waar al sinds halverwege de jaren ’80 één nummer non-stop op repeat staat, is Japan ironisch genoeg ook het enige land ter wereld dat niet bang is voor stilte. We zijn in de rest van de wereld werkelijk doodsbang dat het ook maar een moment stilvalt. De hele fucking tijd wordt je gebombardeerd met muziek, in restaurants, hotels, taxi’s, winkelcentra… het is een kwelling! In Japan bestaat dat niet echt. Als je de stilte leert waarderen, dan krijg je ook een fijngevoeliger oor. Ik denk dat er daarom ook zoveel tedere muziek in Japan wordt geboren.’

De grote heldin: Vashti Bunyan

vrijdag, 22.00-23.00
Janskerk

De artiest op de line-up die hem het meest dierbaar is, dat is de 73-jarige zangeres Vashti Bunyan die in 1970 de prachtige plaat Just Another Diamond Day uitbracht. Het album flopte aanvankelijk, maar groeide dertig jaar later alsnog uit tot een cultklassieker. Toen Banhart achttien was, in Parijs woonde en twijfelde of hij zijn leven wilde wijden aan het muzikantenbestaan, schreef hij een brief aan Vashti Bunyan. ‘Ik voelde dat ik een moeilijke weg moest bewandelen, eentje vol met afwijzingen en teleurstellingen. Als ik de goedkeuring zou krijgen van één enkele muzikant die ik echt te gek vond, dan durfde ik het wel aan om die sprong in het diepe te nemen. Vashti was die persoon voor mij. Ik schreef haar: “Jouw muziek betekent alles voor me. Je wist me troost te bieden in verschrikkelijke tijden, je wist de gewone periodes mooi te maken en de mooie tijden onvoorstelbaar goddelijk. Mag ik je wat muziek opsturen? Ik vraag je niet me niet te vertellen of het goed of slecht is, maar moet ik hiermee doorgaan?”’

‘Achteraf had ik me niet kunnen voorstellen dat ze had gezegd: “Don’t do this shit!” Misschien dácht ze het wel, maar ze was zo aardig om te zeggen: “Ga ervoor!” Dat gaf me het vertrouwen om in Parijs voor de deur te hangen bij poppodia, en mensen lastig te vallen door op straat te spelen. Het is ongelooflijk dat ze vervolgens in mijn leven is gebleven en later zelfs op een album van me heeft gezongen, dat ik op haar plaat meespeelt en dat ze nu naar Le Guess Who? komt.’

Wat hem zo raakte in de wonderlijk zoete folk van Vashti Bunyan? ‘Als achttienjarige jongen was ik geobsedeerd met de vraag: wat is ware punk? Ik kwam uit bij oude bluesjongens als Son House en Blind Willie Nelson… en toen hoorde ik Vashti! “Hier sta ik dan, naakt.” Dat is écht punk: zonder kleren bij een feestje langswippen. Er zit zoveel kracht in haar kwetsbaarheid, het vereist zoveel moed om zo open te zijn, er zit zoveel compassie in haar muziek en het is zóóóó oprecht. Sindsdien besef ik: ik ben liever oprecht dan serieus. Je kunt in je muziek ironisch zijn, lollig of sarcastisch, als je maar oprecht bent.’

De Braziliaanse vriend: Rodrigo Amarante

vrijdag, 19.30-20.15
TivoliVredenburg, Pandora

Op de line-up staan ook heel wat goede vrienden van Banhart. Hij had het al over Tim Presley en Cate LeBon, de Braziliaanse zanger Rodrigo Amarante is er nog zo eentje. Hij was ooit onderdeel van de invloedrijke groep Los Hermanos en is buiten zijn landsgrenzen nu vooral bekend als schrijver van de tune van de serie Narcos. ‘Maf hè? Voor mij voelt dat alsof je op Paul McCartney afstapt en zegt: “Hee man, jij bent toch die gast van dat Fireman-album?” Dat lijkt me overigens hilarisch om te doen, hierbij beloof ik dat ik dat doe als ik Paul McCartney ooit spreek. Rodrigo is een echte legende, tot op de dag van vandaag is Los Hermanos een hele belangrijke band voor veel mensen, in Brazilië is hij een ultra-superster. Ik kan daar niet normaal met hem over straat, hij wordt zelfs door corrupte politieagenten aan de kant gezet: “Ah, dat is Rodrigo, bij hem kunnen we wel wat centen uit de zakken kloppen!” Rodrigo woont tegenwoordig hier om de hoek in Los Angeles, in semi-anonimiteit.’

Ze leerden elkaar kennen bij de allereerste show die Os Mutantes ooit buiten Brazilië heeft gespeeld, in Londen. Beck (!) en Banhart speelden mee met de band, Rodrigo speelde er met zijn eigen groep. ‘Het was een gestoorde nacht. We raakten in gesprek aan de bar… over kraaien, ofzo. Vreemd genoeg schepte dat een band, onze gemeenschappelijke liefde voor een zwarte vogel. Ik zei ‘m: “We gaan opnemen in Topanga Canyon, kom vooral langs!” Ik had niet verwacht dat hij daadwerkelijk zou komen opdagen, maar ja hoor, een week later stond hij inderdaad voor de deur. “Hey, alles kits?” Sindsdien speelde hij mee in mijn band, ik in de zijne, en we zijn beste vrienden geworden. Hoewel we nu vooral in de bar onze Bolsonaro-blues proberen te verdrinken. Het is gestoord dat die man tot president is verkozen. Ugh.’

Banhart roemt zanger Caetano Velaso steevast als zijn grote voorbeeld en noemt zichzelf kenner van Braziliaanse folkmuziek, hoe past de muziek van Rodrigo Amarante in die rijke traditie? ‘Dat is een geweldige vraag. Je moet vooral zijn show komen kijken, je kunt zijn muzikale stamboom dan echt traceren. Je hoort bossa nova, je hoort traditionele referenties zoals Jorge Ben en Gilberto Gil, en tegelijkertijd doet hij er echt zijn eigen ding mee.’

Roger Eno: broer van Brian Eno maakt ook ambient. ‘Ik luister iedere dag naar zijn muziek. Het verheft zelfs de meest mondaine momenten, het simpel uit het raam turen.’

Joan of Arc: Amerikaanse indie/emorocklegendes sinds 1995 rondom Tim Kinsella, die ooit ook onderdeel uitmaakte van Cap’n Jazz. Banhart heeft er eerder dit jaar een liedje van gecoverd.

Katey Red: het buitenbeentje in de selectie van Banhart, een keiharde queer rapper uit New Orleans, die ook wel de Queen of Bounce wordt genoemd. ‘De hele bounce-scene is uniek, mensen zien er fantastisch uit en het is heerlijke muziek om een feestje mee aan de gang te krijgen. Af en toe dj ik, dan sluit ik graag af met “Punk Under Pressure”. Dan kan ik eindelijk ervaren hoe het zou zijn om een high energy-feestmuzikant te zijn.’

DRINKS: Tim Presley van White Fence en Cate LeBon maken samen aangenaam rammelende en soms dissonante folkpop.

Shannon Lay: folkzangeres die duidelijk in de voetsporen van Vashti Bunyan treedt en haar plaat uitbracht op label van Kevin Morby.

SASAMI: Noise-synthpop-zangeres die voorheen deel uitmaakte van Cherry Glazerr.

Sun Foot: trio dat zichzelf graag labelt als anti-beach pop en herrie voor surfers maakt.

Gigi Masin: Italiaanse ambient-composer die ook veel met de Nederlandse Young Marco en Jonny Nash werkte onder de naam Guassian Curve.

Takuro Kikuchi: Japanse pianist die klassieke muziek maakt. ‘Het is wonderlijk mooi en doet me wel denken aan het latere solo piano-werk van Ryuchi Sakamoto.’

Jessica Pratt: hedendaagse folkzangeres waarmee Devendra goed is bevriend. ‘Sterker nog, we hebben regelmatig samen opgetreden.’

Beverly Glenn-Copeland: maakte de prachtige folk/jazz/new age-plaat Keyboard Fantasy in 1986. Dankzij een reissue staat Beverly nu weer in de belangstelling.

Chihei Hatakeyama: Japanse ambient meester.