Oh ja, en dan was er nog het verjaardagsfeestje van Job Jobse, een heuse trance-avond in De School met dus Torus, maar ook Elias Mazian, Woody, Oceanic, Woody en Luc Mast. Naar het schijnt was dat een redelijk epische avond. Natuurlijk met een knipoog ingestoken, maar veel van de oer-trance platen kwamen nog altijd als mokerslagen aan, en de Italiaanse droomhouse van Robert Miles werd gerust verbonden aan experimentelere platen van bijvoorbeeld Lorenzo Senni. Zoals we toentertijd al schreven: zelfs bij een dj als Barnt sta je niet meer gek te kijken als er opeens een euforische trancebreak langskomt, en Oceanic schijnt al een edit van Tiësto-klassieker ‘Lethal Industry’ te draaien.
Hoe zal dat komen dat trance de laatste jaren weer begint op te borrelen, een kleine twintig jaar nadat het genre de meest commerciële en zelfs verguisde vorm van elektronische muziek werd? Eigenlijk is dat heel logisch: veel producers (en serieuze muziekliefhebbers!) die nu eind twintig-begin dertig zijn, zaten als piepjonge kids de hele dag met hun neus tegen het tv-scherm gedrukt. Zat je weer te wachten op de clip van 'Antiloop', of die razend spannende achtervolging in Darude's 'Sandstorm' (serieus, waar gaat die clip over?!) en Time of our Lives van Paul van Dyk, op dezelfde manier dat tieners nu non-stop de clips van Migos en Justin Bieber op repeat hebben staan.
‘Ik was piepjong toen ik into trance was’, zei Evian Christ erover in een interview met Dazed. ‘Het kwam niet in me op dat dit muziek is waar mensen op kunnen dansen in nachtclubs. Ik was niet eens bewust dat zulke plekken bestonden, maar voor mij was het de meest buitenaardse muziek die ik me kon voorstellen. Ik vond het heel erg opwindend en melodramatisch.’ Ook voor Torus hangt er rondom trance een zweem van nostalgie, vertelde hij aan Strange Sounds from Beyond. ‘Mijn vader was een gigantisch trance-fan. Ik weet nog hoe ik naast hem in de auto zat terwijl hij alle classics aan me liet horen.’
Trance zit in onze identiteit verankerd, en dat komt nu naar boven doordat die jochies die toen zes waren nú zelf serieus muziek zijn gaan maken. Dat sijpelt – soms licht-ironisch en vaker puur vanuit liefde voor de muziek – door in de underground.