Een verkleedshow halverwege een nummer, een drag-queen uit Parijs, een cowboypak waarvoor Glen Campbell zijn graf zou uitkomen en een kalende ambtenaar in een guerrilla-outfit. De eerste volle festivaldag van Into The Great Wide Open was voor de excentriekelingen. Waarbij overwegend gold: hoe gekker, hoe beter. En waar Bill Callahan voor het hoogtepunt zorgde.

Knipogen naar de seventies

Zo speelt Foxygen eindelijk eens een prima Nederlandse show, de band die live zo vaak ten onder gaat aan de grillen van frontman Sam France - we zagen France voorheen al eens zwalkend over het podium, in een (nep?)ruzie belanden met bandgenoot Jonathan Rado, of juist theatraal een potje pokeren. Vandaag blijft het keurig bij een witgeschminkt gezicht, de ogen rood beglitterd. Aan de platen ligt het trouwens niet: mede dankzij Richard Swift en Matthew E. White staan die vol met sterke nummers, doorspekt met knipogen naar de jaren zeventig. Het laatste album Hang wordt hier op Vlieland zelfs integraal gespeeld. En dan werkt het vandaag opeens wel, die gekke combinatie van David Bowie-achtige zang met de arrangementen van - noem eens wat 'foute' namen - Elton John- of Meat Loaf-klassiekers, inclusief driekoppig strijkorkest. "You only play yourself when you're in Hollywood", zingt France in 'America', alvorens hij even van het podium verdwijnt en met een andere outfit terugkeert. Kitsch? Absoluut, maar zo muzikaal in orde als vandaag klonk Foxygen voorheen live zelden. Komt het toch eens goed met die band.

Van Foxygen is het een klein bruggetje naar The Lemon Twigs, het hoogtepunt van de donderdagavond - toen het festival officieel aftrapte met een viertal optredens. Op die laatste plaat van Foxygen staan namelijk bijdragen van The Lemon Twigs. Bij dat optreden van The Lemon Twigs gold eigenlijk hetzelfde: die speelden nog geen betere Nederlandse show dan hier op Vlieland. Rollend over het podium, benen in de lucht, ondertussen opgezweept door Joost van Bellen om toch vooral hoger te springen en gekker te doen. Verderop zag ook Bent Van Looy grijnzend aan hoe de powerpop (meer Big Star dan Meat Loaf) aansloeg op de Open Plek. De seventies zijn terug van weggeweest.

Tekst gaat verder onder de foto.

Bill Callahan is de godfather van Vlieland

Op donderdag was het wel even slikken bij De IJsbaan. Veel te druk om iets mee te krijgen van Sinkane, zeker voor wie iets wilde zien (door al die bomen) of horen (het slechte geluid, de wind, en weer die bomen). Maar wat een prachtige venue blijft de Open Plek, verscholen in het bos achter het Sportveld. Fietsen mogen er niet komen, en dus moet iedereen door het bos de heuvel oplopen, om vervolgens af te dalen in de groene kuil rond het sfeervolle podium. 

De onderkoelde Bill Callahan mag er vanavond afsluiten. Callahan heeft ook al zo'n mooi pak aan, alsof hij uit een western van de Coen-brothers is weggelopen. Wat een droogkloot is dat toch: speelde hij zes jaar terug op Le Guess Who? nog met scènes van The Godfather achter zich geprojecteerd, laat zijn gitarist nu opeens - midden in een solo - die overbekende melodie van Nino Rota door het bos galmen. Ondertussen praatzingt Callahan onverstoord door met die kenmerkend lage, trage stem van hem. Alles is vandaag raak. Het heerlijk sarcastische wel/niet-eerbetoon 'America', zijn bekendste solo-nummer, klinkt post-Trump nog tien keer relevanter. Of het diep ontroerende 'Say Valley Maker' uit zijn Smog-periode, met een bijna Wilco-achtige, overstuurde gitaarsolo loodrecht door de melodie. Terwijl Callahan maar blijft mijmeren: "So bury me in wood, and I will splinter / bury me in stone, and I will quake." Hoogtepunt van deze vrijdag.

Dan is het, direct na Bill Callahan, even schakelen naar de afsluiter van vandaag: Hercules & Love Affair. Met een heuse releaseshow, want vandaag ziet de vierde plaat Omnion het levenslicht. Jammer alleen dat het disco-house-project van Andy Butler hier maar mondjesmaat aanslaat. Dat ligt deels aan het geluid: de bas staat vooral aan het begin veel te lomp, de blazers (uit de laptop van Butler) reiken op het Sportveld nauwelijks verder dan de tiende rij. Deels blijft het hier ook te plat. Ongetwijfeld relevant, al die teksten over gender, live komen de woorden van de heftig opgemaakte gender-non-conformist Rouge Mary nauwelijks over. Ja, we horen de andere zanger, de in Antwerpen wonende Gustaph, opeens in het Vlaams roepen dat we er allemaal bijhoren - het komt wat kolderiek over. Met nog een kwartier te gaan wordt aangekondigde afsluiter 'Rejoice' al ingezet: Hercules & Love Affair stoppen er gewoon tien minuten eerder mee, en eigenlijk vindt iedereen dat wel best. Geen gedroomde releaseshow.

Tekst gaat verder onder de foto.

Into The Great Wide Open 2017

Wanneer: 31 augustus - 3 september 2017
Waar: Oost-Vlieland
Jaargang: 9e editie
Het publiek: Veel gezinnen met kinderen. Vrijwel iedereen verplaatst zich met een huurfiets over het autovrije waddeneiland.

Joan Shelley heeft de mooiste stem

Van oudsher is de meerderheid in de Great Wide Open-programmering weggelegd voor folk en folk-achtigen. De mooiste stem van vandaag is zonder meer van Joan Shelley, die haar Europese tournee aftrapt in de kerk op Vlieland. Met haar Laurel Canyon-achtige folk verzamelde ze met haar eerste twee platen al een schare liefhebbers, maar de doorbraak lijkt zich nu aan te dienen: nieuwste plaat Joan Shelley werd namelijk geproduceerd door Jeff Tweedy (Wilco), wiens zoon Spencer de spaarzame drums voor zijn rekening nam. Die zijn er hier op Vlieland allebei niet bij. Maar met slechts een gitarist, haar eigen gitaar en een stem die Judee Sill in herinnering roept, maakt ze hier een sterke indruk. 

Vroeger was het bruggetje naar Timber Timbre dan snel gemaakt. Vijf jaar geleden maakten de Canadezen nog minimalistische folk-noir, waarbij de Nick Cave-zang van Taylor Kirk dreigend aftekende tegen schaarse, dissonnante piano-aanslagen. Daar is veel veranderd. In de voorbije jaren kwamen er al blazers bij op Hot Dreams (2012), maar met nieuwste plaat Sincerely, Future Pollution is Timber Timbre zowaar - je zou vijf jaar terug voor gek zijn verklaard - een beetje dansbaar. Zowel nieuw als oud materiaal heeft tegenwoordig een stevig fundament van dreigende bass-synths, waar drummer Mark Wheaton haast kraut-rockend doorheen mept. De stém van Taylor Kirk is nog onmiskenbaar duister, zijn voorkomen past weer moeiteloos in het rijtje excentriekelingen van vandaag: denk de sufheid van een kantoorbediende, kalend met een laatste restje van een matje, maar getooid in een guerrilla-outfit en rode zweetband. Enfin, na wat opstartproblemen blijkt het nieuwe Timber Timbre een meer dan prima festivalset in huis te hebben. Met het nodige engagement is ook niks mis: zo wordt oudje 'Do I Have Power?' maar weer eens van stal gehaald, en knalt 'Western Questions' er het zoveelste anti-Trump-sentiment voor vandaag tegenaan. "I'm the hero of the human highway, I'm the savior of the ethnosphere / Overdue by assassination, promoting racial vaccination and fear." Hoppa, nu jij weer Donald.

Een zekerheid bij Great Wide Open: je verdwaalt altijd wel een keer. Dan kan je zomaar bij een onaangekondigd optreden van Canshaker Pi belanden, die vier uur lang Guns N' Roses-klassieker 'Welcome to the Jungle' spelen op een klein podium in het bos. Nee, waarom weet niemand. Maar het past prima binnen deze excentrieke vrijdag.