Maar dan ga je aan de slag in de club en kom je erachter dat eigenlijk niemand het doet zoals jij?
‘Ja. In de RoXY werd ook altijd gezegd dat ik de meest technische dj was. Ik deed ook hele rare dingen: La Vei En Rose van Grace Jones combineren met You Can’t Hurry Love, een plaat op dubbele snelheid. Daar oefende ik thuis mee. Soms plakte ik op een plaat een stickertje, of ik maakte een kras, zodat hij op een bepaalde plek bleef hangen. Thuis oefende ik daar dan mee, dan wist ik welk nieuwe ritme zou ontstaan, en daar koos ik dan een plaat bij om te mixen. De mensen op de dansvloer waren dan eerst in verbazing over wat er gebeurde, en een moment later klopte het weer. Maar dat soort dingen kun je natuurlijk alleen doen met een dedicated publiek.’
Dit moest je natuurlijk wel thuis oefenen. Doe je dat veel?
‘Oh ja. In de begindagen stond ik op met een pick-up en ik ging er mee naar bed. Elke dag werd ik wakker met vlinders in mijn buik omdat de house-muziek bestond. Ik vond het echt fantastisch. Al had ik ook jarenlang maar 1 pick-up aangesloten thuis. Ik luisterde wel heel veel, om mijn muziek inside out te kennen. Dat is meer dan het halve werk. Ik kan geen noten lezen, weet niets van toonhoogtes, maar omdat ik mijn platen zo goed ken weet ik wel precies welke melodie er bij kan en wanneer het vals gaat klinken.’
Over stickers plakken gesproken: jij plakte toch ook wel eens je labels af?
‘Daar ben ik ooit mee begonnen ja. Ik was elke week ongelofelijk veel tijd kwijt aan het zoeken van mooie muziek, in Londen, in Italië. In de Richter had je een podiumpjes naast de dj booth, en soms stonden daar mensen met een kladblokje alle titels op te schrijven. Geen probleem als iemand het een of twee keer op een avond vraagt, maar dit irriteerde me. Ik begon met een bierviltje op het midden van het label te schrijven waarop ik schreef: don’t be so curious. Op een gegeven moment liep ik in Londen flyer-stickers tegen het lijf van het feest Fridays At The Sound Shaft, die precies op het label pasten. Op een gegeven moment begonnen platenzaken mij te bellen: wat is toch dat Fridays At The Sound Shaft, iedereen vraagt ernaar. Op een gegeven moment vond ik het toch een beetje lullig, kinderachtig ook. Nu vind ik: als iemand een mooie track heeft gemaakt die ik gebruik in mijn sets, mogen mensen dat weten.’
Was je platenkeuze toen nog belangrijker om je te onderscheiden?
‘Er was gewoon niet zoveel muziek. Je was afhankelijk van distributeurs en platenzaken, die dan de nieuwste spullen voor me opzij zetten. Nu vindt iedereen zijn eigen weg wel in de muziek. Er is ook zo veel. Ik vind het fantastisch hoor, al zie je soms door de bomen het bos niet meer. Dan zit je maar te klikken tot je beseft: ik zit al een uur kutmuziek te luisteren, ik ben helemaal verdwaald. Maar vaak genoeg ook stuit ik zomaar op iets heel moois. Zo heb ik laatst uren wakker gelegen omdat ik op Facebook naar een livestream lag te kijken van Colin Benders, met zijn modulaire synthesizers. Echt prachtig.’
Als je nou een all nighter draait, zoals komende week in Radion, hoeveel tracks weet je daar dan nu al van dat je ze gaat draaien?
‘Ik denk dat ik op zo’n avond iets van honderd tracks draai, ik denk ik dat ik er nu iets van tachtig weet. Maar niet in welke volgorde. Ik weet een aantal punten waar ik heen wil, dingen waar ik naartoe wil bouwen. Ik heb bijvoorbeeld een track van Peak getiteld Nightmist, een track uit 1980. Heel open, ook met een modular gemaakt. Hij klinkt alsof ie dit jaar uit had kunnen komen. Dit is typisch een track die ik bewaar voor als het zindert, een paar zware nummers achter elkaar en dan: BAM! Alles open, een beetje kitscherig, en dan zweven. Ik ben deze track gekregen van een muziekfreak die ik al ken vanuit de RoXY-tijd, die op de een of andere manier fantastische kwaliteit AIFF’s van zijn platencollectie kan maken. Ik heb een aantal mensen die mij op die manier van muziek voorzien. Ik noem ze snuffelhonden, al klinkt dat oneerbiediger dan ik het bedoel. Het zijn mensen die ik al heel lang ken, maar ook bijvoorbeeld jonge producers. Het zijn mensen die van dezelfde muziek houden als ik, en die me soms hele mappen vol bestanden sturen. Op Beatport word ik doodongelukkig, zoveel meuk.’