Een Kentucky Fried Chicken in Compton, eind jaren tachtig. Je bent vanuit een achterbuurt in zuid Chicago afgezakt naar een van de meest criminele wijken van LA. Het is er zo goed als onmogelijk het gang-geweld te ontwijken, want iedereen kent wel iemand die erbij betrokken is, of het nou je broer is, de buurman of de vaste klant in het kiprestaurant waar je werkt. Je weet het maar al te goed: die ene gast die regelmatig langs komt, overviel hetzelfde restaurant een paar jaar eerder, beroofde de eigenaar en schoot een klant neer. Hoe wapen je je ertegen? Door hem elke keer als ie langs komt gratis kip toe te schuiven, plus wat extra broodjes. Zeg het maar, is dat nu goed of slecht? Of nog beter: is dat slecht of zwak? Help je mee het corrupte systeem in stand te houden, of is het simpelweg de enige manier om je eigen leven veilig te stellen?
Slecht of zwak, dat is de vraag die als een rode draad door Kendrick Lamar's vierde album heen loopt. Meteen al in de eerste zinnen zinnen van opener 'BLOOD.' staat de keuze op scherp: 'Is it wickedness, is it weakness? You decide, are we gonna live or die?' De andere optie, 'goed doen', wordt in diezelfde opening meteen bestraft. Kendrick besluit een blind, hulpeloos vrouwtje te helpen dat iets verloren lijkt te zijn. Hij verliest zelf iets: zijn leven. De plaat begint met een pistoolschot.
De verdoemenis hangt als een zwarte schaduw over het werk van Kendrick Lamar heen, net als de dood. Zijn doorbraak-album Good Kid mAAd City ging al over opgroeien in een beklemmend milieu waaraan nauwelijks te ontsnappen was. De bejubelde opvolger To Pimp A Butterfly onderzocht op een hoger niveau de oorzaken van die situatie: de geschiedenis van de Afro-Amerikaanse onderdrukking, politieke misstanden, alledaags racisme met grote consequenties.
Drake mag dan de populairste rapper van de wereld zijn, Kendrick Lamar is degene met het meeste te vertellen. Ook op zijn vierde album DAMN., een duizelingwekkende collage van contrasten. Tussen goed en kwaad, angst en hoop.
To Pimp A Butterfly was een indrukwekkende, maar ook lastige plaat, die putte uit 70's funk en moderne jazz. Met DAMN. zet Lamar muzikaal een stap terug richting de hiphop, met producties van o.a. de populaire trap beatmaker Mike Will Made It en 9th Wonder. Een nummer als 'LOYALTY.' (met Rihanna) is toegankelijk en poppy, terwijl een nummer later 'PRIDE.' op een curieuze manier knipoogt naar de slacker-indie van Mac DeMarco. Er is van alles te horen, en ook inhoudelijk is DAMN. alles behalve eenduidig. Lamar zwerft tussen de persoonlijke observaties van Good Kid en de diepere achtergronden van Butterfly. Hij slingert je heen en weer van liefde naar lust, van trots naar bescheidenheid, van innerlijke kracht naar angst. Het sleutelnummer wat dat betreft is 'FEAR.', een soort opsomming van alles waar Lamar angst voor heeft. De angst om te sterven op je 17e omdat je om je heen ziet dat dat normaal is. De angst om al je succes te verliezen.
'FEAR.' zit ingeklemd tussen twee songs over de grootheden die redding zouden kunnen bieden: God en het concept Amerika. Maar de God van Kendrick Lamar is niet de vergevende heiland die zijn Zoon gegeven heeft, maar de verbitterde Schepper uit het Oude Testament die de mensheid vervloekt omdat zij hem de rug toekeerden. De aarde is als Las Vegas, het walhalla van de zonde. Als zondig mens kun je alleen maar hopen weg te kopen met alles wat je in je beperktheid als mens doet. Kendrick: 'What happens on earth, stays on earth.' Redding moeten we van Hem waarschijnlijk niet verwachten, en al helemaal niet van de Amerikaanse droom. 'God bless America if it's good for you,' herinnert aan de teloorgang van het gelijkheidsprincipe. 'The great American flag is wrapped and dragged with explosives,' verwijst naar de ontwrichtende rol van het nobele Amerika in de wereld. En zelfs Bono doet in de track zijn zegje: 'It's not a place, this country is to be a sound of drum and bass.' Muziek als 'universele verbinder', wie kon je anders vragen dan Bono voor die boodschap. Maar ook op DAMN. toont Kendrick Lamar zich een heel andere artiest dan Bono. Hij heeft niets van dat zalvende, Messiaanse, dat irritant zelfverzekerde. Hij werpt de titel 'stem van een generatie' ver van zich, juist omdat zijn denkbeelden geworteld zijn in angst. Kendrick is Kung-Fu Kenny, gedwongen zelf te knokken omdat niemand voor hem bidt. In Kendrick's veelbesproken Coachella show afgelopen zondag kreeg dat alter ego een glanzende hoofdrol in de choreografie.
Zo is het nog verbazingwekkend makkelijk rode lijnen te zien in de rijke lyrics en muziek van Kendrick Lamar, zo lang je maar niet de illusie hebt elk lijntje dat hij uitzet te kunnen volgen. Net als Butterfly is DAMN. topzwaar door alle verwijzingen naar collega-rappers, nieuws-feiten, politiek en eerdere teksten van hemzelf, om nog maar te zwijgen over de muzikale knipogen door o.a. samples. Maar ook bij Kendrick Lamar overwint toch uiteindelijk de drang om alle chaos samen te brengen tot iets waar je op voort kunt bouwen. Die medewerker van KFC uit het begin van dit verhaal blijkt Kendrick's pa, Kenneth Duckworth. De overvaller in kwestie Anthony 'Top Dawg' Tiffith, zijn huidige platenbaas. Had Anthony destijds de trekker overgehaald, dan was hij wellicht voor het leven de cel in verdwenen en was Kendrick zonder vader opgegroeid. Het is de kwetsbaarheid, maar ook de kracht van het individu die uiteindelijk het verschil kan maken. Of zoals Kendrick het in dat slotnummer zegt: 'I always thought it was me VS the world, until it's me VS me.'
Heel even lijkt DAMN. toch nog te eindigen met het pistoolschot van het begin, maar het intro wordt teruggespoeld, een truc die op deze plaat meerdere keren wordt toegepast. Zelfde situatie. Het oude vrouwtje. 'I was taking a walk the other day.' Wat zou jij doen? Iets goeds, iets slechts, iets zwaks?
Makkelijk op de hoogte blijven van alle nieuwe muziek? Abonneer je op de 3voor12 #NIEUWEMUZIEK playlist op Spotify. Nog meer #nieuwemuziek vind je in ons dossier.