3voor12 bespreekt Album van de Week (14): Kendrick Lamar

To Pimp A Butterfly is een complexe en emotionele meesterproef

Atze de Vrieze ,

Iets meer dan twee jaar na zijn doorbraakalbum is Los Angeles rapper Kendrick Lamar terug met To Pimp A Butterfly. Het is een complexe meesterproef over persoonlijke depressies, over de spanningen in de Afro-Amerikaanse gemeenschap, een album met links naar jazz en funk, met een rapper die zichzelf in minstens vijf persoonlijkheden uiteen laat vallen.

Het heeft iets geks. Het zijn elke keer de meest complexe, betekenisvolle albums die zomaar over de schutting geworpen worden. In een paar maanden tijd kregen we al D’Angelo’s Black Messiah en Björk’s Vulnicura, albums die die zowel sonisch als tekstueel-inhoudelijk een compleet boek aan interpretatie verdienen. En daar moeten, slash willen we dan als muziekprofessionals in zo kort mogelijke tijd iets van vinden. Nu is er Kendrick Lamar’s To Pimp A Butterfly, misschien wel de ‘dikste pil’ uit de hiphopgeschiedenis. 
 
Zes nummers zijn we op weg als Kendrick Lamar op het persoonlijke dieptepunt van zijn plaat aankomt. De deur is dicht, en de rapper is niet van plan hem te openen. “House keeping”, klinkt het. “¡Abre la puerta! ¡Abre la puerta tengo que limpiar el cuarto!” ("Open de deur, ik moet de kamer schoonmaken") De arme vrouw heeft geen idee, natuurlijk, al zal ze ongetwijfeld wel meer gekkigheid tegenkomen. Hier zit Kendrick Lamar, de grote rapper, gelauwerd om zijn doorbraakalbum Good Kid, M.a.a.d City. Nu is ie terug met het duistere, complexe, emotionele To Pimp A Butterfly. We hebben al verwijzingen gehoord naar zwarte actieheld Wesley Snipes en naar een achttiende-eeuwse slaaf, we hebben George Clinton en Snoop Dogg gehoord, en dan vallen voor het eerst de stukjes echt op hun plek. Zo begint het te dagen dat zich langzaam maar zeker, track voor track, een gedicht ontrolt. 
 
I remember you was conflicted
Misusing your influence
Sometimes I did the same
Abusing my power, full of resentment
Resentment that turned into a deep depression
Found myself screaming in a hotel room
 
Jij bent geen leider
‘Het is moeilijk van jou te houden’, bijt Lamar zichzelf toe. In het tweede verse met een wanhopige versie van zichzelf, haast als een alter ego zo krachtig als we dat sinds Slim Shady niet meer gehoord hebben. Niet dat Lamar’s geweten grappig of karikaturaal is, het is bittere ernst. “You fuckin’ failure’, you ain’t no leader. I never liked you, forever despise you.” Hoe kun je een leider zijn, als je zelfs je eigen mensen laat zitten, vraagt de rapper zich af, refererend aan de dood van zijn goede vriend Little Brother. “You even Facetimed instead of a hospital visit. Bitch you thought he would recover well. Third surgery couldn't stop the bleeding for real. Then he died, God himself will say "you fuckin' failed”.” Het is bepaald niet gezellig om naar te luisteren. Met zichzelf geselt Lamar ook zijn luisteraar. 
 
Maar To Pimp A Butterfly is allesbehalve slechts een introspectieve plaat. Lamar grijpt op virtuoze wijze naar de geschiedenis om de actualiteit te duiden. Zo is King Kunta, de huidige single, een verwijzing naar Kunta Kinte, een 18e eeuwse slaaf die weigerde aan de opdrachten van zijn baas te voldoen. Toen hij voor de zoveelste keer trachtte te vluchten, werden voor straf zijn voeten afgehakt. Door Kunta een koning te noemen, maakt hij hem tot een symbool van ‘black empowerment’, een nogal actueel onderwerp natuurlijk. Letterlijke verwijzingen naar de recente gebeurtenissen zijn er ook. In het overwegend optimistische Alright bijvoorbeeld: “Nigga, and we hate po-po. Wanna kill us dead in the street for sure.”
 
Krap aan de goede kant van de streep
Net als op zijn briljante doorbraakplaat plaatst Kendrick Lamar zichzelf middenin die moeizame Afro-Amerikaanse gemeenschap. Hij trok weg uit Compton, maar voelde zich schuldig. Liever gaat hij de strijd aan met ‘Lucy’, oftewel Lucifer. De duivel als het aantrekkelijke alternatief, opvallend genoeg vrouwelijk, als een zwarte versie van de oudere dame op Good Kid die de jonge Kendrick op het juiste spoor houdt. “I loosely heard prayers on your first album truly. Lucy don't mind cause at the end of the day you'll pursue me.” Dat is het meest boeiende van de artiest Kendrick Lamar: de manier waarop hij zichzelf als kwetsbare man neerzet, krap aan de goede kant van de streep, misschien af en toe met een voet erover. De consequenties van zo’n misstap zijn grimmig, ze horen we in Hood Politics, een aaneenschakeling van gitzwarte ‘hood’ verhalen. Kendrick laat zijn stem hier net wat hoger en sneller klinken, als een jonge versie van zichzelf.
 
Vlak voor de plaat uitkwam verscheen ook al single The Blacker The Berry, een keihard statement van zwarte emancipatie. “Pardon my residence, came from the bottom of mankind. My hair is nappy, my dick is big, my nose is round and wide, you hate me don't you?” Nog nooit klonk Kendrick Lamar zo ongelofelijk fel, hij spuwt zijn teksten letterlijk de microfoon in. Ook de feature van dancehall mc Assassin klinkt militant en gevaarlijk. Het kan geen toeval zijn dat dezelfde Jamaicaan ook al opdook op een van de meest harde tracks op Kanye West’s Yeezus, een album dat muzikaal gezien van een enorme invloed op dit album is.
Kwetsbaar rolmodel
Het antwoord op het depressieve ‘u’ komt tegen het einde van de plaat met ‘i’, een strijdvaardige single met luchtig Isley Brothers sample dat al eerder uitkwam. Het is veelzeggend dat Kendrick op zijn album een halve liveversie gebruikt, opgenomen bij ‘zijn eigen mensen’. Halverwege wordt het nummer onderbroken en spreekt de rapper het publiek toe, dat onrustig is. De strekking: verspil je energie niet aan onderlinge strijd. Hij gaat rechtstreeks terug naar de oorsprong van het veelgebruikte en -misbruikte woord nigger, ‘straight from Ethiopia’. N-E-G-U-S, definition: royalty, king royalty. Black emperor, king, ruler.” De kwetsbare, kleine man Kendrick Lamar is hier even veranderd in het rolmodel, de voorganger die hij wil zijn. Ongelofelijk als je er langer bij stilstaat. Dit is de single waarvoor Kendrick Lamar een Grammy won, toch niet bepaald vanzelfsprekend voor een rapper. En op zijn plaat vindt hij het belangrijker deze versie te gebruiken, dan de normale studioversie.
En toch eindigt hij aan de voeten van een wijsgeer, een mentor. Het twaalf minuten durende slotnummer Mortal Man is een gesprek tussen Lamar en 2 Pac, op basis van een oud interview uit 1994. Lamar eet uit de hand van de man wiens nazaat hij zich voelt. In de meest letterlijke zin door zich zijn alias Makaveli aan te meten, de onsterfelijke krijgsheer. Alsof hij degene is die 2 Pac vertegenwoordigt op aarde. 2 Pac spreekt over oorlog in de straten, en over het feit dat iedereen zich vergist in de ernst van de situatie. Het is Kendrick Lamar die uiteindelijk terugkomt met een allegorie over vlinders en rupsen. De vlinders uit de titel, inderdaad, die als slaven gebruikt worden door de rupsen in hun cocons. De vlinders staan hier voor de mens die een grote transformatie doorstaan heeft, de rups in de cocon de beperkte versie. “Although the butterfly and caterpillar are completely different, they are one and the same.”
 
Dat systeem doorbreken, andere mensen uit hun cocon bevrijden, dat is voor de artiest Kendrick Lamar het hoogste doel. En hij moet eerst zichzelf nog bevrijden, zoveel is duidelijk. Na D’Angelo’s doorwrochte Black Messiah is ook dit een enorm belangrijk album vol persoonlijke worsteling in het zwarte Amerika. Het is een plaat die vooral gericht is op de Afro-Amerikaanse gemeenschap zelf, zo lijkt het, maar ook van onschatbare waarde voor iedere buitenstaander. Ze zeggen wel eens dat de popmuziek op zijn einde loopt, dat alles wel gezegd en gedaan is. Dit album bewijst dat het niet zo is.