Michel kon zich verwonderen. Dat was misschien wel één van zijn mooiste eigenschappen. Hij vertelde wel eens: "Aan een cd-speler is niks bijzonders. Laatje dicht. Zal wel ronddraaien daarbinnen en een laser zit erin. Kan mij het schelen? Een plaat moet je opleggen. Naald erin. Dan gebeurt er fysiek wat. Stroompje door de arm, versterker: muziek!" En zo'n verwondering koesterde hij ook voor camera's en lenzen. Dat er een Zeiss-lens in een cameraatje zat dat hij voor een eurootje of zo in een kringloopwinkel gekocht had: fascinerend. Dat je telefoon scherpere foto's maakt, boeit niet. Dat iemand slechte tv maakt, uit z'n nek kletst in een talkshow of gelul verkoopt als zogenaamde popprofessor, daarover verwonderde Michel zich ook mateloos. 'Leo Blokfluit' kreeg dan ook vaak genoeg, volkomen terecht, de wind van voren.
De verwondering richtte zich niet alleen op het apparaat van de camera (of walkman trouwens), maar ook op fotografie als vak, kunstvorm. Michel was een begenadigd vastlegger van vrouwelijk schoon; niet erotisch per se, wel ook naakt. Van zijn vele vrienden bestaan ook prachtige portretten, er zijn legio artiestenfoto's, hij schoot videoclips voor Pondertone (waarin hij ook drumde) en Michel schoot onze trouwfoto's: “Hier, voor die muur, ja zo, klikkerdeklik, nog even dit, ja leuk jongelui. Joh, denk dat ik het wel heb zo”, dartelde hij rond en hij wist precies wat hij deed - had de plek al gespot, de hoek – schoot zeker geen rolletje vol in die paar minuutjes. Zo gepiept, “primadeluxe”.
Michel was geen nostalgisch exponent van het 'vroeger was alles beter', geen adept van vintage of een 'revenge of the analog'. Het ging hem er vooral om dat dingen beter wáren, beter gemaakt werden of worden, met liefde of vakmanschap. Reclames uit de jaren 'tabak' met volzinnen als leus en echt goed gecomponeerde beelden. Een wereldontvanger waarmee je - de verwondering weer - echt de andere kant van de wereld zo ongeveer kon horen: “Kraakt als de ziekte, maar toch. Is ook wel even onderweg geweest hoor.” Maar ook gewoon een hedendaagse platenspelernaald die echt vele malen beter was dan wat er decennia ervoor gemaakt was.
Michel was misschien hoegenaamd overal wel bij geweest, hij had alles hoegenaamd ook gezien, maar hij hield het niet voor gezien. Hij had een asociale kluizenaar kunnen zijn; een hoarder, maar dat was hij zeker niet. Daarvoor was hij veel te sociaal, ondanks een lijfspreuk-citaat: "With some of the friends I thought I had I don't need enemies."
Ik ging met Michel naar Vredenburg om verslag te doen van het fenomeen The Kelly Family. In no-time had hij geschoten dat hét verhaal niet in de band zat of in wat er in de zaal muzikaal gebeurde, maar elders in het gebouw. De mensen die in deze reportage voorkomen, deden hun verhaal zonder blikken of blozen aan Michel die met een bijzonder oor voor human interest aandacht voor ze had en hield.
En dan was er nog het ene Prins Bernhard-bordje na Koningin Juliana-lepeltje - het ene nog afzichtelijker dan het andere - dat zijn weg vond naar de collectie Van der Woude. En daarin ook de nodige platen natuurlijk. Heel veel platen. Met als rode draad toch echt wel: 'het liedje'. Zo geloof ik dat hij vond dat Jack White één goed nummer in z'n donder had gehad, dat ooit op een Sympathy for the Record Industry-singletje was uitgebracht. Had Michel staan. Direct uit de winkel. En dat ene nummer was al veel meer dan menige sterveling. Of Elvis Costello. Die kon er wat van. Dat klopt echt goed op 'My Aim is True'. Rond de dertig versies van de LP herbergt zijn verzameling, misschien wel meer. Veel beter wordt het niet. Dat idee. Dan kun je maar beter goed voorzien zijn.
My Bloody Valentine was ook een beter-best-band voor Michel. Niet alleen het hele oeuvre had hij, waarschijnlijk is er ook nog wel een testpersing te vinden met nét een ietsiepietse andere mix. Nee, geen decibel-worship voor Michel. My Bloody Valentine was diep onder het plaveisel van de kapotgemaakte mix geen zompig moeras, maar een band met een puntgave collectie ultieme popliedjes. En als je die mix verder en verder oppoetst én goede liedjes houdt, kom je bij ABBA - ook een favoriet.
En dat is ook gewoon weer vakmanschap. Michel, bijna twintig jaar geleden: "The Hives; die nieuwe single van ze, viel me nu ook weer zo goor tegen. Hun ‘claim to fame’ is een nummer in een ondergoed commercial waarin Kylie nogal sexy tekeer gaat. Dat vind ik het beste wat ze gedaan hebben, het beste wat Kylie gedaan heeft, natuurlijk. Dan hebben ze een nieuwe plaat en de eerste single is gewoon bagger: een makkelijk nummer. Dat betekent dat die jongens ook gewoon uitgekakt zijn. Met hun grote bek en pakken en image, vallen ze net zo goed door de mand. Als de eerste single van je nieuwe LP al niet goed is, dan ben je denk ik heel gauw uitgekakt."
Michel wist dingen. Encyclopedisch, door erbij geweest te zijn, door een ijzeren geheugen. Door te draaien en te luisteren. Door van het wonder te genieten. En er wat van te vinden. Ik was altijd jarig tijdens Lowlands, waar ik jarenlang programma maakte. Ik had Asfaltfeeën geboekt, met in de gelederen Cor van Ingen. Michel kwam met zijn vriend mee. Van een verjaardag kwam op het festival nooit echt iets. Op een rustig moment haalde Michel uit zijn schoudertas een singletje tevoorschijn als cadeau. “Is van die Dick Raaijmakers die jij wel leuk vindt. Kekke geluidjes. Die Mulisch lult er doorheen, dat moet je maar voor lief nemen”, vertelde Michel erbij.
Op de hoes van het singletje s het helemaal niet zo eenduidig dat Raaijmakers het elektronisch geluid maakte. Dat ís wel zo trouwens, blijkt uit de veelomvattende monografie die er nu is. Maar Michel wist het dus ook. Hoorde dat. Dacht eraan. Dacht aan mijn verjaardag. Legde de link. Ditmaal geen liedje van de zuiverste graad, maar wel één mooie anekdote over een markant mens dat een gat achterlaat. Met Michel verliest Utrecht een icoon, de muziek(geschiedenis) raakt een belangrijk deel uit de encyclopedie kwijt. Wat rest is die zucht sterrenstof om je over te verbazen, zoals het beste liedje dat kan brengen.