Deze week overleed Michel van der Woude. Michel was sinds mensenheugenis een vaste waarde en hoeksteen van het muziekleven in Utrecht als muzikant, platenverkoper bij Da Capo, concertbezoeker en wandelende (muziek)encyclopedie. En hij was nog zoveel meer. Voormalig 3voor12 Utrecht-redacteur Sven Schlijper leerde Michel kennen in Da Capo en raakte met hem bevriend. We vroegen hem om enkele herinneringen aan Michel op te halen.

Donderdagmiddag 24 augustus rond de klok van 17.00 uur slaat de verbijstering toe. Stamelend lees ik het bericht dat ik op Facebook zie voor aan mijn vrouw. Michel van der Woude is overleden, dood aangetroffen in zijn woning.

Ik ken Michel zo'n 25 jaar. Hij is een vaste waarde en hoeksteen van het muziekleven in Utrecht, wekelijks klankbord en mopperkont-hoorn-des-overvloeds bij bezoekjes aan de legendarische platenzaak Da Capo waar hij achter de 'toonbank' zat. En ook: begenadigd kringloopwinkelafstruiner, fotograaf met scherp oog, Koningshuisprullariaverzamelaar en bovenal: tomeloos cheerleader voor 'het liedje'. En één van de meest humorvolle lopende (muziek)encyclopedieën die je je kunt wensen, een causeur deluxe die nooit om een snedige woordgrap verlegen zat. Michel is 61 jaar oud geworden, terwijl je toch echt het gevoel had dat hij er altijd was geweest en net als zijn onsterfelijke, gevleugelde, stellige meningen, altijd zou blijven ook.

Iedereen heeft haar of zijn eigen verhaal met of rond Michel, niet in het minst uit Da Capo. Dit is het mijne. Totaal subjectief. Geenszins volledig. Dat mogen geschiedschrijvers van de Domstad-Muziekstad doen. Een leuke uitpluisklus trouwens, die door de wondere wereld van Discogs bijvoorbeeld al wat makkelijker gemaakt is. Want nu weet je tenminste - voor zover goed ingevoerd - in welke bandjes Michel allemaal gezeten heeft. Stiekem was hij namelijk een heel goede muzikant; hij kon ook echt alles spelen. Het Archief Van der Woude herbergt anders de nodige clues, want daarin zitten sowieso de nodige live-opnamen van zijn eigen muzikale avonturen en opnamen van de groten der aarde vanuit bijvoorbeeld de oude Tivoli. Zoals een oude VHS-band van een toch al grofkorrelig beeld na 35 jaar in alle schokkerigheid ook niet meer helemaal scherp is, zo hinkstapspring ik hieronder door Michel's verhaal heen. Dan weet joe dat, jongelui, want - zoek als nodig maar op: Wim T. Schippers en 's mans woordkunst en dictie, daar hield Michel wel van.

Michel van der Woude

Herinneringen aan Michel van Steve Gregory van The Pooh Sticks/Fierce Recordings

Ergens in 1998 of iets eerder misschien, kwam ik voor het eerst binnen in Da Capo. Op zoek naar een 7" single van The Smashing Pumpkins. Was alleen in de U.K. uitgebracht, belachelijk kleine oplage voor de megahit die ‘Disarm’ geworden was. Die hadden Michel van der Woude en Michel Terstegen (in 2011 al overleden) wel in huis in Da Capo Records aan het eind van de Oudegracht. Terstegen zag je minder, beneden in z'n beatcave, achterin researchend of collecties die en bloc waren aangekocht doorvlooiend op zoek naar een pareltje. Boven - op straatniveau - zat achter bakken cd's en platen Van der Woude. En die vond er wat van. Zo werd al heel snel duidelijk.

Michel wist toen al te melden: "Hun Sub Pop-singletje, da's een goed nummertje, daarna zijn ze gek gaan doen." Sta je dan. Als fan. Met je felbegeerde singletje. Waar ongevraagd adviserend toch wel wat glans vanaf geboend werd. En tegelijk een shine overheen kwam, want als dát andere singletje nog beter is? Hoe dan? Als die vent gelijk had natuurlijk. Maar hij werkte in een platenzaak en zijn aplomb wekte de indruk dat hij echt wel wist waar hij het over had. Ik geloof dat Michel die ‘Tristessa’-single zelf in de collectie had. Vast gekocht in Da Capo. Wellicht nog voordat de single de winkelvoorraad haalde.

Stefan 't Hooft (Walker Diver) herinnert zich op Facebook: "Toen hij nog bij Da Capo werkte, kon hij het nooit nalaten om commentaar te geven op je aanschaf. Geweldig vond ik dat. Toen ik net in Utrecht woonde, kocht ik een LP van True West.

Hij: je weet dat dit hun minste album is?
Ik: ja maar..
Hij: Die eerste 2 zijn veel beter!
Ik: ja maar..
Hij: Betere songs, beter geproduceerd ook..
Ik: ja maar, dit is de enige die jullie hebben staan.
Hij: Prima plaat dit, niks mis mee!

Of: vrouw komt binnen met de vraag: Hebben jullie ook lp's van Marco Borsato?
Hij: Ik hoop het niet mevrouw! Anders moet ik ontslag nemen!

Zoveel goeie tips van hem gehad en dingen door hem leren kennen... Topgozer. En nooit een blad voor de mond."

En Willem van Zeeland (voorheen o.a. programmeur Tivoli Oudegracht en eindredacteur 3voor12, nu VPRO): "Zo vaak en tegelijk ook zo gezellig met hem van mening verschild. Gelukkig waren we het ook over veel dingen eens." Ja, precies dat. Want agree to disagree, dat kon best, maar toch had Michel gelijk. Dat wist je ergens ook wel. Zelfs als jouw smaak zei van niet, had hij toch gelijk. Vaak gevangen in de prachtigste oneliners. Zoals: "Norah Jones rockt een stuk harder dan Metallica", wat ook de titel werd van een drieluik dat ik over Michel maakte voor dit magazine.

Ik citeer even uit dat portret: "Ik heb Franz Ferdinand wel gezien in EKKO, maar die ‘suckten’ behoorlijk eigenlijk. Drie nummers heb ik in de zaal gekeken, toen hadden we de hit gehad en ben ik verder gaan kijken in het café. Maar ik ben na zes songs weggegaan, anders was ik vervelend gaan doen tegen de band.” Gevolgd door: "Dat is laffe muziek, voor opa’s en oma’s; van die brave schooljongetjes die vooral door iedereen aardig gevonden willen worden. En daarbij allerlei invloeden nemen van begin-jaren-tachtig bands en dan uitgerékend de foute dingen. Het is een band die het slechtste van Spandau Ballet en Pigbag in één groep weet te proppen. Dat draagt mijn goedkeuring niet weg… Ze hebben gewoon geen liedjes; het is allemaal erg slap en braaf. Het klinkt wel wat als Gang of Four, maar die ‘kickte wel ass’.”

Kontschoppen én het hebben van liedjes: twee van de parameters die voor Michel eraan te pas moesten komen, wilde een band of muzikant een kans maken serieus genomen te worden. En dus luisterde hij veel, want het kaf moest wel proefondervindelijk van het koren gescheiden worden natuurlijk. Ook was Michel kind aan huis in de meeste concertzalen van Utrecht, vaak op andere plekken nog dan waar ze nu zitten, als ze nog bestaan. Van Kraftwerk in RASA of Talking Heads & The Ramones op een double bill (ook in RASA), diste Michel de smakelijkste anekdotes op.

Of over de Bonini-tournee die The DAXLS maakten: één van de vele bandjes waar Michel in zat, deze voortgestuwd door sloten B-kwaliteit Martini van de Aldi. Michel: "De DAXL’s waren een stuk meer rock-'n-roll dan veel bandjes die denken dat ze nu zo stoer zijn. Zuipen totdat je je gitaar kwijtraakt en zo." Minder beneveld en een stuk succesvoller - herinner ik het me nou goed en kwamen The DAXLS niet verder dan één show ergens in Duitsland, als ze die al gehaald hebben?! - waren The Pooh Sticks. Met die band schopte Michel het tot op het grote Reading Festival in Engeland. En vergeet ondertussen Beatle Hans & The Paisley Perverts, The Avengers en de Transatlantic Bunnies niet. Of Ojezus, de legendarische Oasis coverband die het - jammerlijk - bij één optreden gehouden heeft. Michel was links en rechts in de Utrechtse bandjesscene bekend en actief. De schokgolf in het kielzog van het overlijdensbericht trok dan ook dwars door de dB's-geledingen heen, waar de gemene deler er een is van de soort 'dazed en confused', zoals Hans - Beatle Hans - de Korte het zegt.

Michel van der Woude (links) en Michel Terstegen voor Da Capo

Michel kon zich verwonderen. Dat was misschien wel één van zijn mooiste eigenschappen. Hij vertelde wel eens: "Aan een cd-speler is niks bijzonders. Laatje dicht. Zal wel ronddraaien daarbinnen en een laser zit erin. Kan mij het schelen? Een plaat moet je opleggen. Naald erin. Dan gebeurt er fysiek wat. Stroompje door de arm, versterker: muziek!" En zo'n verwondering koesterde hij ook voor camera's en lenzen. Dat er een Zeiss-lens in een cameraatje zat dat hij voor een eurootje of zo in een kringloopwinkel gekocht had: fascinerend. Dat je telefoon scherpere foto's maakt, boeit niet. Dat iemand slechte tv maakt, uit z'n nek kletst in een talkshow of gelul verkoopt als zogenaamde popprofessor, daarover verwonderde Michel zich ook mateloos. 'Leo Blokfluit' kreeg dan ook vaak genoeg, volkomen terecht, de wind van voren.

De verwondering richtte zich niet alleen op het apparaat van de camera (of walkman trouwens), maar ook op fotografie als vak, kunstvorm. Michel was een begenadigd vastlegger van vrouwelijk schoon; niet erotisch per se, wel ook naakt. Van zijn vele vrienden bestaan ook prachtige portretten, er zijn legio artiestenfoto's, hij schoot videoclips voor Pondertone (waarin hij ook drumde) en Michel schoot onze trouwfoto's: “Hier, voor die muur, ja zo, klikkerdeklik, nog even dit, ja leuk jongelui. Joh, denk dat ik het wel heb zo”, dartelde hij rond en hij wist precies wat hij deed - had de plek al gespot, de hoek – schoot zeker geen rolletje vol in die paar minuutjes. Zo gepiept, “primadeluxe”.

Michel was geen nostalgisch exponent van het 'vroeger was alles beter', geen adept van vintage of een 'revenge of the analog'. Het ging hem er vooral om dat dingen beter wáren, beter gemaakt werden of worden, met liefde of vakmanschap. Reclames uit de jaren 'tabak' met volzinnen als leus en echt goed gecomponeerde beelden. Een wereldontvanger waarmee je - de verwondering weer - echt de andere kant van de wereld zo ongeveer kon horen: “Kraakt als de ziekte, maar toch. Is ook wel even onderweg geweest hoor.” Maar ook gewoon een hedendaagse platenspelernaald die echt vele malen beter was dan wat er decennia ervoor gemaakt was.

Michel was misschien hoegenaamd overal wel bij geweest, hij had alles hoegenaamd ook gezien, maar hij hield het niet voor gezien. Hij had een asociale kluizenaar kunnen zijn; een hoarder, maar dat was hij zeker niet. Daarvoor was hij veel te sociaal, ondanks een lijfspreuk-citaat: "With some of the friends I thought I had I don't need enemies."

Ik ging met Michel naar Vredenburg om verslag te doen van het fenomeen The Kelly Family. In no-time had hij geschoten dat hét verhaal niet in de band zat of in wat er in de zaal muzikaal gebeurde, maar elders in het gebouw. De mensen die in deze reportage voorkomen, deden hun verhaal zonder blikken of blozen aan Michel die met een bijzonder oor voor human interest aandacht voor ze had en hield.

En dan was er nog het ene Prins Bernhard-bordje na Koningin Juliana-lepeltje - het ene nog afzichtelijker dan het andere - dat zijn weg vond naar de collectie Van der Woude. En daarin ook de nodige platen natuurlijk. Heel veel platen. Met als rode draad toch echt wel: 'het liedje'. Zo geloof ik dat hij vond dat Jack White één goed nummer in z'n donder had gehad, dat ooit op een Sympathy for the Record Industry-singletje was uitgebracht. Had Michel staan. Direct uit de winkel. En dat ene nummer was al veel meer dan menige sterveling. Of Elvis Costello. Die kon er wat van. Dat klopt echt goed op 'My Aim is True'. Rond de dertig versies van de LP herbergt zijn verzameling, misschien wel meer. Veel beter wordt het niet. Dat idee. Dan kun je maar beter goed voorzien zijn.

My Bloody Valentine was ook een beter-best-band voor Michel. Niet alleen het hele oeuvre had hij, waarschijnlijk is er ook nog wel een testpersing te vinden met nét een ietsiepietse andere mix. Nee, geen decibel-worship voor Michel. My Bloody Valentine was diep onder het plaveisel van de kapotgemaakte mix geen zompig moeras, maar een band met een puntgave collectie ultieme popliedjes. En als je die mix verder en verder oppoetst én goede liedjes houdt, kom je bij ABBA - ook een favoriet.

En dat is ook gewoon weer vakmanschap. Michel, bijna twintig jaar geleden: "The Hives; die nieuwe single van ze, viel me nu ook weer zo goor tegen. Hun ‘claim to fame’ is een nummer in een ondergoed commercial waarin Kylie nogal sexy tekeer gaat. Dat vind ik het beste wat ze gedaan hebben, het beste wat Kylie gedaan heeft, natuurlijk. Dan hebben ze een nieuwe plaat en de eerste single is gewoon bagger: een makkelijk nummer. Dat betekent dat die jongens ook gewoon uitgekakt zijn. Met hun grote bek en pakken en image, vallen ze net zo goed door de mand. Als de eerste single van je nieuwe LP al niet goed is, dan ben je denk ik heel gauw uitgekakt."

Michel wist dingen. Encyclopedisch, door erbij geweest te zijn, door een ijzeren geheugen. Door te draaien en te luisteren. Door van het wonder te genieten. En er wat van te vinden. Ik was altijd jarig tijdens Lowlands, waar ik jarenlang programma maakte. Ik had Asfaltfeeën geboekt, met in de gelederen Cor van Ingen. Michel kwam met zijn vriend mee. Van een verjaardag kwam op het festival nooit echt iets. Op een rustig moment haalde Michel uit zijn schoudertas een singletje tevoorschijn als cadeau. “Is van die Dick Raaijmakers die jij wel leuk vindt. Kekke geluidjes. Die Mulisch lult er doorheen, dat moet je maar voor lief nemen”, vertelde Michel erbij.

Op de hoes van het singletje s het helemaal niet zo eenduidig dat Raaijmakers het elektronisch geluid maakte. Dat ís wel zo trouwens, blijkt uit de veelomvattende monografie die er nu is. Maar Michel wist het dus ook. Hoorde dat. Dacht eraan. Dacht aan mijn verjaardag. Legde de link. Ditmaal geen liedje van de zuiverste graad, maar wel één mooie anekdote over een markant mens dat een gat achterlaat. Met Michel verliest Utrecht een icoon, de muziek(geschiedenis) raakt een belangrijk deel uit de encyclopedie kwijt. Wat rest is die zucht sterrenstof om je over te verbazen, zoals het beste liedje dat kan brengen.