Eindelijk is het daar dan: het nieuwe album van Kim Janssen, na ruim vier jaar wachten. Waar hij eerder al naam maakte in The Black Atlantic, wist hij met zijn verstilde en vaak in klank en sfeer uitspinnende solo-albums Ancient Crime en The Lonely Mountains, het hart van menige folk-liefhebber te veroveren. Het deze vrijdag bij Snowstar Records te verschijnen Cousins klinkt echter zo rijk en dynamisch dat een doorbraak bij het grote publiek haast niet uit kan blijven. Naast vertrouwd melancholisch kan Janssen nu ook licht en opgewekt klinken. Genoeg aanleiding dus om te onderzoeken welke processen een rol speelden bij het ontstaan van zijn plaat.

Om er gelijk maar in te knallen: waarom duurde het zo lang?
Ik denk dat de hoofdreden is dat ik nog maar bezig was met de teksten; bij mij duurt het vrij lang als ik from scratch schrijf. Met vorige platen was het toch vanuit een bepaald concept en dus kon ik ook putten uit bestaande gezangen of gedichten. Daarnaast was het nu qua muziek ook best zoeken en experimenteren. Ik heb toch wel een stap genomen met een grotere sound en veel meer elementen. 

Durfde je dan ook wel die tijd te nemen?
Dat is inderdaad een kwestie van durven. Het oorspronkelijke plan was een release in 2015 maar tijdens het proces merkte ik al dat absoluut niet te gaan halen. Ik vond het dan ook lastig om het zo dramatisch uit te stellen, maar ben achteraf blij dat dat wel is gebeurd. Sommige nummers heb ik volledig herschreven en opnieuw opgenomen, wat ik wel een paar keer heb gedaan.

Dan kan het ook zijn dat je je juist helemaal vastdraait?
Zeker, dat was niet altijd even leuk. En weet je wat ik ook geleerd heb? Als je echt alleen maar thuis zit en bezig bent met je project, dan werkt dat ook niet. Je zit dan in een soort bubbel waar je niet uitkomt; je moet toch mensen spreken en dingen meemaken. Niet dat je daar dan direct over gaat schrijven, maar wel dat het iets bij je losmaakt. Nu ben ik toch ook meer geïnteresseerd in hoe het overkomt, wat wel en niet werkt, echt aan het samenwerken.

Zou je dus kunnen zeggen dat Ancient Crime geschreven is van onder een glazen stolp, en dat je daar nu onderuit bent? 
Daarbij had ik dat probleem inderdaad. Die teksten zijn ook heel anders, het was een heel ander scenario. Veel kleiner en traditioneler, alles wat ik schreef moest passen binnen het concept van kostscholen en die oude gedichten. Ik hou nog steeds wel van dat heilige of Victoriaanse, maar ook van veel andere dingen. Ik ben zelf ook meer gaan zingen waar ik vroeger haast fluisterde. Het was bevrijdend dat ik nu meer keuzes had, een breder sonisch palet kon aanspreken. En ik liep al wel langer rond met het idee van een soort hyperactief stadsscenario. Een bepaalde glans of gloed. 

Kun je iets vertellen over die muzikale keuzes?
Op festivals merkte ik de pop-achtige dingen het leukste te vinden. Als bezoeker dacht ik: waarom zou ik zoiets ook niet kunnen doen? En waarom zou je pop niet kunnen combineren met een iets dramatischer nummer en strijkers? Ik wil ook niet altijd maar in hetzelfde register hoeven zitten. De rustige en dynamische elementen meer laten samensmelten dus, en balanceren. Het is nog steeds wel relatief klein, geen Arcade Fire ofzo ineens, maar wel gericht opzwepender.

De beelden die je gebruikt lijken in vergelijking met eerdere albums wel wat kleiner en dichterbij. Dat je eerst vooral een abstract sprookje schetste, en nu meer menselijke mechanieken laat zien. Over loslaten bijvoorbeeld, dat je nu dus ook meer aan jezelf toekomt?
Precies, ik vond het interessant om het meer begrijpelijk en herkenbaar te maken. In Cousin zing ik bijvoorbeeld over het checken van teken onder de douche nadat je terugkomt uit de natuur. Dat idee schoot als een flits door mij heen, dat je nog nooit bent gebeten en dat dan verdacht vindt. Moet het dan een keer misgaan voor de balans? Verdacht zijn op geluk, wat is dat eigenlijk raar. Zo hou ik het qua scenario’s dichtbij mijzelf maar zet telkens in dat magisch realistisch landschap dingen neer die iets uitbeelden.

Je album heeft inderdaad veel meer dynamiek. Ik hoorde The National sterk terug.
Zij zijn ook wel een goed voorbeeld. Hun muziek is vrij snel, maar de schema’s en zang zijn weer meer verstild. Die broers hebben een klassieke bril op, hoewel de producties heel aanstekelijk en spannend zijn. Father John Misty is zowel muzikaal als qua houding ook interessant. Mijn plaat heeft toch al veel meer het moderne en alledaagse, het leven erin verwerkt. Hij schrijft heel fris, en weet onverwachte elementen te combineren. Naast het wat meer verheven dichten heeft hij het ook gewoon over drugs en one nightstands enzo. Niet dat het bij mij daar nu ineens over gaat, maar hij vertegenwoordigt wellicht een bruikbare tegenbeweging.

Wat draagt de afbeelding op je hoes, Tokyo van bovenaf, voor jou in zich?
Dat is eigenlijk wel een absurd beeld, en voor mij nog meer omdat ik er nooit ben geweest. Het is daardoor nog verder losgekoppeld van mij en daarom perfect als albumcover. Je ziet niet gelijk dat het Tokyo is en daardoor heeft het iets surrealistisch of ongrijpbaars. De steden die ik op de plaat beschrijf, komen wel terug uit mijn jeugd, maar ik ben er toch eigenlijk ook alweer te ver van verwijderd. 

Het verhaal over je opgroeien in het Verre Oosten als kind van zendelingen is welbekend, hoe bezie je dat nu allemaal?
Ik merk dat hoe langer het geleden is, hoe mooier en dromeriger ik het maak. Over dat principe schrijf ik ook op de plaat, terugkijkend maar ook wat voor invloed het nu nog heeft. Of dat je dingen voor jezelf hebt verdraaid en vervormd om te kunnen gebruiken. 

Je album heet Cousins – wel familie maar ook weer geen broer. 
Ik wilde dus de nadruk leggen op iets alledaags, wat dichtbij zit maar ook ver van je verwijderd is. 

Geloof je zelf nog?
Nee, ik geloof wel anders dan mijn ouders. Maar die blik van een christen is er nog wel als een vage reflectie, merk ik. Niet meer in de zin van een religie, maar als je blik naar de wereld. Of ideen over goed en fout, actie en reactie. In mijn teksten stel ik vaak vragen over welke invloed je kan hebben op een ontastbare, spirituele dimensie. Wat er na je dood gebeurt is natuurlijk volkomen abstract, en toch voelt het in mijn onderbewustzijn altijd erg aanwezig. Als je alleen bent en er niemand naar je kijkt, is dat het dan?

Na al die omzwervingen ben je natuurlijk aardig onthecht geraakt?
De eerste paar jaar terug in Nederland had ik echt nodig om mijn plek te vinden, maar daar heb ik wel een aantal vriendschappen opgedaan die voor mij nu belangrijk zijn.

Op je website staat bij de aankondiging van het album onder andere dat het gaat over toewijding en obsessie.
Dat is wel grappig, want het proces van de plaat is een onderwerp op zich in de plaat. Maar waar ik in het algemeen eerder ook al wel mee stoeide is dat je het altijd maar achterna jaagt, het perfecte nummer of de perfecte tekst. Dat je dan bedenkt dat het binnen handbereik is, maar je wel moet werken om het te vinden. En dat die twijfel er altijd blijft: heb ik wel genoeg uithoudingsvermogen, doe ik wat nodig is, ben ik echt toegewijd aan mijn kunst?

Je hebt dus het idee echt iets dat je te pakken hebt, wat je ook voort wil zetten?
Qua sound heb ik absoluut iets gevonden waar ik verder mee kan. Ik wil dan ook snel verder schrijven aan nieuw materiaal, als je eerst een jaar of twee gaat toeren raak je toch ook iets kwijt. Eerst maar ruimte openlaten voor wat er ontstaat. Over sommige dingen in het leven heb je nu eenmaal niets te zeggen. Azië met mijn ouders vroeger, doorbewegen, dat heb ik nog. Ik woon nu helemaal alleen in een anti-kraakpand in het chique Tuindorp, en het is heerlijk wandelen daar met al dat groen, die kinderen en vogeltjes. Ik kwam er laatst zelfs langs een mooie oude kerk...

Te zien: Kim Janssen, vrijdag 31 maart 2017 om 20.15 uur @ De Helling.