Er was een tijd dat indiefolk het allerhipste genre ter wereld was. Dat hipsters allemaal met trots een baard en geblokte houthakkersblouse droegen terwijl ze aan hun latte macchiato nipten in koffietenten waar Grizzly Bear, Fleet Foxes, Sufjan Stevens en Sigur Rós over de speakers schalden. In Nederland had je tussen 2009 en 2012 ook zo’n scene met bands die folk naar het nu wisten te trekken: The Black Atlantic, Kim Janssen (die overigens ook even in The Black Atlantic speelde), I Am Oak en in mindere mate ook Alamo Race Track.
Waar staat dat genre indiefolk tegenwoordig? De aanwas aan nieuwe bands is minimaal, de eerste teasertracks van Fleet Foxes en Feist vallen behoorlijk tegen. Maar Kim Janssen? Die maakt met Cousins zijn meest verzorgde plaat tot nog toe, een majestueus album met orkestrale strijk- en blaaspartijen. Gek is dat niet: de IJslandse trompettist Eírikur Orri Ólafsson was verantwoordelijk voor de arrangementen, en werkte eerder al met Sigur Rós, múm en Seabear. Waren de eerdere albums van Janssen vooral introvert en zo fluisterzacht dat je er niet eens doorheen durft te praten wanneer je het zondagochtend aanzet, met Cousins gaat hij voor een grootser gebaar.