“Wil je dat niet meer doen?”, vraagt zanger Jurgen Veenstra meteen na afloop aan iemand van de organisatie. Een ander crewlid had voor het concert het licht van rood naar groen gezet en minder contrasterend, maar dat was duidelijk niet de bedoeling.
MOAN staat op een verhoging in de Schuit, die ramvol instrumenten en versterkers staat. Van de bandeden past alleen de intens grimassende drummer Reinee Huizinga erop. Voor hem op de vloer spelen bassist Andre Manning en gitarist Marcel Ennema naar elkaar gericht, Marcel met zo’n uitgebreid pedalboard dat een shoegazer zich er niet voor zou schamen. Zanger Jurgen staat een paar meter schuin voor hen. Voor hem staat een barkruk met daarop een draagbaar cassettedeck. Hij zingt het hele concert met zijn rug naar het publiek – dit is publieksinteractie van een zeldzaam minimalisme.
Door het volume van minstens 105 dB en extreme distortion is hun muziek als natuurwijn: erg lekker en kenners waarderen het, maar dit drinkt niet gemakkelijk weg. Een belangrijk verschil met natuurwijn: dit is eerder grand cru dan bocht. MOAN speelt in een uur zes nummers, die de voortrollende riffjes van stoner hebben, de lengte van psychedelische rock, en elementen bevatten van sludge en noise. Veel nummers beginnen met een stem die van cassette Engelstalig teksten opzegt – aha, vandaar het deck. (MOAN verkoopt trouwens ook cassettebandjes, alsof ze een noiseband zijn). Er is ruimte voor lange instrumentals: Jurgen verdwijnt minutenlang en laat de snarensectie soleren.
Drie nummers komen van hun album ‘MOAN’: ‘Nothing in Nature’, ‘Learn to Bleed’ (was ook een sterke naam voor een doommetalnummer geweest) en afsluiter ‘Burning Man’. Waar die eerste twee nummers op de plaat rustiger en postpunkeriger klinken, krijgen ze live een wilde stonermetal-garnering. Nog ongerealeset zijn ‘Secret Core’, ‘People on Fire’ en het nummer met de intrigerende titel ‘All You Can Eat’.
Hou je van één van de in dit artikel genoemde genres? Kom dan luisteren als MOAN in de buurt speelt.