Plato heeft dit jaar vooral rap tussen de schappen, en Jean Jacques mag de after dinner dip verhelpen als openingsact van deze Popronde. De flow kan in de eerste track ietsje strakker, maar dan vallen de lauwe beats en snedige zinnen op hun plek. Broeierige boombap wordt gemixt met oer-Hollandse verwijzingen, en tekst en toon vallen samen in een rode draad van nooit de kleine pleziertjes in het leven uit het oog verliezen. De opkomende artiest werkt naar zijn eerste plaat toe en benoemt alle worstelingen die daarbij komen kijken, met begeleidende beats en backing vocals van DJ Kappa.
Het is dringen tussen de platenrekken, want de rapper heeft een aardige schare jonge fans binnen weten te krijgen die hun handen in de lucht doen bij een dromerig nummer over analoog leven zonder trillende mobiel. De onthaastende melodie is zo leuk dat een aantal het toch niet kan laten de telefoon tevoorschijn te trekken om het geheel te filmen. Dan neemt de artiest zijn eigen boodschap ter harte en gooit er even een bruiswatertje in terwijl hij een fragmentje draait van zijn eigen favo Larry June. De energie gaat omhoog met een onverwachte linkse hook. De lyrics worden iets prikkelender, door de vitrines moeten we het doen met een beperkte bounce, en uiteindelijk is al het materiaal er doorheen gejaagd met eindontspanning op een dub-achtige beat met een ode aan de avondjes waarop je gewoon lekker thuisblijft. Na afloop van de set voelt het alsof je uit een warm bad stapt. (BK)