Grote Perzische vloerkleden scheppen een sixties-sfeer en houden het podium tot een geheel. Tegen de monitoren staan platen geleund, die een voorproefje geven van wat we gaan horen: ‘Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band’, ‘The White Album’, ‘In Rock’ van Deep Purple, Neil Young, Jethro Tull, en is dat Thijs van Leer van Focus daar links achteraan? Een steil oplopende zaal zorgt ervoor dat alle toeschouwers in hun roodfluwelen stoelen goed zicht hebben. Het geluid is, als altijd in theaters, prima. We beginnen met ‘Get back’ en gaan terug naar waar we ooit thuishoorden.
Behalve nummers van de artiesten van de platencovers speelt Certain Animals ook bijvoorbeeld muziek van inspiratiebronnen Creedence Clearwater Revival, Queen, America en Genesis. De bandleden vertellen één voor één over een nummer dat hen inspireert en hoe ze ermee in contact kwamen – het was muziek die ze leerden kennen via een videoband, of eerst hoorden tijdens lange vakantie-autoritten en daarna verrassend genoeg in Grand Theft Auto. Slaafse covers zijn het trouwens niet – de Certain Animals-versie van ‘Hush’ van Deep Purple skipt bijvoorbeeld het intro voor het refrein, ze spelen het daarnaast uptempo en met uitgerekte zang. Wat bezielingsbronnen betreft: een Creedence-riffje inspireerde bijvoorbeeld hun ‘Hold On’, en fuzz-distortion zorgde voor de kruiding van ‘Strawberry Sunset’. Hun recentste single, ‘Cold Summer’, komt ook voorbij.
Alle vier de bandleden zijn opmerkelijk relaxt op het podium en leggen met hun persoonlijke aankondigingen contact met het publiek. Ze stralen daarmee zelfvertrouwen uit – het zijn immers geen Uncertain Animals. Een quizvraag voor het theaterpubliek: wie is de frontman tijdens Dad Rock? Twee van de goede antwoorden zijn: “iedereen” en dus “niemand”. Alle vier kondigen ze nummers aan, doen afwisselend de leadzang en vragen publieksinput. Ieder neemt deel, al pakt bassist Niels-Jan die leidersrol het meest. Van de vier op het podium wordt drummer Rick ontmaskerd als Alphenaar (voor cuisine locale: vraag om een patat Van der Voort bij Snackbar ’t Geveltje). Diens vader Bert geeft een gastoptreden en zorgt zo voor de Dad in Rock. Hammondorganist, toetsenist en gitarist Quinten gaat lekker en trekt de expressiefst gepijnigde gezichten. Gitarist Thijs zweept het publiek op en blijkt ook te kunnen dwarsfluiten.
Dad Rock is eerder een voorstelling dan een concert, en opmerkelijk interactief: ze warmen ons op met een introquiz (we moeten de intro herkennen en daarna het nummer een stukje meezingen), we spelen later Is het fuzz of is het geen fuzz? en ze vragen ons regelmatig om mee te klappen of te zingen. De voorstelling heeft bovendien ook humor, met zelfs een stukje slapstick. Niels-Jan kleedt zich daarin theatraal gehaast om in een Sgt. Pepperpak. Na het omkleden zijn diens cowboylaarzen opeens verdwenen en loopt hij de rest van de voorstelling op blote voeten, als een hippie. Een groot deel van het publiek heeft de sixties en seventies bewust meegemaakt en pikt daarom de verwijzingen snel op. Zelfs de linkshandige mystery drummer wordt in deze vijfde voorstelling voor het eerst geraden.
De voorstelling zit goed in elkaar, is afwisselend, houdt je actief en wordt technisch sterk gespeeld. Is er dan helemaal niets kritisch over Dad Rock te zeggen? Toch wel, want de kracht zit in herkenbaarheid, wat ook zorgt voor meer interactie – wie kan er meezingen met obscure b-kantjes van Bread? Toch zouden een paar onbekende gouwe ouwen de kers op de slagroom kunnen zijn.