Af en toe lees je concertprogrammeringen en word je overvallen door een gevoel van ouderdom en oprechte verbazing dat bepaalde acts nog steeds bestaan: Alien Ant Farm en CKY waren allebei bands waar ik zijdelings wat nummers van luisterde op de middelbare school. Alles wat op je bord komt in die beïnvloedbare tijd waarin je voor het eerst een muzieksmaak ontwikkelt, blijft je de rest van je leven bij.

Deze avond in de Nobel werd echter meer een les in onwetendheid dan een verrekening met het verleden: Alien Ant Farm heeft een vers album gedropt dit jaar, CKY schittert door afwezigheid en de foute hardrock van The Treatment is een aangename kennismaking.

Prelude: bonje in de backstage

Bij de ingang van de Nobel staat op een bord dat CKY deze avond helaas niet zal spelen. Tickets kunnen worden vergoed, iedereen die een kaartje heeft gekocht krijgt een mail met nadere info, pech als je een persplek hebt. Aan de merch-tafel hangt een briefje dat CKY helaas door ziekte vanaaf niet in staat zal zijn te spelen. Jammer maar begrijpelijk, het is griepseizoen. De twee bands die nog wel spelen worden naar achteren gemikt. Het wachtende publiek is wat je verwacht: ietwat ouder maar niet op een niveau waardoor je er zelfbewust van wordt, en er is een wijde bandbreedte aan bandshirts wat ook past bij acts die een beetje tussen de categorieën in vallen. 

Later zal blijken dat CKY uit de tour geschopt wordt. Dryden Mitchell (de frontman van Alien Ant Farm) schrijft dat CKY-frontman Chad I Ginsburg (CiG voor vrienden) hem sloeg, volgens CiG met reden. Er staat geen tijdlijn bij, dus zeker weten dat dit de ware reden was dat CKY niet op komt dagen, doen we niet. Van enige schade (fysiek of emotioneel) aan de zanger van Alien Ant Farm merkten we tijdens het optreden niets. Gelukkig begint dan eindelijk The Treatment en kunnen we de achterklap (ha!) achterwege laten. 

The Treatment

Wondermiddel uit de eighties

Kerels uit Cambridge van The Treatment vormen een halve cirkel rond de naar voren geparkeerde drummer, en als de heren zich omkeren weten we het al meteen: dit is een tijdmachine naar de jaren '80. Gitaristen galore, een opener waar Angus Young een advocaat voor in zou schakelen en een klederdracht bestaande uit lange haren en foute outfits. Tweede stemmen mogen wat opgevoerd worden (of ik moet m'n oordoppen niet te diep indrukken, het is om het even), zanger raakt alle noten maar is net niet nuts genoeg om de energie door te geven aan het publiek. 

De riffs worden tot een scheurpunt gerekt met haarfijn snaarspel, de muzikanten hebben een paar prima donna-momenten als ze zich gul voor de camera's en mobieltjes etaleren, en de set heeft duidelijk een gaatje voor wat glam-invloeden. Tracks over al rockend rokkenjagen worden begeleid door een zanger die strak oogcontact zoekt om de bezoekers te dwingen tot dansen. Er volgt een dosis Guns n' Roses, maar de act excelleert als ze overgaan tot accelereren in plaats van als Axl acteren. 

Er is de letterlijk tekst 'bang bang bang' nodig om de fans daadwerkelijk tot headbangen aan te zetten, en tegen de tijd dat de zanger de balkons en achterste linies aanmoedigt om te participeren, begin je haast te smeken dat hij wat goedkopere gimmicks inzet dan alleen maar oproepen tot meezingen en -klappen. Het is meer dan geoorloofd bij de decadente 80's rock die destijds voor schokkende krantenkoppen zorgde, maar het blijft eerder bij een luisterconcert dan een ontluisterconcert. Band is uitbundig dankbaar, publiek ook, maar dit zou niet door de BBC in de ban gedaan worden.  

Alien Ant Farm

De zaligheid van zero fucks

Alien Ant Farm is een band waar je makkelijk een verkeerd beeld bij kan krijgen: hun populairste nummer is een cover en hun meest gestreamde liedjes zijn atypisch vrolijk, waardoor het voorluisteren een verrassing werd. Na meer dan een decennium is op de nieuwe plaat de act in reine gekomen met zichzelf en gooit er in '~mAntras~' lekker alles in wat ze zelf leuk vinden. Ze komen op met een mariachi intromuziekje, doen een een-tweetje van oude hits 'Courage' en 'Wish' om dat ook maar gedaan te hebben en leggen de focus op de tien procent van de toeschouwers vooraan die de volle honderd geven. Iedereen wil frontman Dryden de vuist schudden en ze gaan haast stralen tijdens de punky zang van 'Flesh And Bone'. 

Na een gitaarswitch volgt er een track die no-nonsense nu-metal afwisselt met rafelige reggae tempo's, een gewaagde keuze die wat lauw ontvangen wordt, maar voor neofielen zoals ik fascinerend is. De gemoederen worden gesust met megahit 'Movies', en Mitchell springt het publiek in in een vrolijk janboel van pogo's en pijnlijk vertrapte tenen. Er is een korte wellness check en we gaan over van films naar videoclips terwijl de zanger oreert en memoreert over een tijd waarin MTV nog daadwerkelijk muziek uitzond, en geeft dan ruiterlijk toe dat de clip die bij het aankomende nummer 'These Days' hoort een beetje een flater was (de track zelf echter niet). 

Het devies is doorgaan en wat volgt is een lekker gevarieerd juweeltje die de ant in anthem zet, en een dame scoort een drumstokje die ze de rest van het concert in haar handen houdt. We alterneren tussen uitbunding en ingetogen, met teksten die makkelijk te (leren) scanderen zijn. De drummer blijkt ook jarig te zijn en krijgt een heuse taart op het podium onder begeleiding van onsamenhangende verjaardagsliederen uit het publiek. Een laatste poging tot 'Ei ei ei' wordt overstemd door een vers ingezet nummer, en we ontsnappen niet aan stukje confronterende zelfreflectie als inleiding op het nummer 'Storm's Over', waarbij de backing vocals (die een beetje schandalig achter op het podium is geplaatst) een tamboerijn trekt. De titel verwijst naar de bezinning en kalmte die volgen als je leven op orde hebt na het afzweren van drank en drugs en dat soort zaken (á la Augustinus wil ik nog even wachten met van zonde gered worden). 

Dryden Mitchell heeft inmiddels genoeg rondjes gerend om een geul in het podium te slijten, en na een paar als filler aanvoelende liedjes is het tijd voor de geregisseerde encore waarbij niemand gelooft dat de band naar huis zal gaan zonder de cover van 'Smooth Criminal' uit te voeren. De uitvoering is niet superglad, maar er is wel een mooie mosh waarbij een bezoeker, hilarisch overvallen door de plotselinge escalatie, zijn bier aan de vloer moet afstaan. Uitgepit en uitgeput gaan we richting de uitgang, verlangend naar een tijd waarin je vroeg uit je nest moest voor school in plaats van voor de baas.