De Nobel bestaat tien jaar en natuurlijk moet dat groots gevierd worden. Niemand minder dan de mannen van het legendarische Peter Pan Speedrock zullen Leiden op 30 november met de grond gelijk maken. Met een line-up (M.U.G., Skroetbalg, Peter Pan) waar de gemiddelde vader enthousiast: "Hell, yeah!’" op zegt, belooft dit een pittige avond te worden. Maak je borst maar nat, grijp een halve liter en vergeet vooral niet van tevoren te stretchen!

M.U.G.

De opener van de avond zijn de vijf mannen van het Rotterdamse M.U.G. Ze laten er geen gras over groeien en beginnen met stevige hardcore punk. De zanger, Timo Croes, ijsbeert als een gevaarlijk beest over het podium en schreeuwt zijn vocalen als een malle door de microfoon. Al voor het derde nummer trekt hij zijn shirt uit en geef hem eens ongelijk. Het zweet stroomt over zijn blote buik. Grijnzend vergelijkt hij zichzelf met Dikke Dennis, om vervolgens snel door te brullen naar het volgende nummer en zichzelf op de grond te smijten. Als een straaljager vliegt de band de setlist door. Dit tempo lijkt jammer genoeg moeilijk bij te benen voor het al wat oudere publiek van Peter Pan Speedrock.

Het is niet alleen maar rammen; naast brute vocals met razendsnelle drumbeats (‘Public Dismay’) zijn er ook hypnotiserende gitaarrifs (‘Sandpit’). Hierdoor is er ook tijd voor rust en zelfs voor een reflectiemoment. Is deze band, naast hard en rauw, misschien ietwat te veel voor de gemiddelde bezoeker vanavond in de Nobel?

Skroetbalg

De sfeer zit er al goed in als er een vrolijk Drents deuntje door de luisprekers klinkt. Deze moment van rust duurt niet lang als drummer Rutger Beuvin, het nummer verstoort met een snel drumritme. ‘Punkrock is terug’ schreeuwt Skroetbalg en het publiek neemt deze leus keurig over. Als een soort Drentse Motörhead laten ze ons, stakkers in de Randstad, zien hoe het ECHT moet.

Hun nummers gaan over de belangrijke dingen in het leven, zoals bier, vechten. andermans moeder en natuurlijk Drenthe. Met een volle dosis humor, vurige gitaarsolo’s en veel nummers op hoog tempo, zit de gezelligheid er goed in. Naast bier en zweet, vliegt er zelfs paar klompen door de lucht. ”Schoftelijk hard”, zoals de zanger, Sander Broersma, meerdere malen zegt in een van zijn praatjes.

Toch is er ook tijd voor serieuzere thema’s in hun nummers, zoals in het nummer ‘Ponypark’. “Wij zijn dierenvrienden. Paarden zijn er niet om op te rijden. Paarden zijn er om op te eten”. Ook is de band niet vies van stelen, zoals zij zelf zeggen. Naast hun backdrop, die erg lijkt op die van het welbekende AC/DC (“Wat gaan ze er aan doen? Die mannen zijn al dik zeventig”) , brengen sommige nummers een golf van nostalgie met zich mee. Bijvoorbeeld ‘Net Oen Moe’, die aardig in de buurt lijkt te komen van ‘Attitude’ van horrorpunkers the Misfits.

Toch blijft er voor het podium een soort leegte, die maar heel soms wordt opgevuld door de echte enthousiastelingen in een bescheiden moshpit. Het hoge energielevel van de band wordt niet altijd in dezelfde mate beantwoord door het publiek. Toch zingen zij met volle borst mee met de Drentse teksten en gooien enthousiast de ”devilhorns” in de lucht, maar echt  stompen in de kroeg wordt het niet.

Peter Pan Speedrock

Als afsluiter heb je de mannen van Peter Pan Speedrock. Al vrij snel blijkt dat zij hun naam nog steeds eer doen. Deze bedenkers van de term speedrock, die al sinds de nineties bezig zijn, spelen op een rap tempo hardrock met lekkere gitaarriffs, aanstekelijke teksten en heavy breakdowns.

Peter Pan Speedrock is natuurlijk niet weg te denken zonder hun legendarische mascotte: Dikke Dennis. Met veel gejuich komt hij het podium op met een biertje in de hand. Zijn broek hangt gevaarlijk laag, maar met succes weet hij het publiek op te hypen en doopt Leiden om tot “LEIJE ROCKCITY”.

Vanaf het eerste nummer zit de stemming er al goed in en allereerste volledige moshpit vormt zich in het midden van de zaal. Bij ‘Resurrection’ zijn de meesten al niet meer te stoppen. De mensen die zich eerder koest hielden, rammen nu met vol enthousiasme op elkaar in. Waarschijnlijk wilde ze hun energie besparen voor de band uit Eindhoven. Niet alleen de band, maar ook het publiek gaat immers al wat langer mee. Hier is tijdens het concert niets van te merken. Het tempo blijft goed hoog onder leiding van drummer Bart Nederhand, die er hevig op los beukt. Je zou bijna medelijden krijgen met zijn drumstel.

Af en toe grappen de bandleden tussendoor met elkaar maar ook met de mensen in publiek. “Het mag wel wat harder allemaal of niet?” vraagt zanger en gitarist Peter van Elderen zich af, waarop de mensen voor hem dolenthousiast beginnen te joelen. Ook zoekt Dolle Dennis af en toe grappend ruzie met de bandleden om vervolgens weer achter de schermen te verdwijnen. Waarschijnlijk om weer een nieuw biertje te pakken, om zichzelf een bierdouche te geven of om de fles weg te koppen. Onder luid gejuich van de zaal natuurlijk.

Naast veel bier drinken en de microfoon deepthroaten, zingt Dikke Dennis ook mee met een aantal nummers. De bekendste hiervan is de Schoppenaas, een Nederlandse versie van de hit Ace of Space van Motörhead. “Eeuwig leven wil ik niet” schreeuwt hij door de zaal en daar is eigenlijk alles al mee gezegd.

Peter en bassist Bart Geevers bombarderen de Grote Zaal van de Nobel met de ene riff na de andere. Veel verassingen brengt deze band niet met zich mee, maar de catchy gitaarriffs van ‘Go Satan Go’ en de vunzige teksten van ‘Megasdetitas’ blijft de energie de rest van de avond goed in zitten. Zo goed zelfs dat er een paar dappere helden het op het einde nog wagen om te crowdsurfen.