Het blokkenschema duidt niet alleen tijden en plaatsen aan, maar ook in welke categorie van het programma een optreden valt. De titel Club Church staat in het roze gemarkeerd, onder de noemer "Explore". Sebastiaan Kemner en Andrew Macleod zijn de twee trombonisten die centraal staan in deze interdisciplinaire compositie die, met behulp van een muzikale soundmixer, schakelt tussen muziek, soundscapes en fragmenten gesproken tekst. Het werk is bedoeld als verkenning op de grens van religie en queerness, met de befaamde gayclub The Church uit Amsterdam als metafoor in de Lokhorstkerk als decor. Kemner en Macleod beginnen hun spel staand naast elkaar, maar in plaats van klank te maken, verplaatsen ze dusdanig lucht door hun instrumenten dat het een nabootsing van windvlagen wordt. Langzamerhand prikken er, in complete beheersing, langgerekte tromboneklanken ons gehoor binnen. Zowel de warmte die het koperinstrument voort kan brengen, evenals de scherpte, worden geëtaleerd. Kemner en Macleod verschuiven tijdens elk gesproken intermezzo met hun instrument, voeren zelfs een halve choreografie uit door ze traag door de lucht te bewegen, om op een andere plek tegenover elkaar te komen staan. Uiteindelijk komen ze beiden terecht achter de houten schotten die aan weerszijden van de kerkzaal zitten, en zien we alleen nog hun schuifbuizen. Na het duet dat ze verscholen spelen, zoeken ze weer de toenadering tot elkaar. Eenmaal teruggekomen in het midden, worden ze vergezeld door twee extra trombonisten, waarmee we het laatste spetterende deel van Club Church in gaan. In kwartetvorm blazen en brommen de muzikanten mee met een beat - we trillen spontaan uit de houten banken.
Amper bijgekomen van de eerste dag van het Leidse Hofjes Festival beginnen we aan de tweede, met nog meer acts om langs te wandelen op verschillende locaties. Deze maandag, tweede pinksterdag, voelen we de kater van de eerdere uitstorting van de Heilige Geest en proberen we onze weg tussen de regendruppels door te vinden. Het weer bleek gelukkig even gevarieerd als de louter zonnige programmering, waardoor niemand onverzadigd naar huis hoefde te gaan.
Na een regenachtige wandeltocht naar het Meermanshof, waar sopraan Lucretia Starke en gitarist/ luitist Ekatarina Uvarova in de Regentenkamer spelen, blijkt er geen ruimte te zijn voor nog meer publiek. We kunnen door een open raampje een glimp van Starkes sprankelende stem opvangen, maar de tocht zal toch verder moeten gaan. Het programmaboekje belooft ons jazz in het St. Salvatorshof, in de vorm van Kika Sprangers. Zij bespeelt de altsaxofoon, en wordt bijgestaan door contrabassist Ton Felices en drummer Jamie Peet. Normaal gesproken is haar entourage groter, maar het weerhoudt haar er niet van welig te soleren. Waar de bas en drums soms, voor de ongetrainden onder ons, klinken als een mijnenveld waar je geen stap verkeerd kan zetten, weet Sprangers er met haar virtuoze spel toch een bloemenveld van te maken.
In het Sionshof worden we opgewacht door de verrassende combinatie fagot en baritonsaxofoon, bespeeld door Thomas Dulfer en Deborah Witteveen. Beide instrumenten worden weleens schertsend uitgemaakt voor "chromatische regenpijp", maar, isn't it ironic: precies nu breekt de zon door. Na een duet met hun twee lagere rietinstrumenten, pakt Witteveen haar sopraansaxofoon erbij. Het volgende stuk wordt beschreven als een combinatie tussen barok en Ierse folk - een treffende schets, wegens de springerige cadans en de hoge drive die het duo erin weet te brengen. Na een rondje 'Lang zal ze leven' op sopraan voor een jarige bezoeker, wordt de baritonsax er weer bijgepakt voor een bewerkt operastuk van Rossini.
Het Heilige Geesthofje kan ook deze tweede pinksterdag niet achterblijven. Vandaag mogen wij er begeesterd worden door Lidy Blijdorp, een gelauwerd celliste. Vlak voordat de regen weer aanvangt, zetelt ze zich onder de partytent die, zoals bij elke windvlaag blijkt, een spijkertje extra in de grond had mogen hebben. Blijdorp geeft een kleine les luisteren en laat verschillende nuances en accentueringen horen die bijvoorbeeld Bach en Cassado in hun cellostukken verwerkten. Ze beheerst de muziek volledig in haar hoofd én in haar handen, bewijst ze wanneer niet alleen de partytent opwaait, maar ook haar bladmuziek. Het doet de celliste niks. Haar spel is verrassend en lijkt een soort naïviteit te waarborgen, zonder onvolwassen te klinken - alsof de melodie zich constant nieuwsgierig afvraagt hoe hij zich verder zal ontwikkelen. De moderne jas die Blijdorp aan de klassieke muziek geeft, is van zinderende elegantie.
Onderweg kan nog een kort moment doorgebracht worden op de Papengracht, waar in het Brouchovenhof Valentine Blangé en Cem Karayalçin spelen op viool en gitaar. Hoewel hun muzikale omlijsting de dag slechts enkele minuten kleurt, is hun veelzijdigheid duidelijk: genres variërend van klassiek, bewerkingen van Duke Ellington en volksmuziek komen voorbij.
Ook in het Pieter Loridanshof brengt Äktaro, een duo bestaande uit Bo Floor en Siebren Smink, de volksmuziek fonkelend ten tonele. De tedere melodieën van bugelist Floor staan compleet in contrast met zijn spel in bombastisch blaasspektakel Gallowstreet, waar we hem ook van kunnen kennen. Floor kan het allemaal: zijn spel is delicaat, en glijdt prachtig over de gitaar van Smink heen. Samen spelen ze hun interpretaties van Zweedse volksmuziek, maar door hun improvisaties en de idyllische setting van het hof is het makkelijk om je in welke dagdroom dan ook te verliezen.
Waar Daahoud Salim op de zondag klassiek werk in zijn eentje vertolkte, knalt de Burgerzaal deze maandag bijna uit zijn voegen wanneer hij met zijn kwintet begint te spelen. Salim zit achter zijn vleugel en wordt geassisteerd door contrabas, drums, trombone en trompet. De akoestiek is tussen dat marmer om te janken, maar het Daahoud Salim Kwintet houdt zich kranig overeind in de galmbak. Vooral de drum, die kraakhelder in zijn articulatie weet te blijven, verdient hierin een compliment. Er is niet eens ruimte voor eventuele tranen van verdriet - dit is jazz van wereldniveau om bij te janken van geluk.
Het kwintet speelt nummers van hun nieuwe cd, die live opgenomen is in New York. De energie die ervan afspat is ongekend, er hangt elektriciteit in de zaal. De trombonist giert een solo in alsof hij een vluchtauto bestuurt, de trompettist neemt weergaloos het stuur over. Na de eerste twee upbeat nummers, geeft Salim een introductie op het filosofischere 'Historia del Tiempo', een ingetogener, bijna hypnotiserend werk over het verstrijken van tijd in dit oneindige heelal met al zijn sterren en lichtjaren, dat plotsklaps uitmondt in een spetterende oerknal. Na het doven is er amper tijd om bij te komen: we razen de volgende nummers in die ook weer getuigen van een tomeloze energie. Salim leeft de muziek en weet de hele zaal mee te nemen, op te slokken in dat hemelse Hof van Eden waar we even zijn, zo midden in dat oneindige heelal.