Tel vier trompetten, vier (bas)trombones, een vijftal saxachtigen, een gitarist, toetsenist, bassist, percussionist, drummer én bandleider bij elkaar op, en je krijgt Licks & Brains - een moderne big band met een DNA van groove. Ze openen het concert vandaag "alleen", of nou ja, achttienkoppig plús bandleider Rolf Delfos. Allen zijn ze gekleed in eenzelfde shirt met een robothoofd, met daarbij een zwarte blazer en rode sneakers. Dat robothoofd is afkomstig van de albumhoes van 'Electric minds', het album dat ze in 2019 samen met Eric Vloeimans opnamen. De set opent met een slapping bass die staat als een huis. De groove zit er meteen in en biedt een stabiel fundament voor de rest van de band. Onder andere de gitaarsolo in standje "scheuren" floreert magistraal erboven. In het tweede stuk van Licks & Brains beginnen de geweldige arrangementen in de blazers echt op te vallen. Zo opent het stuk met gedempte trompetten met het vijftal saxen, waarna de trombones weer als massief blok mogen spelen tegenover de saxen, die als een frisse dressing eroverheen druipen.
Delfos kondigt Eric Vloeimans, "de grootheid", aan op een bed van geblazen akkoorden. De trompettist zijn rode ruitjesbroek contrasteert fantastisch met de kleding van de band achter hem. Gezamenlijk zetten ze de set voort met 'Monseigneur Aznavour', een ode aan de chansonnier Aznavour, met een omlijsting van schelpen in de percussie en Vloeimans' trompet, liever en zachter dan je ooit kon dromen. De trompetmicrofoon is echter gekoppeld aan allerlei pedalen, waarmee Vloeimans per wending in het stuk een nieuw effect creëert. Zo zit er zelfs een bijna ska-achtig deel in, waarin de trompet samen soleert met de tenorsaxen. Het lieve karakter is compleet verdwenen wanneer het drumstel een fors pak slaag krijgt van Leidse bekende Sven Rozier en we op ruiger vaarwater geraken. Zowel band als solist weet zich perfect door alle genres heen te manoeuvreren.
Eric Vloeimans heeft al die pedalen natuurlijk mee om alle kleuren van zijn instrument elektrisch aan te kunnen passen, maar weet juist analoog, met bizarre lipspanning, een complete regenboog uit het koper te krijgen. Alle noten zijn raak en voelen alsof ze, expres of per ongeluk, uit zijn mouw geschud worden - een sprezzatura van jewelste.
Het nummer 'Rotterdam', over de stad waar Vloeimans achtendertig jaar woonde, is door Delfos gearrangeerd voor de achtienkoppige band. Het begint met een afrobeat en saxofoons die in de echo van de trombones spelen. Het mondt uit in muziek die niet misstaat onder een avonturenfilm. 'Uncle Theo', een portret van de oom die niet in staat was om ooit treurig te zijn, is funk van de bovenste plank. De trombonesolo is verzadigend vet, tijdens het duet tussen Vloeimans en bongo is de spanning in de zaal voelbaar. Eerst lijkt het alsof de trompetsolo gedubbeld wordt via een pedaal, maar de oplettende kijker ziet een tenorsax die als perfect getimede schaduw meegaat in de solo die, blijkbaar, niet zo geïmproviseerd is als hij klinkt - een kunst op zich. De bongo glijdt over naar de diepere conga en bereidt ons voor op een drop die niet teleurstelt.
De arrangementen van Delfos zijn zinnenprikkelend. 'Joyful noise', oorspronkelijk voor koperseptet, wordt een complete jungle aan geluid met Vloeimans in de hoofdrol. Ook de bewerking van 'Calypso minor', origineel van Abdulah Ibrahim, voor alleen Licks & Brains is magnifiek georkestreerd - "Eric is even aan de gemberthee". De algehele sfeer is mistig en mysterieus, waaruit een baritonsaxofoon verschijnt voor een smeuïge solo. Wie dacht dat deze soort saxofoon alleen een lager octaaf kan bezigen, komt goddank bedrogen uit.
De terugkomst van Vloeimans in 'Tresimonia' is weer van vlammend kaliber. 'Drops of Kir', het vervolg, schommelt tussen een intro van dromerige toetsen naar snerpende drums met strakke inslagen van de blazers. In 'Oh lord' horen we de bandtrompetten vierstemmig verschijnen als tjirpende krekels achter een cactus. Hoewel Vloeimans al anderhalf uur speelt, is er geen verschil op te merken in klankkwaliteit - zelfs de hoge noten kunnen nog steeds heel subtiel worden gespeeld. Hij overblaast nooit, is nooit ongenuanceerd en verliest nooit zijn souplesse. Normaal gesproken zou je ook minstens twee tanden verliezen als je danst met een trompet tegen je lippen aan, maar in 'Maceo' houdt Vloeimans ze allemaal. Delfos ontpopt tot twintigste muzikant, wanneer hij op altsaxofoon een gierende solo neerzet.
Dat Licks & Brains bovenal plezier haalt uit muziek maken, bewijzen ze in hun versie van Punjabi MC's 'Mundian tu bach ke', de Indiase klassieker waarbij een trompettist vol overgave de zangpartij op zich neemt. De trombonesolo wordt geestig begeleid door handdansjes van de overige blazers. Geweldig is de referentie naar Knight Rider, waarvan het intromelodietje soms (à la de grap van Ronald Goedemondt) erdoorheen gevlochten wordt. Volgens de planning is het concert al twintig minuten voorbij, maar toch wordt er nog een laatste stuk gespeeld: het funky 'Just around the corner' van Herbie Hancock, waarin de blazers (en het publiek!) hun dansen vervolg geven. Het blijkt niet het laatste stuk te zijn: de toegift gaat nog een aantal nummers door en het publiek krijgt er geen genoeg van. En precies als je net dacht dat de muziek een langzame dood stierf, stijgt de immer gaande groove weer op als een feniks.