Hoewel Talks Make Do pas een jaar bestaat, waren frontman Alex Hoevenaars en gitarist/producer Arthur Vermeij al twee jaar bezig met de voorbereidingen. Sommige liedjes op de onlangs verschenen ep schreef Alex al op zijn zestiende. “Ik schrijf al lang en op een gegeven moment ben ik een lijn gaan zien in de dingen die ik maakte. Daar wilde ik een project van maken,” vertelt hij. “Eerst deed ik het alleen, maar op een gegeven moment had ik mensen nodig die mijn ideeën beter konden uitvoeren dan ikzelf.” Zo verzamelde hij de andere jongens om zich heen, die hem naar eigen zeggen nóg creatiever maken. Alex en Arthur zijn al van jongs af aan bevriend. “In de wieg waren we al verliefd op elkaar. Arthur en ik, dat is een ongoing love relationship,” lacht Alex. “En ja, Sam krijg je erbij als je met Arthur omgaat.” De gitarist en bassist zijn namelijk broers, die bovendien bijna altijd samen muziek maken. “Ik heb hooguit één jaar niet met mijn broer in een band gezeten,” vertelt Sam. Drummer Gideon Ellison wordt door Alex omschreven als “een engel op een drumkruk” – hij kwam uit de lucht vallen. Toetsenist Milan Damen is een huisgenoot van Gideon en kwam via die weg bij de band terecht. Grappig genoeg bleken Sam en Gideon elkaar nog te kennen van een Leids muziekschoolbandje waarin ze samen speelden toen ze pubers waren. “We waren meteen weer op elkaar ingespeeld.”
Collectieve spanning
Opmerkelijk in de songs van Talks Make Do zijn de invloeden uit de new wave van de jaren tachtig. Op ‘Invisible foreign girl’ klinkt de inspiratie van The Smiths duidelijk door en ook bands als Talking Heads en the Style Council hoor je terug in hun sound. Wat maakt dat decennium zo’n inspirerende periode voor deze twintigers? Alex: “Door de koude oorlog was er een soort collectieve spanning in de jaren tachtig. Er stond veel op het spel, daardoor werd alles intenser beleefd dan nu. Dat hoor je ook terug in de muziek. De grauwe sound van toen heeft iets heel gelaagds. De wereld van vandaag is helaas niet veel beter dan toen, maar nu lijkt iedereen de problematiek op zijn eigen manier te ervaren.” Sam vult aan: “Vroeger las je één keer per dag de krant en had je veel minder informatie over wat er speelde. Dat maakte het mysterieuzer. Nu lees je alles online en krijgen wij meer mee van de oorlog dan de mensen die erin zitten.” Alex: “Wat ik ook aansprekend vind aan die tijd, is dat mensen toen bezig waren met hun eigen esthetiek. Hoe dichter je naar nu toegaat, hoe meer de norm er is dat een artiest alles moet zijn en ook een politieke mening moet hebben bijvoorbeeld. Maar daar gaat het voor mij niet om als muzikant. Kijk naar iemand als Paul Weller: hij zat in de punkband The Jam en zocht een nieuwe uitdaging. Toen richtte hij The Style Council op waarin hij gladde 80’s pop met soul en jazz combineerde. Hij vond zichzelf opnieuw uit en daar was alle ruimte voor. De geëngageerde punkfans pasten zich maar aan.”