De zonnegod (kies zelf uit welk pantheon) is ons gunstig gezind op deze zaterdag. Kasteel Keukenhof is omgetoverd in een fantasiewereld waarin ridders, vikingen en prinsessen rondwandelen over het stoffige terrein. Castlefest is weer aangebroken. Het is een festival waarbij de kraampjes, de kostuums, de bands en de activiteiten allemaal teruggrijpen op een fictief verleden, waarin mythologische monsters nog bestonden en het leven simpeler doch harder was. Wie komt voor de muziek kan rekenen op folkrock in al zijn varianten, metal met traditionele instrumenten en Keltische klanken.

Flaneren tussen feeën en furries

Alvorens de eerst band begint, doen we een rondje terrein. Het eerst dat opvalt is dat de indeling overal wat ruimer lijkt te zijn, waardoor het navigeren langs de bizarre bazaar aan kraampjes ietwat makkelijker gaat. De stemming zit er meteen in als we kort na elkaar een engel met een 'free hugs' bord zijn en even verderop een krijger met een bordje waarop 'free warpaint' staat tegen het lijf lopen. Het vat de kern van het festival samen: een gemoedelijke en geborgen sfeer, maar wel met een flinke scheut levenslust. 

Zoals gebruikelijk zijn alle elementen van fantasy op het terrein vertegenwoordigd: er is een tent voor bordspellen, een plek waar Nederlandse fantasy-auteurs hun werk verkopen, tig mogelijkheden om alsnog een kostuum bij elkaar te sprokkelen als je in je gewone kloffie bent gekomen en ook als tavernes ingerichte eetplekken met opties voor zowel de vleesvriendelijke figuren (denk een worst die twee keer zo lang is als het broodje) als vega boselfjes (fruitsalade en gebakken champignons). Aan het begin van de dag is er ook een balfolk workshop waarbij een aantal dansen gedoceerd worden (zowel voor groepen als voor koppels) die je vervolgens daadwerkelijk in actie ziet bij de overige optredens. Met 200 deelnemers is de belangstelling niet de minste. (BK)

Een tenger plantje

Trientale opent de Meadow stage, hoewel de zevenster eigenlijk in het bos thuishoort, met een batterij aan klassieke instrumenten, waaronder een viool, harp en nikkelharp. Deze hebben ze nodig voor alle Keltische, oriëntaalse en middeleeuwse elementen in hun akoestische folk.

Terwijl de drummer opgaat in de boom achter hem, maakt de zanger en didgeridoospeler het verschil in de muziek. Zijn stem is zo donker als zijn huid en zo laag als zijn dreads lang zijn.

Het mooie aan dit festival is het familiale aspect. Er hangt een vertrouwd gevoel van saamhorigheid en jezelf kunnen zijn, ongeacht hoe je je identificeert en wat je leeftijd is. Zelfs de band heeft drie generaties support meegenomen uit thuisstad Lyon, Frankrijk. (NL)

Daarheen en weer terug

The Wanderer is een viertal op gitaar, toetsen, cello en viool dat serene muziek maakt waarbij de toeschouwers gemaand worden om rustig te gaan zitten en hun verbeelding de vrije loop te laten. De frontman benadrukt in zijn openingspraatje dat deze sessie draait om de verbindende kracht van muziek, en het heeft allemaal iets weg van begeleide meditatie (het is niet zo vreemd dat ze ook wel eens op yogascholen optreden). Dat wil niet zeggen dat de muziek niet haar krachtige momenten kent, maar dat de algehele boodschap een mix van ontspanning en empowerment is. 

Na een fors openingsnummer volgt er een geborgen geluid, waarbij iedere luisteraar even tot zichzelf kan komen. Ze maken ook gebruik van geluidsfragmenten zoals kabbelend water en kindergelach. Die laatste wordt benut in een weemoedig klinkende instrumentaal lied dat je terugvoerd naar je jeugd. Ook ecologische thema's komen ter sprake tijdens een minimalistische track met ietwat grimmige teksten over hoe het leven op aarde toch doorgaat ongeacht of de mensheid haar eigen falen kan overkomen.

De gemoedsstemmingen op deze muzikale tocht gaan van bemoedigend naar beschouwend en van dromerig naar dreigend. Een folknummer over zwerven over de wijde wegen springt eruit, evenals een moment waarbij de hoofdzanger zijn stem vervormt door tijdens het zingen op zijn eigen borst te slaan. Een paar bezoekers wiegen mee, een poi-artiest poogt het ritme te vangen in zijn slingerbewegingen en de rest van de toeschouwers dromen weg in het zonnetje. Het staartje van de set plant je weer stevig in je eigen lichaam, en na deze terugkeer gaan we heel ontspannen door naar de volgende act. (BK)

 

Hier krijg je dorst van

The Groggy Dogs is een band met een piratenthema, bijna een verplichting om op een renfair te hebben. De band werkt met een bemanning van vijf, met naast gitaar, drum en bas ook een viool en accordeon. Met geheven vlag betreden ze het podium, en alterneren dan tussen dansbare shanties voor in de kroeg en zwaardere nummers over de gevaren van de zee. Vooral de violiste speelt haar vingers stijf met een onnavolgbare energie, maar de hele band golft net zo hard mee op hun eigen geluid als het publiek. Er wordt goed gedanst, met een veld vol zwierende jurken en kilts en rinkelende malïenkolders.

Natuurlijk moet er ook tussen de liedjes door geproost worden, maar als je gehoor wil geven aan de roep om drank moet je wel aansluiten bij de flinke rij aan de bar. Voor wat eigenlijk recht-door-zee feestmuziek is komen er verrassend lange bridges en olijke improvisaties in voor. Er zijn ook meezingers, zoals een loeizware versie van 'The Drunken Sailor' waarbij het gestamp het stof van de grond doet waaien. Een eenhoorn leidt een polonaise, de zanger dirigeert de liefste wall of death van de zeven zeeën en de hele rest van de set proberen de feestgangers elkaar te overtreffen met wie de meest melig dansmoves kan bedenken. Lijndansen, rondedansen en een haag van armen waar diegene die er onderdoor rennen steeds een nieuwe tak moeten vormen zijn maar een kleine selectie hiervan. 

De stijlinvloeden zijn niet alleen de gebruikelijke punk, ska en metal, maar soms zelfs reggae (alhoewel dat toontje niet lang wordt volgehouden voordat we weer op woeste baren zitten). Ook het iconische moment waarop het midden van het veld vol zit met mensen die roeibewegingen simuleren terwijl een behulpzame meneer langs de zijlijn zweepslagen nabootst moet benoemd worden, zeker als de band een grote trom tevoorschijn trekt die exact het tempo aangeeft (je kan wel zien waarom we goud hebben binngehaald op een roeionderdeel tijdens de Olympische Spelen). De spieren mogen weer wat losser met een skankbare track die de grasmat bijschaaft. Al met al doet de formatie alles wat je van een piratenfeestband kan verwachten: meeslepend en koddig, met een ruime trukendoos om je de dansvloer op te ronselen. Dat en een neut is eigenlijk het enige wat je in het leven nodig hebt. (BK)

Fraaie kraai

Al van vroeg af aan is er een lange rij voor de wickerfiguur, onderdeel van het traditionele ritueel dat op de zaterdagavond van het festival plaatsvindt. Mensen kunnen een offer, boodschap of wens achterlaten in de grote houten figuur alvorens deze in lichterlaaie op zal gaan. Elk jaar staat er een ander figuur centraal, en dat is dit jaar Corvus, de kraai die als boodschapper van de goden dient. Het staat symbool voor dood en wedergeboorte, intuïtie en perspectiefverandering, en nog vele andere aspecten. 

Het ritueel trekt steevast een vol veld, waarbij het moeilijk is een plekje te veroveren. Een speech, keelzang en het aanroepen van de elementen is de opbouw naar het daadwerkelijk in brand steken van de wicker, een emotioneel moment dat vele tranen onttrekt aan de ontroerde toeschouwers. Rouw en hoop gaan hier hand in hand. (BK)

In de ban van de dans

Plantec is een Bretonse fusie van akoestiek en EDM die samengaat als karamel-zeezout. Met synths, een akoestische gitaar en een bombarde (soort oboe) bombardeert de band je met een bezwerende tonen die je doet dansen als door de duivel bezeten. De frontman roept bij elk liedje welke balfolkdans er bij hoort, en zelfs als het iets is dat niet aan bod is gekomen tijdens de workshop in de ochtend, dan improviseert het publiek met wat ze wél kennen. Een andro (vrij simpele kettingdans) slingert zich over het veld alsof het een potje Snake is, maar de normaal rustige stapjes zijn nu omgeruild voor wat Hollands hakwerk. Gelukkig gaat men net op het punt dat ik ingesloten met m'n notitieblokje tussen de schoppende benen over op de volgende track.

De ketting breekt en koppels vinden elkaar in wilde slingerbewegingen. Hypnotische samenzang zorgt dat het dansende gedeelte van de toeschouwers zich als een olievlek uitbreidt. Het is een pittig ritme om mee te klappen, maar de handen gaan toch massaal de lucht in. Nergens is het veilig: je ontwijkt zwepende haardossen, solistische dansers proberen met wilde bewegingen hun territorium af te bakenen temidden zodra er weer een groepsdans van start gaat en je ogen wenden zich verlegen af als er stelletjes beginnen te schuren tijdens de meer sensuele nummers. 

De tracks hebben af en toe wat Oosters, zeker het door Japan geïnspireerde 'Hajime' (schreeuw vooral mee), en de dansende menigte doet zoveel stof opwaaien dat je je in een zandstorm waant. Even later plaatst de band een echo-effect onder de zang en geeft de instrumenten wat extra galm voor een vrolijke jig (volksdans waarbij je in paartjes in een draaiende cirkel danst, en steeds van partner wisselt). De DJ houdt een praatje over het belang van een brug slaan tussen het oude en het nieuwe binnen de muziekwereld, maar meer bewijs dan de smakelijke smeltkroes die ze al hebben laten horen hoeft ie niet te leveren.

Op het scherm naast het podium is te zien hoe de danscirkels er van boven uit zien, en het is er leuk om te zien hoe ze vrij strakke patronen vormen. Tijdens de finale gaan alle schuiven open en geven de drie heren een vogelvlucht van de verschillende genre-invloeden die ze tijdens hun set hebben laten horen, waarbij het publiek steeds de toepasselijke moves erbij kiest alsof het een eindexamen dans is. Mijn hoogtepunt van het festival, laten we hopen op een snelle herkansing. (BK)

Hoeders van cultuur

Irdorath is een Wit-Russische band die met doedelzak, draailier en hoorn (naast meer conventionele instrumenten) de mythologie van hun thuisland op de kaart zet. Wrang feit is dat ze die plek hebben moeten ontvluchten nadat ze in de bak hebben gezeten voor deelname aan protesten. Ironisch hoe regimes die beweren voor volk en vaderland te staan vaak cultuuruitingen die haar tradities fris en in leven houden keihard de kop in drukken. Maar hoe is de muziek? Strijdbaar, tribaal, met als frontfiguren een zanger en zangeres die een duo vormen met prachtige synenergie, of ze nou dueleren met doedelzakken of mekaars stem met hoge en lage toonaarden spekken. 

Er volgen vele instrumentenwisselingen van de twee bandleiders, waarbij doedelzak ingeruild wordt voor hoorn en draailier, dan voor trom en fluit en weer terug. Het Wit-Russische liedboek wordt leeggetrokken, van teksten die van eeuwen terug dateren tot simpele kinderrijmpjes, en de bezieldheid van de twee zangers overbrugt de taalkloof. Opvallend genoeg klinkt het kinderrijmpje als 'Bang Voor De Bullebak', maar dan met een Spaanse gitaar eronder. 

De hele set is wel heavy, maar voelt veel meer aan als aandachtige luistermuziek dan metal om hard bij te headbangen. Een ander schattig feit: blijkbaar droomden ze er al acht jaar van om op Castlefest te staan, en hun dankbaarheid voor de kans straalt af op het publiek. Omgekeerd zijn de toeschouwers ook laaiend enthousiast, zeker als ze hun beladen achtergrond kenbaar maken. Hoewel er soms een nieuw sausje overheen gaat, zijn de bandleden hoeders van een stukje cultuur vol epische mythes en sagen. (BK)

Meer dan prima folkmetal

Prima Nocta sluit deze zaterdagavond de Meadow stage af met een energieke en uiterst vrolijke set folkmetal. Voorzien van wel zes prachtige doedelzakken, gitaren en grote drums brengen de heren in leren kilts hun rauwe en opzwepende nummers ten gehore.

Het is hun tweede set dit festival en daar wordt dan ook hartelijk om gelachen. De instrumentenwissels gaan, ondanks verloren onderdelen op het podium, soepel terwijl ze rustige melodieën afwisselen met stampende folk. Ze weten het publiek tot het einde toe vast te houden, weg van het Wicker ritueel. Niet in de minste plaats dankzij hun grappige interacties met het publiek, hun sexy, folkloristische Lemmy op doedelzak en het spelen van een nieuw nummer, 'The old bone grinder', gebaseerd op een van hun Dungeons & Dragons campagnes. (NL)

Schildmaagd van saamhorigheid

Kalandra is de ideale act om de roes die er in de lucht hangt na het wickerritueel nog even op te rekken. De Scandinavische band heeft een muziekstijl die een mix is van teder en melancholisch, passend bij de dualiteit van de ceremonie. Families zitten, koppels omarmen elkaar en de schemering zet in. De spookachtige stem van zangeres Katrine Stenbekk vormt het fundament van de band, tijdens het openingsnummer verwoven met twee smachtende gitaren. De zang begint ijl en naar heil zoekende, maar vindt zichzelf dan weer in krachtige uithalen.

Hoe goed de band op elkaar is ingespeeld is te merken als ze hun nieuwe single presenteren, een stukje folkrock waarbij de instrumenten haarfijn zijn afgestemd met de opgevoerde vocalen. Er is af en toe een rustpuntje om niet alleen de zangeres maar ook de ploegende drummer te sparen. Een nummer in het Noors brengt vervolgens roering en vervoering met zich mee, en zachtjes wiegend nemen de toeschouwers het tot zich. De zangeres kan zowel breekbaarheid belichamen als het onderste uit haar longen laten zien, maar bovenal schept de band met elk lied een intieme sfeer hoe hard ze ook gaan. 

Met een "sköll" wordt er een toost uitgebracht met thee, waarna we overgaan op een track geïnspireerd door de brute maar bloedmooie natuur van IJsland. Synths vermengen zich met het geluidseffecten van een ruisende oceaan, en je hebt een lied dat zo in panoramashots van een documentaire gemikt zou kunnen worden. De spreuk der saamhorigheid blijft nog lang hangen nadat we ons haasten naar de volgende band. (BK)

Een macaber cabaret

Coppelius is een theatrale act van onze oosterburen. In Victoriaanse klederdracht en met make-up als misgelopen medische experimenten weet je al meteen dat je een show te wachten staat die dezelfde vibe heeft als de Tiger Lilies, maar dan in het Duits (helaas nogal afgezakt sinds de middelbare). Lugubere onderwerpen in een lollig jasje, elk praatje tussen de nummers door een korte sketch, en met een blend aan genres die misschien nog wel het best te typeren valt als hardrock opera. De frontman en spreekstalmeester heeft in het begin de overhand qua zang, maar laat al snel één van de kale klarinetspelers de spotlight overnemen, die een stem als Till Lindemann van Rammstein blijkt te hebben.

Als een geoliede stoommachine dartelen de lieden over het podium, waarbij er een telkens wisselende combinatie van instrumenten en zangers roteert. Hier een vleugje klezmer, dan een meebruller in de vorm van een 'Chop Suey' cover, soms een verhalend nummer waarbij je even je oren moet spitsen om de rode draad te volgen. Een QR code naar hun website wordt gepresenteerd als een kubistisch meesterwerk, en iedereen ligt dubbel wanneer de dame van de merch het podium op wordt geroepen en langzaam ontdaan wordt van vijf lagen aan hoodies en t-shirts alsof het een zwoele striptease is. 

Er wordt een selectie gemaakt uit het publiek van het meest langharige tuig, die het podium wordt opgetrokken als headbanghulp. Van alle acts vandaag verdient deze de grootste pluim voor publieksinteractie. Zelfs een cinematisch getimede regenbui kan de toeschouwers niet wegjagen, en met een zachte toegift op piano probeert de band de menigte voldoende te sussen zodat ze straks niet zelf gaan spoken. Snijdend en veelzijdig! (BK)

Een powerfolkjubileum

Het deels Leidse Scrum sluit Castlefest 2024 gedenkwaardig af met de viering van hun 20-jarig bestaan. Waar beter kun je dat feestje vieren dan te midden van een veld vol verkleede fans?

De voorbereiding tijdens de opbouw had wat meer tijd nodig, waardoor ze een Leids kwartiertje later beginnen. Het geduldig wachtende publiek wordt beloond met een rockende show die laat zien dat Scrum een energieke en muzikaal strakke twintiger is geworden met plezier in het leven. (NL)