De lijst van muzikanten met wie de Chileens-Amerikaanse producer Alain Johannes samenwerkte, leest als een wie is wie van de rock: Queens of the Stone Age, No Doubt, K’s Choice, de Arctic Monkeys… Daarnaast is hij een gevestigde zanger en gitarist – hij richtte de alternatieve rockgroep Eleven op en was tourend lid van superband Them Crooked Vultures (even watertanden: Josh Homme van QOTSA deed zang en gitaar, Led Zeppelins John Paul Jones op bas en Dave Grohl van Foo Fighters en Nirvana op drums). Ook solo is Alain actief: hij bracht acht albums uit, met ‘Hum’ (2020) als meest recente. Op zaterdag 9 september stond hij in de Nobel als onderdeel van zijn Europese tour, met Iron Jinn als voorprogramma en begeleiding.

Iron Jinn

Melancholie in de mist

Het concert is in de kleine zaal, opvallend voor zo’n grote artiest als Alain Johannes. Vanuit de zaal gezien staan links op het podium vier bassen in een standaard, en centraal zien we een rek met vijf gitaren, dat is veelbelovend. Fans staan al voor het begin van Iron Jinn vooraan bij het podium. Iron Jinn komt op en verrast: deze viermansformatie telt tijdens deze tour vijf leden - ook toetsenist Jarno van Es staat er. Drummer Bob Hogenelst speelt als ex-lid van Birth of Joy een halve thuiswedstrijd. Frontman Wout Kemkens kijkt met open blik de zaal in, gitarist Oeds Beydals heeft een prachtige lange baard als van de concurrerende producer Rick Rubin. De vijf beginnen niet meteen met spelen, maar we horen achtergrondmuziek met vervreemdende, experimentele klanken. De rookmachine draait maximaal. Lampen flikkeren in de mist, de muzikanten worden schimmen op het podium. Er staan vier mijnwerkerslampen die al pulserend zwak en fel licht afwisselen, als een vuurtoren. Soms is het helemaal donker, of brandt er slechts één mijnlamp. Daarnaast hangen er twee grote tl-bakken boven het podium, die af en toe stroboscopisch flikkeren.

Iron Jinn speelt slechts vijf songs, maar die duren dan ook gemiddeld tien minuten. Hun nummers karakteriseren zich door een superdiepe bas die de botten in je hele lijf flink laat resoneren, distorted gitaarriffs met een schep shoegaze en een wat ijle zang. Een aantal keer speelt de band minutenlang aanhoudende thema’s, waarbinnen bijvoorbeeld de drum en de gitaar dan eigen solo’s hebben. Iron Jinn speelt bijna steeds met bewust ingehouden energie, maar als die vrijgelaten wordt, nodigt de trage, diepe bas uit tot headbangen. Dat doen bassist Gerben Bielderman en toetsenist Jarno dan ook synchroon. Bij lange Joe Satriani-achtige gitaarsolo’s kun je dan weer lekker weemoedig wegdromen. Hun muziek kan soms naar binnen gekeerd lijken, maar kwam bij iedereen snoeihard binnen.

Alain Johannes

Van zacht naar een grommend rockmonster

Alain Johannes’ soundcheck gebeurt opvallend zorgvuldig. Een geluidsman verschuift de microfoon voor de speaker minutenlang millimeters naar links en rechts tot hij goed staat. De artiest komt daarna zonder fanfare op, gekleed in een enorme poncho met daaronder een spijkerbroek en cowboylaarzen. Alain pakt een sigarendoosgitaar – een gitaar met vierkante klankkast – en begint te spelen in fingerpicking-stijl, waarbij hij deels zijn lange nagels als plectrum gebruikt. Hij opent met rustige, solo singer-songwriternummers. Daarbij plaagt hij ons voor hij aan ‘Gentle ghost’ begint: “See if you can recognize this right away… You can’t. I’m improvising.” Een Chileense fan spreekt Alain aan tussen twee nummers en laat hem zijn rode voetbalshirt signeren. Deze extravert probeert later tijdens het concert vaker diens aandacht te trekken met Spaanse bon mots, maar Alain Johannes negeert hem meestal. Hij brengt zichzelf in vervoering en speelt vaak met gesloten ogen. Hij heeft de melancholieke zang en energie van Josh Homme – geen wonder dat die twee goed kunnen samenwerken.

Na een nummer of acht komen drie bandleden van Iron Jinn Alain versterken: frontman Wout op gitaar, drummer Bob kruipt (nu met MC5-shirt) weer achter zijn drumstel en de bassist is gitarist Oeds, verrassend genoeg. Hun komst maakt de reden van de exquise afstemming duidelijk. Bij de rustiger nummers bewijst die haar waarde, al wordt bij de hardere nummers Alains zang wat te zacht en de bas te hard. Deze vier staan niet dagelijks met elkaar in de repetitieruimte, maar toch klinkt het samen goed - een teken van hun vakmanschap en instrumentbeheersing. Langzaam wordt de intensiteit opgevoerd; in een set met veel Eleven-nummers gaat het van zacht naar een grommend rockmonster, met daarin af en toe een rustmoment. Met strakke solo’s laat Alain Johannes horen wat hij op gitaar kan. Tijdens de QOTSA-klassieker ‘Hangin’ tree’ (mede door Alain geschreven) komen de drums erg lekker uit. Zanger/gitarist Wout gebruikt tijdens dat nummer een EBow om zijn gitaar te laten klinken als een strijker. Tijdens het optreden mag hij driemaal soleren. Het tweeëntwintigste nummer is het laatste hier van dit gelegenheidsviertal. Samen staan ze nog in Heerlen, Haarlem en het Belgische Middelkerke, daarna vervolgt ieder zijn Europese tour.