Voor muziekminnende Leidenaren zal het geen geheim zijn dat in het hart van onze stad een kleine Texaanse enclave verborgen is. Dankzij bewind van senator Hans van Polanen staan er in de Qbus Club namelijk met vaste regelmaat country en americana artiesten van wereldniveau op het podium. De band tussen Texas en Leiden lijkt misschien willekeurig, maar al sinds de jaren zeventig weten Texaanse artiesten dat hun muziek goed in de smaak valt in ons kikkerlandje. Ook een nieuwe generatie Texaanse alternatievelingen voelt zich hier bijzonder gewaardeerd, en vanavond is Garrett T. Capps met zijn band NASA Country naar Leiden gekomen om dat te demonstreren. Over Nederland zei de Texaan recentelijk: “There have been reviews from Europe that feel like they’ve X-rayed my psyche. Especially in Holland, they have this artistically intelligent way of looking at stuff.” Uitdaging geaccepteerd, Garrett.

Garrett T. Capps komt uit San Antonio, de tweede stad van Texas, en daar maakt hij niet bepaald een geheim van. Zijn drie meest gestreamde nummers heten respectievelijk: ‘Born in San Antone’, ‘Goodbye San Antonio, hello Amsterdam’ en ‘I like Austin, but I love San Antone’. Mocht je hierdoor denken dat Capps vreselijk chauvinistische cliché-country maakt, dan heb je het bij het verkeerde eind. Dat wordt snel duidelijk als de zes bandleden hun entree maken: het bonte gezelschap lijkt eerder te zijn weggelopen uit een Hunter S. Thompson-roman dan uit de Grand Ole Opry. Met name Capps is een opvallende verschijning, met zijn kenmerkende montuurtje dat zijn ogen verandert in twee gapende zwarte gaten. Als we op het podium dan ook nog eens een modulaire synthesizer zien waar een enorme wirwar aan draden uitsteekt weten we het zeker: vanavond gaan we geen doorsnee country horen.

Kosmische countrymuziek, dat is namelijk wat Garrett T. Capps en zijn band NASA Country maakt. Zelf noemt Capps het cowboy-kraut, een mix van traditionele Texaanse muziek zoals honky-tonk en tex-mex en meer etherische genres zoals krautrock en ambient. Hoe vergezocht deze combinatie ook klinkt, Capps en zijn band bewandelen niet geheel onbekende wegen. De term ‘kosmische country’ is afkomstig van Gram Parsons, die in de jaren zestig met The Byrds en The Flying Burrito Brothers countrymuziek een flinke injectie hippie-ideologie gaf. Sindsdien vinden er al muzikale kruisbestuivingen plaats tussen country en allerlei ongerelateerde genres. Maar een fusie van country en krautrock, dat is behoorlijk uniek. Want zeg eens eerlijk: hoe vaak heb je nou een country-show gezien die begint met Brian Eno-achtige soundscape?

‘The way it goes sometimes’, het openingsnummer van de avond, bevat alle kenmerken van Capps’ gepatenteerde cowboy-kraut. Met een Texaans accent en een Dylanesque inflectie praatzingt Capps nonchalant, terwijl drummer Kory Cook een typische Motorik-beat speelt en een waas van synthesizer-sounds de boel dicht smeert. Ondanks dat leadgitarist Torin Metz klassieke countrylicks speelt, zit er zo veel effect op zijn gitaar dat ze lastig als zodanig te herkennen zijn. Op de bas bindt een mysterieus ogend figuur, simpelweg bekend als Odie, alles samen met een drijvende groove. Capps breekt tijdens het eerste nummer vrijwel gelijk een snaar van zijn akoestische gitaar. Dat lijkt hem weinig te deren, hij speelt onverschillig de rest van de set met maar vijf snaren. 

Dit stoïcisme komt terug in de teksten van Capps. Wat country kosmisch maakt, is dat het wereldse vaak plaatsmaakt voor meer transcendentale subject-materie. Zo horen we Capps vanavond niet zingen over weidse Texaanse landschappen, en eigenlijk zelfs niet over aardse liefde. In plaats daarvan heeft Capps het over “living in the flow state”, “the other end of dying” en “consciously floating through the great unknown”. Men zou kunnen denken dat Capps in zijn leven net één zegeltje te veel genomen heeft, maar in werkelijkheid weet de zanger de perfecte balans te vinden tussen oprechtheid en ironie. Als tussen de nummers door luchtig de zin van het leven wordt verklapt (“it’s not being, it’s becoming”), voelt het, ondanks het licht absurde karakter van de avond, toch alsof we allemaal net iets wijzer naar huis zullen gaan.

Niet alleen de teksten van Capps, maar ook de muzikale begeleiding van NASA Country is behoorlijk esoterisch. Dit komt voornamelijk door synthesizerspeler Justin Boyd, die de hele avond als een Oost-Duitse elektrotechnicus in opperste concentratie over zijn “spacestation” gebogen zit en daar allerlei buitenaardse geluiden mee weet te produceren. De muziek van Capps en NASA Country was niet altijd zo zweverig. Pas vanaf het laatste album ‘People are Beautiful’ uit 2022, hebben de Texanen meer afstand genomen van traditionele countrymuziek. Dat hun nieuwe sound goed bevalt, blijkt uit de vele nieuwe nummers die het gezelschap vanavond speelt, waar de synthesizer een steeds belangrijkere rol lijkt te gaan spelen. Bovendien zijn de paar oude nummers die de band vanavond speelt ook aanzienlijk minder country dan de studioversies.

Die avontuurlijke insteek valt niet per se in de smaak bij de wat meer conservatieve country-liefhebbers in de Qbus Club vanavond. “Meer country!” en “Speel ‘Born in San Antone!” zijn enkele manieren waarop de aanwezigen dit aan de band duidelijk proberen te maken. Niet dat Capps daar een woord van verstaat, maar het verklaart misschien wel waarom hij een tikje afstandelijk overkomt. Wanneer Capps dan toch nog publieksfavoriet ‘Born in San Antone’ inzet, verzucht de zaal letterlijk “Hè hè, eindelijk”. Laat ze maar lekker morren. Garrett T. Capps is de meest vermakelijke en verfrissende country-artiest die we in tijden in Leiden hebben kunnen zien. Dat we nu ook nog de zin van het leven weten is mooi meegenomen.