Wanneer Ronald Snijders en zijn band het podium betreden, valt het meteen op dat niet alleen zijn dwarsfluit glinstert in zijn handen, maar ook een trofee. Onlangs won Snijders de prestigieuze Boy Edgarprijs, de belangrijkste Nederlandse oevre-award voor jazz en geïmproviseerde muziek. Ronald Snijders wordt in het juryrapport vooral bejubeld om zijn vernieuwingen, hoe hij zijn Surinaamse roots vermengt met jazz, funk en soul en daarmee bruggen bouwt tussen verschillende muzikale tradities. Niemand minder dan Jan Wolkers maakte de wisseltrofee, een bronzen beeld met de naam 'John Coltrane’.
Laat het nou net zo zijn dat deze Coltrane één van Snijders' grote muzikale inspiratiebronnen is, evenals Charlie Parker en Wayne Shorter, die eerder deze maand overleed. Als hommage aan hem vangt het concert aan met 'Ode aan W.S.', een nummer dat dromerig begint met alleen de basgitaar (door Randy Winterdal) als ritmische houvast. In de aanzwelling van het intro wordt steeds meer ritmiek toegevoegd door Walther Muringen op de drums en Giovanni Essed op percussie. De tenorsaxofoon (Franklin Caesar) en fluit starten samen de hoofdmelodie en mengen hun klank dusdanig dat het klinkt als een compleet nieuw instrument - een brass-achtig rietinstrument met een vernislaagje dat nog eens extra sprankelt wanneer Snijders de hoogte in octaveert.
De kalme toon die gezet is, wordt in het tweede nummer compleet omver geblazen. Het tempo en de drive liggen aanzienlijk hoger, maar worden strak neergezet door de ritmesectie. Hun onvermurwbaarheid zorgt ervoor dat de gehele band een solide geheel is, als een stabiel wolkendek waar de solisten bovenop kunnen floreren. Na het geblazen en gescatte hoofdthema spelen op hun beurt de tenorsaxofoon en dwarsfluit hun solo. Aansluitend stapt de elektrische gitaar (door Robby Alberga) uit zijn ondersteunende rol en zet ook hij een vurige solo neer. Inmiddels zie je het zittende publiek licht meedeinen en -stampen met de opzwepende muziek.
Vervolgens barst het feest echt los en kan menig toeschouwer zich niet meer inhouden - voor de bar ontstaat een ware dansvloer waar het publiek zich beweegt alsof ze op een zomers carnaval zijn. De Braziliaanse bossa nova die erop volgt, nodigt ook zeker uit tot dansen. Wanneer een onmiskenbaar funknummer wordt ingezet, gaat het dak er helemaal af dankzij de snijdende slaggitaar en een virtuoze fluit die tegen hysterie aanwrijft, maar nooit uit de bocht vliegt.
Ronald Snijders neemt ons mee op reis door zijn wereld, waarin elke windhoek hem inspireert. Het is een reis door landen, door tijd, door herinnering. Vol liefde speelt hij, maar kijkt hij ook naar hoe zijn medemuzikanten zichzelf geven. Elke noot van elke speler is geladen met energie en plezier, vol opzwepende intensiteit en toch zo kalm. De haarfijne nauwkeurigheid van hun ritmiek bewijst hoe geweldig deze musici allemaal ingespeeld zijn op elkaar.
De reis voert ons door Afrika, waar Snijders in een bijna fluisterend parlando zweeft boven de savannes die zijn band creëert. We gaan op bezoek bij Eddy Snijders, Ronalds vader, die als muzikant en componist niet alleen zijn zoon maar ook veel jonge muzikanten wist te bewegen tot grote muzikaliteit tussen de Europese en Surinaamse wereld in. Op het volgende moment bevinden we ons in de metro van Amsterdam-Zuidoost, waar de instrumenten ons meenemen in een onderling gesprek vol funk.
De avond eindigt met 'Timeless moods', een optimistisch nummer dat als een ondergaande zon nog een laatste kus op je kruin geeft voor je terug de kou in moet. En toch - de laatste reis van de avond, huiswaarts, zal dankzij Ronald Snijders met een warm gevoel zijn volbracht.