De schurende punkklanken van de vier leden van Headfirst hebben alvast een vuurtje aangewakkerd. De bezoekers van de kleine zaal van Gebr. de Nobel zijn natgedanst en zijn er klaar voor. Onder gejuich verlaat de band het podium, maar wat voor de meeste bezoekers de hoofdact is, is nog niet geweest: de Leidse punkrockband Downtown District.
Door roodgekleurde rook doemen op als vier muzikale bokkenrijders de silhouetten van de mannen van Downtown District. Niks geleidelijke introductie, Downtown District slingert hun knallende gitaarriffs gelijk de kleine ruimte in, als omlijsting van een soort Fall Out Boy-achtige popstem van de leadzanger. Het publiek juicht, vaste fans dringen naar voren, ook als drummer Stan Schrama zijn grijze tanktop al tijdens het derde nummer op de grond gooit. Met blote borst speelt hij verder tot het tijd is voor een voorstelrondje. Leadzanger Joel van der Horst loopt zijn drie begeleiders af (“zijn ze geil of wâh”) en gooit zijn eigen naam (iets bescheidener) ook nog even de zaal in voor de akkoorden van het volgende nummer het voorstellen opbreken.
Enthousiast springt het publiek mee, maar het is niet alleen ijzeren punkrock wat vanavond de klok slaat: Joel legt de boel stil om ‘zijn’ drie “blazers” hun volle ‘moment of fame’ te geven om mee te draaien in het volgende nummer van de Downtown District-show. Een interessante koerswijziging die niet lang duurt. De drie verlaten de bühne al snel voor de volgende track ‘Anti-social syndrome’, hun meest gestreamde nummer op Spotify. De ongecontroleerde energie uit de zaal ontlaadt zich eindelijk in een moshpit, tot vreugde van de band. Joel speelt erop in door een nog steeds springende fan met een bos krullen tot over zijn schouders krijgt de microfoon onder zijn neus. Met hoge stem zingt hij enthousiast een nummer mee, Downtown District speelt hier mede voor een vaste schare liefhebbers. “Ik geloof in de Leidse muziekscene”, roept Joel bij het voorlaatste nummer waarbij hij zelf nog even het publiek in springt.
Om kwart voor tien is het optreden zogenaamd voorbij maar na een aanzwellend “we want more” volgen er nog drie toegiften. In het tweede van drie toegiftnummers vraagt Joel met fonkelende ogen nog één keer om een “big, sexy” moshpit die het qua grootte wel, maar qua intensiteit het niet haalt bij zijn voorganger. Het voelt een beetje ongemakkelijk omdat de band duidelijk een feest geeft in eigen tent, maar het is ze vergeven, ook nadat de leadzanger iets roept over gecanceld worden “na een slechte recensie over de avond”. Nou, door dit verslag zal dat niet komen. Het definitieve nummer is gelukkig iets zachter en een volwaardige afsluiter van een gebroederlijk samenzijn. Misschien dat de band voor een vreemd publiek nog wat meer vernieuwing zoals de blazers uit de kast had getrokken, maar wat geeft het als je er zo’n stuiterend feest van maakt voor trouwe fans.