Op menig festival hebben ze de tent al afgebroken, van Lowlands tot Wildeburg. Vanavond was de Nobel aan de beurt. DeWolff rockt vakkundig het dak eraf en laat het publiek verbouwereerd achter. DRUM&BEEKER vormde het voorprogramma.

DRUM&BEEKER

Dikke vette bluesrock à la The Black Keys. Dat zijn DRUM&BEEKER. Gewapend met een drumstel, gitaar en dialectteksten op zak, beklimmen ze het podium. Ze zijn met twee man maar weten desondanks een muur van geluid neer te zetten. Riffs waar het vet vanaf druipt en drumwerk waar een metronoom nog jaloers van kan worden. Of zoals de Limburgers Daan van de Ven en Peter Beeker het zelf omschrijven: eigenhandig uit het moeras getrokken blues. De gruizige distortion beukt door de zaal. Het energieke duo weet het publiek binnen no time op te warmen voor DeWolff. Ranzig, rauw en vunzig.

 

DeWolff

Als goden komen ze het podium op paraderen, gehuld in zelf ontworpen pakken met een seventies-uitstraling. Het spektakel op zichzelf is al een heel kunstwerk. De achtergrond van het podium is bekleed met een geborduurd doek en het immense tapijt maakt het geheel af. Nu de muziek nog. Het publiek weet nog niet wat hen te wachten staat, DeWolff weet dat wel. “Are you ready for some rock and roll?””Are you ready for the night traaaain?” schreeuwt zanger en gitarist Pablo van der Poel. 

De trein begint meteen op volle snelheid door de Nobel te rijden. Een jankende gitaar en schreeuwend hammondorgel klinken. De band dendert door naar ‘Heart Stopping Kinda Show’, een dansbaar nummer waarbij de achtergrondzangeressen het nummer naar een hoger niveau tillen met hun glasheldere stemmen. Van de vloer tot aan het balkon wordt meegedanst, geklapt en gezongen. Na een gitaarwissel is het tijd voor ‘Sugar Moon’. Met extravagante gitaarloopjes van Pablo en het strakke drumwerk van Luka van der Poel, zijn broer, weet de band het publiek te imponeren. Met zestien jaar aan podiumervaring weten ze ook maar al te goed hoe ze dat het beste kunnen aanpakken. De ene na de andere wonderlijke gitaarsolo wordt de zaal ingesmeten, alsof het niks is. Het is te merken dat DeWolff goed op elkaar is ingespeeld. Een blik is nodig om elkaar het nodige te zeggen, meer niet. Tijdens ´Will O´ the Wisp´ volgt er een orgelsolo van toetsenist Robin Piso. Ondanks de grootse setting weet de band toch de indruk te wekken dat je bij ze in de huiskamer staat door de praatjes tussendoor. 

 

Met zijn gitaarslide maakt Pablo het bluesrock geluid compleet. Invloeden van Stevie Ray Vaughan en Led Zeppelin komen voorbij. Zelfs als de band tijdens 'Nothing' wat gas terug neemt, komt nog steeds de gierende kracht naar voren waarmee ze alles brengen. De energie spat er vanaf en dat is ook bij het publiek te merken. Hoofden gaan op en neer, benen heen en weer. Tijdens ´R U My Savior´ wordt de spanning opgebouwd, en barst de band halverwege los in bluesgeweld. “Pablo: Dit is misschien wel het laatste nummer van de avond, maar het is een unit. ” Een unit kun je het zeker noemen. ‘Freeway Flight’ is een nummer dat je eerst netjes de hand schud om je vervolgens door de kamer te smijten. Het nummer wisselt in no time van hard naar zacht en van snel naar langzaam. Na deze oase van bluesrock verlaat de band onder luid applaus het podium. Het welbekende ‘we want more’ stijgt op uit het publiek en een paar minuten later staat DeWolff weer klaar om nog een laatste toegift te geven. Die toegift, ‘Rosita’, duurt maar liefst een kwartier. Zowel het publiek als de band krijgen er geen genoeg van en DeWolff laat nog even alles horen wat ze in zich hebben. Er wordt geramd op het hammondorgel, de drumstokken worden aan gort geslagen en zelfs de gitaartech doet in de coulissen een dansje. Op een gegeven moment trekt Pablo de kabel uit zijn gitaar en loopt het publiek in. Hij gebaart het publiek om  jazz hands te gebruiken, de roedel volgt maar al te graag en de hele zaal steekt de armen in de lucht. Na dit intermezzo klimt Pablo weer het podium op en plugt zijn gitaar in alsof hij het elke dag zo doet. De band speelt vlekkeloos het nummer af. Een groot applaus en gejoel volgt en de band maakt een trotse buiging.

De pretoogjes van zowel de band als het publiek lichten op bij het felle podiumlicht. Bij iedereen een grote glimlach en goedkeurende knikjes. DeWolff weet maar al te goed hoe ze een vette show moeten neerzetten, een geslaagde avond dus. De wolven hebben de roedel weten te temmen.

In 2008 werd de bluesrockband DeWolff eerste tijdens de finale van Kunstbende. Leuk feitje: de jury had voor het eerst in de geschiedenis van de Kunstbende helemaal niks op te merken aan het optreden van een band. Ze stonden al drie keer op Pinkpop en wonnen in 2019 een Edison voor ‘beste rockact’. Sindsdien veroveren de Limburgers zo’n beetje elk populair festival en touren ze door binnen en -buitenland. En waar komt toch die naam DeWolff vandaan? In een interview met 3fm zei Pablo het volgende: “De naam is bedacht in onze eerste jamsessie. We keken toen vaak Pulp Fiction, waar een karakter in zit dat Mr. Wolf heet. Vonden we wel tof klinken, dus we hebben dat een beetje verbouwd.”