Gijs Berger is de voormalige zanger van Destructive Penguins, de band die door onze redacteur Ruben trefzeker getypeerd werd als “Leids hiphopjazzfunkrockreggaeseptet”. Tegenwoordig werkt Gijs onder de artiestennaam Gus Walker, een nieuw octet met sterkere reggae- en hiphopinvloeden. Vandaag, 11 augustus, komt zijn debuutalbum 'Pink Skies' uit. Alle aanleiding voor een interview met Gus. Dit is een wandeling door zijn hoofd, langs Franse opnames, inspiratie, zijn boodschap en Braziliaanse belangstelling.

Wat is de achtergrond van je artiestennaam?
Ik heb al jaren geleden de artiestennaam Gus Walker bedacht, lang voordat dit project er was. Gijs heb je niet in het Engels, dus dat werd Gus, en dat Walker… Het is een naam die lekker klinkt. Daarnaast: ik houd van wandelen, in Leiden en door het bos. Zeker nu de muziek ook af is, klopt de naam; iedereen loopt door het leven en komt dingen tegen – letterlijk een levensloop.

Je hebt een hele eigen blend waarin je allerlei muziekstijlen combineert, voornamelijk reggae en hiphop. Hoe vond je je eigen stijl en dat dat was wat bij je past?
Ik ben met reggae opgegroeid – het eerste dat ik me kan herinneren dat ik geluisterd heb was reggae! Ik was een jaar of drie, vier en zat bij m’n pa achter in de auto. Reggae-artiest Burning Spear stond op: ‘Live at Montreux Jazz Festival 2001‘ – het is een trein die doorbeukt. Volgens m’n pa zaten mijn broertje en ik mee te bouncen en te trommelen met de muziek. In mijn puberteit ben ik in de hiphop ingedoken. Reggae en hiphop zitten diep in me, dat luister ik allebei elke dag. Voor mij zijn die twee genres de manier waarop ik het dichtst bij mezelf kan komen als ik iets aan het schrijven ben; als ik iets maak, wordt het dit. Muziek is voor mij altijd een uitlaatklep geweest voor dingen die ik op een andere manier niet kwijt kan. Toen ik begon met muziek maken ben ik gaan rappen, zeker de laatste jaren ben ik meer reggae gaan verwerken in mijn muziek.

De Leidse muziekliefhebber kent je als ex-frontman van Destructive Penguins. Hoe kijk je terug op die tijd?
Met Destructive Penguins begonnen we toen we nog op de middelbare school zaten. Het was supergaaf en heel leerzaam, een wild ride. Ik ben blij en trots op wat we toen hebben neergezet. Ik denk dat we heel ver gekomen zijn, eigenlijk alles dat we voor ogen hadden, is uitgekomen – in de Popronde van 2019 hebben we bijvoorbeeld op twee na alle shows gedaan. Ik heb er mooie herinneringen aan en kijk er trots op terug.

Ik zie Gus Walker trouwens niet als solo gaan. Bij de Penguins schreven we samen, maar ook iedereen kwam met eigen dingen. In coronatijd kon ik veel schrijven, en ik merkte dat wat ik maakte niet meer goed paste bij dat project. Tegelijk frontman zijn van een andere band paste niet meer bij wat ik wilde als artiest. Voor mij is het een mooie transitie geweest van mijn creatieve uitlaatklep; verschillende leden van de oude band zijn er nog steeds bij betrokken. Daarnaast neem ik de ervaring mee die ik in die band heb opgedaan. Ik heb er heel veel van geleerd: hoe kan je goed liedjes schrijven, hoe moet je die opnemen, hoe kan je shows fiksen, hoe moet je je publiek om je vinger winden. Alle basics heb ik bij de Penguins geleerd, en daar ben ik nu op voort aan het borduren. De Penguins hebben me gevormd als artiest, maar er zat ook altijd iets anders in mij dat er daar niet uitkwam en dat komt nu heel mooi samen.

Wat is er anders aan de sound van Gus Walker dan die van Destructive Penguins?
Met Bou (toetsenist en producent Boudewijn) en Lau (trompettist Lauran) hebben we ‘Pink Skies’ geschreven, opgenomen en geproduceerd. We hebben drie jaar aan het album gewerkt, nu is dat mijn sound geworden. De sound blijft herkenbaar omdat ik zing en hiphop en reggae al in de mix zaten bij de Penguins. Wel hebben we dat nu duidelijker uitgewerkt; eerst mixten we meer genres, nu hebben we een herkenbaarder fundament met een mix van reggae en hiphop.

We hebben met zijn drieën veel tijd genomen om te bepalen wat we willen vertellen, hoe we willen dat het klinkt en hoe we dat in albumvorm konden gieten. Toen we de nummers af hadden en met zijn drieën de pre-producties en demo’s hadden gemaakt, hebben we de andere muzikanten naar de studio’s gehaald en die hebben dat ingespeeld. De opnames zijn deels bij Bou in Utrecht geweest, deels in Weesp en in Frankrijk.

Bij de Penguins was het zo dat we met zijn zevenen dingen gingen schrijven, daarmee zit er van meer mensen iets in, waardoor je een bredere sound krijgt. Gus Walker heeft een specifiekere sound, dat komt ook door de workflow en omdat we meer ervaring hebben met muziek maken en produceren.

Het album is minder met de liveshow in gedachten geschreven: we hebben nu muziek geschreven en een verhaal verteld – live voeren we dat dan heel anders uit dan op het album. Met de Penguins waren we altijd live bezig en gingen dan later de studioversie maken. Met Gus Walker kunnen vooral de reggae-delen aanpassen als dat nodig is: langer, sneller of juist slomer of met meer solo’s er in. We hebben nu een framework van waaruit we de liveshow bouwen.

Je noemde opnames in Frankrijk – hoe ging dat?
De opnames van de muziek waren al klaar. De vocals waren ook af, maar moesten nog worden opgenomen, het liefst zo rustig mogelijk. Ik wilde me afsluiten zodat ik diep in mijn gevoel kon komen, dat kon door me terug te trekken in de natuur. We hebben een huisje gehuurd in Normandië, op tien minuten van het strand. Bou en ik hebben zelf een studio gebouwd in dat huisje, in twee weken hebben we de vocals opgenomen. Af en toe gingen we chillen met vrienden op het strand; de ene dag werden we wakker en gingen werken aan die ene track omdat we die voelden, de andere keer hebben we de hele nacht daaraan gewerkt. De workflow was daardoor ook heel vrij. De rust die ik toen kon nemen, zorgde voor focus: eerst was er rust, en daarna – daardoor – focus.

Ik doe dat wel vaker, ik ga dan een paar dagen in de natuur zitten om teksten te schrijven. In coronatijd heb ik dat veel gedaan; ik krijg dan de meeste inspiratie en vooral de rust om wat al in me zit eruit te laten komen. Die teksten zijn persoonlijk en komen recht uit mijn hart. Als ik de ruimte heb om me af te vragen waar ik sta, wat ik voel en wat ik wil vertellen, dan gaat komt dat er makkelijker uit. Ik ga niet weg naar de natuur om dingen te schrijven, maar als ik dingen schrijf, is het vaak in de natuur. Maar als ik eenmaal in de studio zit, ben ik sowieso gefocust.

Hoe hebben jullie de nummers voor ‘Pink Skies’ gekozen? Waren dat de beste nummers of de nummers die het beste in het geheel pasten?
Een combinatie van beide. We hebben wel veertig nummers geschreven, we zijn gaan schaven en hadden uiteindelijk twintig pre-producties af, daar hebben we er elf van gekozen. Dit album is een wandeling door mijn hoofd. Het zijn de elf sterkste tracks, die allemaal in het verhaal passen. De helft moest er qua message sowieso op, dat waren onze ijkpunten. De rest viel eromheen op zijn plek.

Van een track als ‘Gotta get it’ hebben we bijvoorbeeld meerdere versies gemaakt, het was eerst veel sneller, uiteindelijk is het een soort gare vintage sound geworden. Het titelnummer ‘Pink Skies’ heb ik als eerste geschreven, maar staat als laatste op het album. Corona was net begonnen en ik zou daardoor snel terug naar Nederland moeten. Ik zat in Kaapstad op een balkon in de ondergaande zon, de lucht kleurde helemaal roze. De tekst van het nummer heb ik daar in één keer geschreven en daar heb ik later een reggaetrack van gemaakt. Toen wist ik: dit is het eerste ijkpunt, dit wil ik gaan maken! Het is allemaal heel natuurlijk tot stand gekomen.

“Dit album is een wandeling door mijn hoofd”

Je omschrijft je muzikale doel zo: “Gus wil de luisteraar prikkelen om voor zichzelf te denken, kritisch te kijken naar de wereld en open te staan voor wat anders is, zonder hokjes of kaders.” Hoe probeer je dat te bereiken?
Met mijn teksten probeer ik mijn observaties vast te leggen. Ik probeer het daarna universeler te maken, er een spiegel van te maken. Die teksten herschrijf ik daarom wel twintig keer, zeker voor dit album. Ik vind dat het leven snel en gefragmenteerd geworden is door de information overload. Mensen nemen te snel dingen voor waar aan, van social media of van elkaar, zonder dat er ruimte is om zelf na te denken. Daarnaast leidt de wil om gelijk en bevestiging te krijgen tot een overhaast oordeel en confrontatie. De main message is: check jezelf even in, denk na over hoe de wereld is en neem niet alles maar van elkaar aan. Daarom staat in de bio “zonder hokjes of kaders”.

Door de information overload en werk heb ik minder tijd om voor me uit te staren en na te denken, maar ik denk wel dat ik meer in verbinding sta met mezelf, in mijn early twenties was het meer een zoektocht naar wie ik was. Ik denk dat ik er dieper in kan duiken dan eerst.

Het is ook omdat ik vroeger vooral rapte; ik had een flow in mijn hoofd, met vette lines. Dat is nu minder, ook omdat tekst minder centraal staat dan bij hiphop en ik door dingen als werk meer rust nodig heb, maar die flow is er af te toe nog steeds. Ik ben heel blij dat ik dat mechanisme voor mezelf gevonden heb om op een andere manier te schrijven, ik merk dat ik steeds dichterbij kan komen bij wat ik vind en wat ik wil meegeven, zoals het belang om tot jezelf te komen. Ik ben juist op zoek naar meer verbinding. Als mens geef je om je naasten, maar uiteindelijk om alle mensen en de planeet, en ik kan dat steeds beter uiten; ik denk dat ik dat in de toekomst nog beter kan. Ik hoop dat iedereen een output tool vindt, want er is nu zoveel input in de wereld, zonder zo’n uitlaatklep krijg je des te meer frustratie, judgement en conflict.

“Check jezelf even in, denk na over hoe de wereld is en neem niet alles maar van elkaar aan”

Het is kiezen tussen je liefdesbaby’s, maar wat is je favoriete nummer van ‘Pink Skies’ en waarom?
Ik ben al drie jaar met die plaat bezig, dus elk nummer is al een keer mijn lievelingsnummer geweest, morgen of over een uur kan dat weer anders zijn. Op dit moment is het ‘All people’. Er zitten heel veel lagen in, er zijn wel zeventig sporen. In dit nummer hoor ik na duizend keer luisteren nog nieuwe lagen. Ik vind hem heel vet qua productie en qua message.

Stel dat alles zo loopt zoals je wilt, welke grote dromen heb je dan?
Ik wil heel graag met Gus Walker op Rototom Sunsplash spelen! Dat is een Spaans reggaefestival, één van de grootste in Europa. Daarnaast zou ik graag spelen in Paradiso in de grote zaal, dat is gewoon de tempel, en in Nederland vette festivalshows spelen, naast het buitenland. Mijn muziek en message resoneren daar beter en ik vind reizen supervet. Ik richt mijn pijlen op Frankrijk en Brazilië. Het is lastiger om er in Frankrijk als Engelstalige band tussen te komen: het heeft een grotere scene, maar mensen luisteren voornamelijk Franstalige reggae. Ik krijg al veel streams en feedback uit het buitenland, voornamelijk uit Brazilië; vijftig procent van onze streams komt daar vandaan. De reggaescene is in Nederland klein, maar groot in Brazilië, daar gebeurt heel veel. Ik wil kortom graag kunnen leven van de muziek.

'Pink Skies' is te beluisteren op onder andere Spotify en Soundcloud. Op 21 oktober staat Gus Walker in Gebr. de Nobel, meer info vind je hier.