Headfirst eindigde op het podium bij de Nobel Award van 2021. Sindsdien heeft deze Leidse rockband gestaag verder gewerkt en een aantal singles uitgebracht. Op 1 april 2023 kwam hun debuutalbum 'Traffic Junkie' uit, dat ze die avond presenteerden voor een uitverkocht en gepassioneerd Gebr. de Nobel. Altrockers STAPLERS en het mysterieuze The Veins vormden de supportacts.

STAPLERS

Losjes snoeihard rocken

Vanavond opent de ene Nobel Award-finalist voor de andere: STAPLERS eindigde in de finale van 2022 als derde. Destijds begonnen ze net; hoe zou het nu gaan? De band is volwassener geworden, hun lichaamstaal is ontspannener. Deels door meer optredens, maar wie weet ook omdat er nu geen wedstrijdspanning is. Hun geluid is gelukkig niet veranderd: het is de gashendel vol open en gaan, al hebben ze nu verstandig genoeg een paar rustpunten in hun set ingebouwd. Hun muziek is als een auto die de bocht nog nét kan houden als hij er met maximale snelheid doorheen raast. Zanger Merlijn draagt zijn t-shirt opgeknoopt à la Britney; als je zo hard rockt als STAPLERS kun je je dat veroorloven. Al snel gaan de wifebeater van drummer Stan en het shirt van Merlijn uit; er klinkt gefluit uit de zaal voor Merlijns gespierde torso. Een toeschouwer roept naar de bassist: "Jij ook, Rinus!" Die kijkt wel uit. Stan plaagt ons met: "Hello, Cleveland!" Bij het slotnummer 'Anecdotes for antidote' gaat de band helemaal los, zowel Rinus als Merlijn zijn diep over hun instrumenten gebogen, de gitaar van Merlijn raakt bijna de grond. In tegenstelling tot eerdere concerten sluit drummer Stan dit concert niet af met de boem paukeslag van het omgooien van bekken en standaard.

The Veins

Eenheid in verscheidenheid

"The Veins spelen ouderwetse rock in een modern jasje," meldde de site van De Nobel. Dit leidt tot speculaties vooraf in de zaal: wat betekende dat? Classic rock? En zou het een nieuwe band zijn? Al snel bleek: dit zijn muzikanten die al vijf jaar samen spelen, en ze zijn hier onbekend omdat ze uit Woerden komen. Het eerste dat bij hun opkomst opvalt, is dat de bandleden heel verschillend gekleed zijn: twee in t-shirts, twee in overhemden, maar het opvallendst is bassist Koen Lagendijk: hij heeft een rugbypolo, korte broek en lange witte voetbalsokken aan en draagt een ondoorzichtige zwarte zonnebril. Het maakt het mysterie alleen maar groter: van zo'n band kun je van alles verwachten, van kindvriendelijke ballads tot death metal. Ze blijken geen van beide te spelen, blijkt na een minuutje: leadgitarist Max de Vries opent met een knetterende solo in een rocksong waarin een onderdrukt verlangen hoorbaar is dat zich naar buiten perst. Ze rocken lekker; het enige classic rockelelement aan de band is dat Max lange gitaarsolo's speelt, die hij tot hoog op de hals aanslaat. De beweeglijke leadzanger Pieter Killestijn zet bijna meteen de microfoonstandaard aan de kant, vrij om te om het podium bewegen als een vrijeuitloopzanger. Hij heeft een machtige stem met volume en inhoud, Axl Rose-achtig maar dan een octaaf lager. De strak gecoiffeerde drummer Keanu Maitimu speelt lekker fanatiek en geconcentreerd. De bastonen van in driekwartsmaat klinken levendig en buitelen over elkaar heen. Aan het begin van de avond waren ze nog onbekend, maar wie erbij was, zal ze als fijne verrassing niet snel vergeten.

Headfirst

Gloriëren op hun feestje

Na pyjama- en Hawaiishirtdragers bij eerdere concerten komt Headfirst dit keer heel anders op: voor extra cachet dragen ze pakken en overhemden. Alleen drummer Sjoerd draagt geen jasje over zijn overhemd, logisch, want die hindert je armen. Gitarist Bo begint met de openingssalvo van 'Sing 'n shout', het publiek juicht en we zijn onderweg. "We're gonna sing and we're gonna shout," en de "wij" is het publiek. Headfirst begint de set met heel 'Traffic Junkie' op albumvolgorde. Dat is een goede keus door de zorgvuldige schikking met de juiste mate van bangers en rustiger vaarwater. Soms gaat het ene zelfs over in het andere: 'Bluesy bitch' begint als een ballad en verandert dan in een headbanger. 'Amnesia', het tweede nummer, is pure grunge. De hook en het opbouw klinken alsof het zo op 'Nevermind' hadden kunnen staan, al is dit nummer technisch beter dan hun inspiratiebron, vooral qua zang. 'I' en 'Stallion' zijn dan weer melancholische ballads; de laatste klinkt als Pearl Jam die 'Save me' van Aimee Mann speelt. 'Love letter to Gina' is een liefdesverklaring aan hun bassist, want: "Wie is er nou niet verliefd op Gina?" Tijdens het concert wordt het nummer tweestemmig uitgevoerd door zanger en drummer, begeleid door hun akoestische gitaren, maar zonder de viool van het album. Drummer Sjoerd neemt bij de aankondiging een risico, wat hij zich meteen realiseert: "Willen jullie het slotnummer van het album horen, of 'Wonderwall'? Niet 'Wonderwall' zeggen!" Hij teaset ons met de eerste tien seconden van de Oasishit, maar maakt dan de enige juiste keuze. Hun stemmen passen perfect bij elkaar, Sjoerds stem een octaaf lager dan die van Duncan. 

Tijdens hun optreden vandaag worden ze af en toe bijgestaan door toetsenist Sven en twee achtergrondzangeressen, Sanna en Oumy. In het geweld van Headfirst kunnen ze echter niet anders dan een dienende rol vervullen. Een ander verschil is dat live de mixage minder optimaal is dan op het album: de zang is er zachter en de drums zijn harder, en de bas voel je meer dan dat je hem hoort. Het publiek is er niet minder uitzinnig om. Er zijn maar liefst vier moshes, de fotografen en uw verslaggever vliegen door de lucht. Ook familieleden van de Headfirstleden duiken de pit in. Over familie gesproken: halverwege het concert kust zanger Duncan zijn oma schattig en teder op haar voorhoofd.

Het einde is cyclisch: Drummer Sjoerd kwam als eerste op en speelde terwijl de rest hun plek innam. Hij mag afsluiten tijdens de laatste toegift, met een lekker lange drumsolo en distortion als achtergrond. De drummer slingert zijn stokken recht omhoog uit zijn handen met blaren; hij beëindigt zo de avond en laat de nacht beginnen.