Wij hoeven ons als publiek zich niet lang af te vragen waar de titel 'NY-Rio-Berlin' vandaan komt, want dat is het openingsnummer van Blaudzuns' set. Met dat nummer meegeteld brengt hij ons liefst zeven nummers van 'Lonely City Exit Wounds'; een ander belangrijk element zijn sobere en ontroerende versies van hits als 'Solar' en 'Heavy flowers'. Ten slotte speelt hij tweeënhalve nieuwe songs, die totaal verschillend zijn: 'Latter days' (een optimistische liefdesballad), een intro op 'Solar' die extra zacht en hoog is, met alleen een gitaar en accordeon als begeleiding, en ten slotte 'Summer song' (opzwepend en met een kortstondige Meeuwis-achtige sfeer door alle telefoonlichtjes die gezellig meedeinen in het publiek).
Als hij zingt, zoekt Blaudzun geen contact met zijn publiek, maar er gebeurt wat hij wil; met één klein gebaar kan hij het publiek laten meezingen of applaudisseren, wat er maar nodig is om er een mooie show van te maken. Het publiek klapt na elk nummer en joelt massaal na Blaudzuns begroeting van de zaal. Er zijn ook momenten van rust en andere manieren van contact; bij ‘Wolf’s behind the glass’ gaat Blaudzun letterlijk tussen het publiek staan, dat ademloos luistert. “Aaah,” zegt een fan daarna, zacht en ontroerd. Er zit deze avond trouwens een bijzondere gast in het publiek, de Deense wielrenner Verner Blaudzun. Het oog van Johannes Sigmond viel in 2006 op een koersuitslag en hij nam Verners achternaam tot artiestennaam.
Met zijn hoge, krachtige stem biedt Blaudzun een mengsel van melancholie en de hoop van veerkracht. Zoals hij het in een interview met de Volkskrant verwoordde: "In het donker zie je dat licht het best." Hij is in vorm en laat horen dat hij één van de beste stemmen van Nederland heeft. Verder valt vooral drummer Simon Levi op. Vaak is zijn spel afgewogen en van een subtiel volume, hij geeft begeleiding met zijn met stof omkleedde mallets of juist de achterkant ervan, maar de schaarse momenten dat hij echt los kan gaan, doet hij dat met overgave. Simon, toetsenist Tom Swart en bassist Danny van Tiggele helpen op verschillende momenten bij de percussie met schudeieren, sambaballen en een langwerpige metalen shaker.
Het lichtplan gebruikt gretig de mogelijkheden van een theater. Af en toe gaat er een opvallend vierkant van spotlight bars aan, als een verlicht raamkozijn. Verder licht één krachtige spotlight regelmatig een muzikant uit die op dat moment als enige speelt, alle andere podiumlichten zijn op dat moment uit. Ook de showopbouw is theatraal, de band gaat de coulissen in en het publiek blijft applaudisseren, wetend dat ze terugkomen voor een toegift van twee nummers. Het geluid is opvallend goed, zelfs uitstekend: zorgvuldig gekalibreerd in de afstemming tussen de instrumenten en kraakhelder.
Het concert sluit af met het ontroerende ‘Real hero’, geschreven is voor het terminaal zieke zoontje van een goede vriend. Blaudzun en zijn band kiezen ervoor om af te bouwen naar van verstilling, tot Blaudzun zijn eentje zingt en gitaar speelt. Het is de meest passende afsluiting denkbaar. Door het goede geluid en lichtplan blijkt een popconcert in een theater een prima idee.