MY BABY is een Nederlands/Nieuw-Zeelands trio dat een lastig te omschrijven combinatie van dance en blues speelt. In dit trio bast en zingt Cato van Dijck, drumt haar broer Joost en speelt Daniel Johnston op gitaar. Ze hebben 170.000 maandelijkse luisteraars op Spotify en stonden al op de festivals van Glastonbury, Sziget, Lowlands en Pinkpop. Er is ook de korte documentaire over hen: Who is MY BABY. Op zaterdag 17 november staan ze in Gebr. de Nobel, dat maakt nieuwsgierig naar deze succesvolle band. Een gesprek met drummer Joost over publiekssamenstelling en gevoel versus techniek bij het optreden biedt de broodnodige verdieping.

“Jullie gebruiken in de docu Who is MY BABY veel termen om jullie muziek te omschrijven: ‘psychedelic gospel’, techno’, ‘triphop, ‘traphouse’, ‘Louisiana dub’,’delta trance’, en als hoogtepunt ‘indie post-punk funk’. Wat zegt het over jullie muziek dat zo veel termen van toepassing zijn?”
“Er zijn nog meer van toepassing, maar eigenlijk ook allemaal juist weer niet – we zitten als MY BABY in geen enkel genre en zelfs niet in een subgenre. Toeschouwers komen vaak naar ons toe en zeggen: “Jullie klinken als die-en-die band!”, en als we daar dan naar gaan luisteren, is het inderdaad herkenbaar. We zijn een subcultuur van één band. Dat is al tourende ontstaan; daar hebben we heel veel invloeden van omgevingen en verschillende soorten publiek ondergaan. Bij het oprichten hebben we namelijk besloten om veel te gaan touren, en dat bleek te kunnen als je elke dag in een strandtent speelt. We zijn op die manier uit de oersoep gekropen. En er kunnen nog veel meer invloeden bij! Als we vergaderen over nieuw werk is het criterium simpel: wat voor invloed het is, maakt niet uit, als we er alle drie lekker op gaan, dan is het MY BABY!”

“Hebben jullie al eens in Leiden opgetreden?”
“Ja, in De Nobel, drie of vier jaar geleden. Het PA-systeem viel toen midden in een gig uit, meerdere keren zelfs. Ik ben toen doorgegaan met drummen, na paar minuten deed het geluid het steeds weer. Voor het geluidsteam van De Nobel en dat van ons was dat even zweten en volhouden, maar het is goedgekomen. Als iets stukgaat, dan vangen we het altijd wel op. Het is ook tof om te zien voor publiek: live zie je dat het echt mensen zijn die het aan het doen zijn, als mens moet je er een oplossing voor verzinnen: hoe gaat de mens om met de machine?

We hebben sowieso live een ander soundconcept dan op de plaat, met andere instrumenten en andere arrangementen. Dat is zo gegroeid, we brachten platen uit om mee te gaan toeren. Bij die tours deden we invloeden op die onze sound veranderden, ook in de nummers. Daarnaast veranderen nummers ook vanzelf door ze heel vaak te spelen.”

 “Kennelijk kwamen jullie ondanks de geluidsproblemen graag terug?”
“Ja! De grote zaal is een mooie zaal, daarnaast hangt er een goede sfeer. Die combinatie levert nog meer sfeer op.”

"We zijn een subcultuur van één band"

“Na jullie Nederlandse tour gaan jullie op tournee in Nieuw-Zeeland en daarna in Duitsland. Hoe zou jij het spelen in die drie landen typeren?”
“Nederland is voor ons de belangrijkste plek, het is waar we onze grootste optredens doen. Het soort publiek is ook altijd afhankelijk van het soort festival waar je speelt, dat maakt meer uit dan het land. Op een festival met meer psychedelische muziek staat bijvoorbeeld een heel ander publiek dan op een rockfestival, waar we in Duitsland vaak optreden.

In Nieuw-Zeeland is het voor ons begonnen met een soort “Popronde Nieuw-Zeeland” die we zelf hadden georganiseerd. Het is een heel geïsoleerde plek waar niet echt veel ‘middenmaat-bands’ komen: het zijn óf lokale bands, óf wereldsterren als Bruce Stringsteen. Door daar veel te touren zijn we een half-lokale band geworden. In zomer is het er altijd een groot feest.

Wat Duitsland betreft: daar spelen we vooral op rockfestivals, we traden daarnaast op bij Rockpalast [een legendarisch Duits televisieprogramma, RvN]. Rockpalast heeft een rocky crowd, ze doen er de MY BABY-dans die overal terugkomt. Wat dat is? Een soort Macarena-beweging. Dat is een verbindend element.

We hebben trouwens eerder heel diverse fans dan één bepaald soort mens. Dat geldt ook qua leeftijden: van tieners tot bejaarden, juist dat vinden we de mooiste combi. Oudjes komen naar ons toe: “Ik heb in jaren niet zo gedanst!”, en jongeren vinden het ook vet. Dat dansen is inmiddels een vast onderdeel geworden, al hoeft het niet, maar het publiek komt om lekker te bewegen.”

“Jullie gitarist Daniel ‘Da Freez’ Johnston groeide deels op in Nieuw-Zeeland, je zus Cato en jij in Nederland. Opgroeien in een ander land en samenspelen met twee directe familieleden - hoe werkt dat in de band?”
“Daniel is half in Nederland, half in Nieuw-Zeeland opgegroeid. Er is wel een cultuurverschil, maar dat is niet heel groot. Een groter verschil is dat Cato en ik broer en zus zijn, en hij brother of another hemisphere. Het komt tijdens het touren goed uit dat Engels zijn moedertaal is. Daarom is hij verantwoordelijk voor de meeste teksten, gelukkig is hij naast een goede gitarist ook een goede tekstdichter.”

“Jullie hebben op ongeveer alle grote Europese festivals gestaan, maar ook vijf albums uitgebracht. Beschouwen jullie jezelf als een festivalband? Zijn jullie podiumbeesten, of zitten jullie het liefst in de studio?”
Door covid is ons stramien verstoord van voornamelijk spelen en heel kort tussendoor opnemen. Daardoor hadden we meer tijd in de studio, we hebben daar meer kunnen experimenteren. Nu gaan ‘de hekken weer open’. We zijn een liveband omdat dat daar ons creatiemoment zit, dat zal denk ik wel zo blijven. Ik geloof echter dat dat niet ten koste hoeft te gaan van studiosessies, we zijn als band nu wat meer gebalanceerd geworden.”

“Is het livealbum ‘Live!’ (2019-2020) een mooie mix tussen opnemen of optreden?”
“‘Live!’ is in een studio opgenomen, maar dat is wel de kant die we op aan het gaan zijn: live opnemen – afmixen – strik eromheen.”

“Door covid zijn we meer gebalanceerd geworden”

“Is optreden voor duizend man, zoals in Leiden, anders dan voor duizenden of voor tienduizenden, zoals op een festival?”
“Het is om te beginnen is het anders dat mensen speciaal voor ons een kaartje gekocht hebben, in plaats van voor een festival, de mensen weten daardoor meer waar ze aan toe zijn. De hoeveelheid publiek maakt niet zo veel uit, het is niet zo dat je er anders van gaat spelen of zenuwachtiger van wordt. Bij elk concert is de sfeer anders, elk optreden is altijd anders door verschillende factoren, zelfs met dezelfde mensen. Het gebeurt gewoon!”

“Jullie hebben al meer dan duizend keer opgetreden . Hoe voorkom je dat optreden een routine wordt en zorg je dat je fris blijft om een goede show neer te zetten?”
“Je moet niet te veel oefenen, wat werkt is niet zo goed je instrument beheersen maar het maximale eruit willen halen. Elk optreden is anders qua beleving, ik kan er per avond andere emoties in leggen, soms word ik verrast door bandleden die iets doen dat ik niet verwacht had. Het is nooit onze intentie om ‘een professionele show neer te zetten’, maar om een menselijke quest naar een energetisch hoogtepunt te leiden!

Een aantal onderdelen in onze set zijn wat vrijer, onze nummers zijn een beetje als een DJ: nét dat beetje remixen. Dat wordt beïnvloed door hoe het publiek zich voelt en hoe wij ons voelen. Als het wat minder loopt, houden we het korter, maar gaat het lekker, dan gaan we langer door. Het gaat om de uitwisseling van energie. Soms is er muziek, daar zou ik niet naar zou luisteren op mijn koptelefoon, maar die live waanzinnig indrukwekkend is – ik heb dat bij metalconcerten.”

“Wat bedoel je met ‘het is nooit onze intentie om een professionele show neer te zetten’? Dat verraste me, jullie show is juist ontzettend professioneel, met vlammen en allerlei verschillende outfits.”
“Onze show is niet professioneel, wel spectaculair. Met professioneel bedoel ik dat iets helemaal is uitgedacht en geperfectioneerd wordt uitgevoerd. Spectaculair is niet per se professioneel, dat hoeft ook niet. De spontaniteit moet er ook in blijven, we hebben liever dat onze muziek raakt en binnenkomt, en dat het iets met je doet, dan dat het zo nodig technisch perfect moet zijn.”

"Waarom moeten mensen vooral naar jullie concert in Gebr. de Nobel komen?"
"Er zijn nog een paar kaarten over, het wordt volle bak. We gaan zoals altijd honderd procent geven. We gaan er alles aan doen wat we kunnen om er een feestje van te maken!"

Het optreden van MY BABY op 17 december in Gebr. de Nobel start om 19:00. Kaarten kosten online € 25 en zijn hier te koop.

“Wij maken liever muziek die raakt, dan dat het technisch perfect is”