Het album, dat uit in totaal achttien nummers bestaat, speelt af als een roleplay-videospel: al luisterend beweeg je je naar een symfonische ontknoping, beginnend met de achtergrond van de play die in het eerste nummer genaamd ‘Intro’ naar voren komt: “de organisatie van menselijk leven, van het menselijk communicatiesysteem, meer en meer wordt uitgerekt als varens die zich uitrollen” en dat het “de meest urgente zaak mogelijk” is om orde te scheppen in de chaos, aldus een deftige oudere mannenstem in het Brits-Engels.
Het is daarna al snel helder waar Aarnink en Van Raadshoven zelf heen willen: “I don’t wanna be lost” klinkt herhaaldelijk in de tweede track op de achtergrond voor rappe, alarmerende toonladders zich uitrollen. Een duistere gitaarriff, dan een stilte die snel opgevuld raakt door peinzende klanken als overblijfsels op een slagveld.
Na deze eerste twee nummers word je een dromerige electropopwereld in geworpen in ‘Up down forward back’, waar het profiel wordt geschetst van een karakter met “no family, no friends, only a few commitments, including a black heart”. Funky klanken in ‘Come on down’ stuiteren vervolgens je gehoorgang in, terwijl ‘Open eyes’ de weg weer vrij wordt gemaakt voor een typische alternatieve rock-gitaarsolo.