Eerst even de feiten: de Nachtelijke Escapades bestaat uit vijf Leidse schoolvrienden genaamd Daniël (zang/rap), Jona (zang/gitaar), Jochem (sax), Cas (bas) en Luuk (drums) die sinds de zomer van 2018 de muzikale handen ineen hebben geslagen. Het goedgemutste quintet maakt een Nederlandstalige mix van hiphop en funk met elementen van rock, jazz en reggae. Hiphop met een band dus, zoals in Amerika gepionierd door The Roots en in Nederland een jaar of tien terug groot gemaakt door artiesten zoals Typhoon en Kyteman. In 2019 brengen de jongens hun eerste single ‘De Zon Die Schijnt Zo Hoog’ uit, een zonnig reggaenummer rechtstreek uit het draaiboek van Doe Maar, nog zonder de karakteristieke raps van Daniël. Al snel volgt de ‘Os28 Tapes’, een succesvolle EP waarop het vertrouwde Escapades geluid voor het eerst de wereld in geslingerd wordt. Na nog twee singles (waarvan je het surrealistische ‘Chap het van z’n bord’ in ieder geval niet wil missen) werd het nu hoog tijd voor een echt grote-mensen album. En vanaf vandaag is die er dan ook.
Laten we bij het begin beginnen: dat moeten de Escapades zelf ook hebben gedacht met de allesomvattende openingstrack van ‘De Paarse Hoes’. “Escapades! Escapades!” luidt het vraag-en-antwoord, alsof een peloton marcherende soldaten uit je speakers schalt, waarna Daniël in een wervelende drie minuten de luisteraar zowel door de geschiedenis als de ambitie van de band loodst. “We genieten van deze titeltrack met de Leidse bledders”: ruimte voor twijfel wordt er niet over gelaten, de Nachtelijke Escapades zijn hier om te spelen en de komende drie kwartier kom je niet zomaar van ze af. Naast dat het eerste nummer letterlijk de band introduceert is er instrumentaal ook de gelegenheid voor elk bandlid om even hallo te zeggen. Zo sluipen Cas en Luuk respectievelijk wat funky baslicks en drumfills tussen de regels door en laten Jona en Jochem met hun eerste solo’s gelijk horen dat ook zij hun instrumenten aardig onder de knie hebben.
Op het tweede nummer ‘Uitzicht’ wordt het tempo gelijk een tandje teruggeschroefd en maakt de aanvankelijke bravoure plaats voor introspectie (“ik ben niet de beste rapper maar genoeg om het verschil te maken”). Dit contrast is typerend voor ‘De Paarse Hoes’, waar humor en lichtvoetigheid moeiteloos worden afgewisseld met serieuzere onderwerpen. Zo is het nummer ‘Zo Frans’ nog een tekstuele tour de force waar Daniël in een rap tempo tweetalige spitsvondigheden afvuurt (“je me sens zo motherfucking Frans”) en hoor je enkele momenten later tijdens ‘Alleen’ Jona de paradox van het moderne stedelijke bestaan aanstippen (“ben zo alleen, met al die mensen om me heen”). Deze contrasten zijn niet alleen aanwezig in de thematiek van de nummers, ook muzikaal gezien zingen de Escapades niet telkens hetzelfde deuntje. Vergelijk bijvoorbeeld maar eens de lome euforie van ‘Festival Weekend’, wat drijft op een bedje van zwoele septiem-akkoorden en sensuele saxlijntjes, met de doorgesnoven paranoia van ‘Nooit Meer Slapen’ waar de band een toepasselijk experimentele en dissonante begeleiding creëert.
Een album wat speelt met zulke contrasten loopt het risico een rommeltje te worden. Gelukkig voelen de elf nummers op ‘De Paarse Hoes’ welzeker als een mooi samenhangend geheel. De verbindende factor is het karakteristieke eigen geluid wat de band in de loop der jaren heeft ontwikkeld. Door de vele optredens zijn de vijf leden naadloos op elkaar ingespeeld en zijn de nummers tot in de puntjes uitgewerkt. Zo zit het album vol met goed geplaatste achtergrondkoortjes en andere muzikale details die zich pas na herhaaldelijke luisterbeurten openbaren, zoals hoe in het nummer ‘Uitzicht’ de band heel even wegvalt terwijl Daniël rapt “ik wil om stilte vragen”. Naast dat de bandleden prima kunnen samenspelen zijn de Escapades ook individueel stuk voor stuk capabele instrumentalisten. Het bas- en drumwerk is beheerst maar nooit saai en legt een mooi fundament voor de gitaar en sax om zo nu en dan de schijnwerpers in te stappen. Noemenswaardig zijn de gitaarsolo op ‘Alleen’, waar de delay op een Eddie Hazel-achtige manier van afdruipt, en de climactische saxofoonsolo op ‘Cliché’.
Nou kan de band nog bestaan uit louter getalenteerde muzikanten, bij hiphop staat of valt het uiteindelijk allemaal bij de teksten. Deze zijn voor het leeuwendeel uit de pen van frontman Daniël komen vloeien, en behandelen vaak thema's die centraal staan in het leven van veel begin-twintigers: seks, liefde, alcohol en drugs met alle bijbehorende risico’s, en het ontdekken van de wereld en jouw plek daarin. Daniël beschikt over een uitgebreide vocabulaire en weet daar niet alleen maar op een creatieve manier lol mee te trappen à la Faberyayo, af en toe gebruikt hij het ook om met een ontwapenende oprechtheid wat van zichzelf bloot te geven. Dit komt het best naar voren op het zeven-en-een-halve minuut durende ‘Dat Is Wat Ik Nu Maar Zeg’. De bezielde wijze waarop Daniël zijn eigen adolescente onzekerheden (“scherend voor de spiegel zie ik een pikkie van een kerel”) verweeft met zijn zorgen over ons maatschappelijk klimaat (“boze mensen scanderen loze teksten”) komt keihard binnen en vormt een waar emotioneel hoogtepunt van het album.
Valt er dan ook nog wat aan te merken op ‘De Paarse Hoes’? Tsja, wie graag zou willen muggenziften zou kunnen opmerken dat hier en daar een achtergrondkoortje nét een beetje schuurt of dat sommige partijen nét wat slordig zijn ingespeeld. De winst valt dus voornamelijk te behalen in een meer gepolijste productie, iets wat afhankelijk is van de mogelijkheden in tijd en budget. Maar laten we niet moeilijk doen, de Nachtelijke Escapades hebben met ‘De Paarse Hoes’ gewoon een hartstikke veelzijdige, ontwikkelde, zelfverzekerde en boven alles leuke plaat uitgebracht. Zoals de band zelf op ‘Festivalweekend’ bezingt: “het wordt zo’n botergeile zomer”, maar het liefst dan wel eentje met de Nachtelijke Escapades uit de speakers.